Blad

Warme nacht, 2016, computertekening

x-2016_warme-nacht_ct

Nachtelijk bezoek

Otto ligt op zijn harde jongensbed en luistert naar de nacht-
geluiden. Als hij zijn oren spitst kan hij de bladeren horen krabben,
soms lijkt het zelfs alsof ze met zachte stemgeluidjes ademhalen.
Otto laat het raam altijd een eindje open staan, dan kiert de
nacht mooi binnen, zegt hij. Hij doet het raam nooit dicht, zelfs
niet als het regent. Hij wil de bladeren horen, hij wil ’s nachts overeind
kunnen springen als zijn blaadjes worden aangevallen.
Over inbrekers maakt hij zich geen zorgen, er is toch niks te halen.
Bovendien zullen de bladeren hem op tijd gaan waarschuwen.
Ook de dunne, ietwat vuile gordijntjes laat hij ’s nachts een beetje
open. Hij is niet bang, hij is Duitser. Door een spleetje houdt hij de
wolken in de gaten. Wolken vertellen veel aan goede oren. Als de
wolken haastig voorbij de maan vliegen, gelooft hij dat ze dode
mensen vervoeren naar verre, vreemde oorden. Ver hier vandaan
gebeurd iets wat alle aandacht en wijsheid opeist. Engelen weten de
weg, altijd. De lange, gladde, witte vlerken kunnen vliegen waarheen
ze willen. Otto wil later ook engel zijn. Of een blad.
Hij sluit zijn ogen en verbeeldt zich dat een stukje zachte witte wolk
in zijn vensteropening is komen vast te zitten.
Nu niets zeggen, niets doen.
Dit moet een verdwaalde jonge engel zijn.
Hij is niet bevreesd want hij is een brave jongen, hij doet alles wat
zijn vader wil.
Dan doet Pa de deur open.
Door de luchtdruk vliegt de witte vlok weg.
Buiten ritselen de bladeren heftig terwijl het windstil is.
Pa ziet dat zijn zoon slaapt, sluit de deur achter zich dicht.
Nu zachtjes.
De nacht is warm.

Zijn

Ongeduld van het moment, 1996, tekening, 50 x 65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Ochtend

In het schaduwtheater van het huis is hij meer dan een schaduw.
Zijn zwarte macht maakt hem bijna onzichtbaar. De bewoners
raken bij het zien gelijk bind door het licht wat hij achter laat.
Vreemd verhaal, zul je zeggen, maar hij kon er niets aan doen.
Door zijn vele reizen en lust laaide het licht achter hem aan. Hij
creëerde zo zijn eigen dampkring. Kon nooit stikken.
Anderen beweerden dat hij de nacht had gestolen en dat hij daar
door half onzichtbaar was. Onzin, dat was natuurlijk pure afgunst,
blinde jaloezie.
Hij had gewoon een bijzondere gave en als je dat hebt ervaar je het
niet als iets bijzonders, integendeel, je bent gewoon jezelf en dat is
per definitie al goed. Je maakt je niet druk om niets.
Dus niet zeuren. Ook niet in de ochtend, als alles nog op gang moet
komen. Trouwens, niets is altijd hetzelfde bij de geweldigen.
Zij weten niet van grijze lippen op grijze lippen.
Zij kennen geen onochtend.
Zij zingen steeds een nieuw lied, omdat er altijd een engel in het
raam op het zuiden zit.
Zij leven niet dat leven dat snel verstrijkt tussen de voetzolen en
de parketstroken.
Zij sluiten zich niet op, vergrendelen geen deuren, schrikken niet
van gedachten, hebben geen huiver in de ogen.
Zij slaan gewoon de vleugels uit.
Zij zijn lenig, niet alleen.
Zij zijn.

Raaskal

Vasthouden, 2010, tekening, A4

2010_vasthouden

Kleine gedachte

Joost vindt dat denken gedateerd is en dat komt omdat we ons
nergens meer voor schamen. Alles is gewoner dan gewoon geworden
oftewel de volledige aanvaarding is compleet. Niets kan vreemd meer
zijn.
Zie de films, de bladen, TV en vooral Internet. Het schaamteloze
is bezig met een lange reis in de bovenwereld. Er is geen verschil
meer tussen man en vrouw. Alles is achterhaald. De moraalridder
hobbelde allang een andere tijd in.
Hoe zit het dan met vertedering, vraag je je misschien af.
Volgens de nieuwe legende is die flink omzwachteld. Consumenten
wilden dat. Het was geen goed product en dan heb je er niets aan.
Iedereen hoeft zich niet meer schuldig te voelen, tenzij je nog in
de traditie van het samenvallen van schuld en schaamte wilt geloven.
Dan zijn we weer terug bij Adam en Eva. Dan kan je net zo goed
zeggen dat je schuldig bent aan je eigen dood.

Bovenstaande is louter raaskal en zou daarom gezegd moeten worden.
De troost van de nieuwe tijd heeft lange armen, zij onderschrijft niet.
Zij heeft het goed begrepen, het gaat over een nieuw soort ervaring.
En nu is alles weer normaal.

Onzin

Op juist gewicht, 2013, schets

2013_op-juist-gewicht_s

Plofbuik

Hij vergeet.
Hij is niet langer in de wereld.
Zijn horloge staat stil.
Uren en minuten gaan stil voorbij.
Hij wil vergeten, maar niet vergeten worden.
Tegenstrijdige vluchten gillen door zijn kop. Het is niet te stoppen,
zijn hoofd loopt vol en staat op rood, wil ontploffen.
Vervlogen ontbrekend speeksel maakt zijn mond droog.
Wie is deze man?
Zijn verloren hoofd is los van alles en staat bar en boos.
Overlappende tekorten schieten wortel of flipperkasten ketsend
heen en weer.
Hij maakt ruzie met iedereen.
Daarna lijkt hij weer rustig. De zweetgeur verraad zijn angst.
Kalm gaat onze man de stad in om nieuwe rimpels te kopen, haar te
verliezen. Zijn opgeblazen kop proeft zout van de te veel uitgezette
visjes.
Hij is een bonte pinguïn. Die houden niet van warmte. Warmte is
onzin; liever wegvluchten van het vuur. Zijn hart is klein, te klein
voor elke liefde.
Maar dat wist je natuurlijk allang, omdat je een groot diploma hebt
voor inzicht en waarheid. Jij hebt alles lief en omgekeerd heeft alles
jou lief!
En als ik nu drie maal tegen de zijkant van mijn glas tik is dit verhaal
voorbij en ben ik weer op mijn juiste gewicht.
Allemaal onzin van 2013.

Dochter

Herfstdiepte, 2016, computertekening

x2016_herfstdiepte_ctk

Geheim

Omdat hij niet wist welke wereld zijn huis was koos hij er zomaar
eentje uit. Zijn provisorische wereld bestond vooral uit zand, veel
zand. Met een dek vol sterren boven zijn hoofd begon hij te werken
met zijn gevoelshandel.
Af en toe kwam hij op zijn weg een vreemd verlangen tegen en
dan was hij steevast even van slag. Dan werden zijn vrienden, ook
sommige anderen, vijanden. Hij stopte zijn gevoelens daar waar ze
hoorden: in zijn werk. Zo werd hij beroemd of tenminste bekend.
Zijn kleine winkeltje gedijde goed.
Ondertussen knaagde het gemis van zijn dochter hevig.
In zijn andere wereld plakte hij zogenaamde opsporingsberichten
aan. Zijn actie wekte wederom verbazing alom, te meer omdat hij
tegelijk nu zelf ook verdween. Talloze geruchten deden de ronde.
De lege ruimte schreeuwde een ongeschreven biografie.
Langs de lopende band der tijden volgden de nachten heel dicht
op elkaar. Soms liep het bijna in elkaar over. Duizenden jaren vlogen
voorbij zonder hun koers te veranderen. Alle kleine bomen werden
zo ziek omdat ze stikten in eentonigheid en smog. Alle kleuren leken
op elkaar of verdwenen. Het leek eeuwig herfst.
In alles wat hij voelde bleef het stil verdriet een vaste gewoonte.
Kortom het was eigenlijk onmogelijk om de wereld te veranderen.
Hij stierf kort nadat die wetenschap diep was doorgedrongen.

Silhouet

Laatste vuur, 2016,computertekening

x-2016_laatste-vuur_ctk

Avondstemming

de lucht kwam achterom

in het roerloze midden
lag het oneindig rood
in die vreemde einder
in het volle vuur
in al hun flakker
gooide de natuur zijn drempel

de westenwind slaapt

ik blijf veel wakker
vanaf het land
is ieder vuur te groot
behalve als de maan kraakt
ik las watertanden
maar voelde vuurstranden

wijdse wolken breken roze

de lucht is steeds gloeiend
mijn rechterhand slaapt
mijn pezige pols is dood
zo dood als alle landpieren
zonder vruchtbaar land
een klok drijft op een plasje

ik word zwart silhouet

Moe

Onschuld, 2016, computertekening

x2016_onschuld_ctk

Luchtbel

Hij kon zijn aanwezigheid niet zelf bedenken. Er zat een boom in
zijn hoofd. Het deed hem tegen iets onduidelijks botsen.
Vreemd genoeg gaf hem dat een lekker gevoel. Zoiets als lekker
afrukken en zaad verspillen in je puberteit.
Daarna was het toch wel wat tandenknarsen in de strot.
Priegelende snakjes kwamen niet tot het volledige. Zijn stemming
had er onder te lijden. Hij voelde zich ineens gewoon klote, dat
lekkere gevoel van zonet was volkomen verdwenen.
Lekker warm was het. Een vrouw kwam aangevlamd. Het bleek
een lege muze te zijn. Ze was zoekende, als een vampier in de nacht.
Kijk, daar staat ze levensgroot. Ze heeft haar hand in de broek,
steekt haar tong tussen haar lippen en kijkt hem zoekend aan.
Hij kijkt niet op, hij slaapt. Zij zucht en gaat naast hem liggen.
Hun hoofden dromen verder. De slaap is machtig. Met hun adem
zouden ze bloemen kunnen breken. Ze zijn alle anekdotes voorbij.
Het hoofd is leeg als een pas gebouwd museum. De witte muren
kijken je doof aan.
Dan ploffen er kastanjes en aardappels in zijn hoofd.
Hij gaat schrijven met een steen. Er vaart een lichte herfst door
zijn lijf. Hij hoort vissen spartelen in de beek en vraagt zich af blijf
ik hier, ga ik verder, ga ik naar huis? Hij legt zijn schrijfsteen neer.
Het wordt naar huis, nadat hij eerst alle abstracties van zich af heeft
geschud. Met flinke passen neemt hij de benen en mompelt voort.
De muzenvrouw weet van niets, ze is moe, ze slaapt door.
Een luchtbel heeft haar geraakt.
Om de volheid, om de wijsheid, om de pijn.

Luisteren

In het hoofd, uit het hoofd, 1996, tekening, 50 x 65 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Het schuim marcheert

Het geluk is te vinden buiten het meerschuim. In eenzame
hotels beklemt het zich in kamers vol kwetswonden. Meestal
buiten het seizoen, dan is het goedkoper.
De bedden staan bol van de snelle adem van de brandparen.
Ze jagen elkaar naar het ademloze niemandsland. Daarbij
verspillen zij zichzelf en denken dan dat het overvloed heet.
Het geluk gaat zeker gebeuren. Het moet. Zolang de strakke,
verhullende wanden niet gesloopt zijn moet het schuim schuimen.
Iedere barrière lijkt verguld, terwijl het eigenlijk niet meer is
dan de uitstraling van vaal gras.
Geluk is vaak een lege kamer, die met bibberende ogen wordt
bekeken. Nietsbetekenend geluk ziet niets, schilfert zich een weg.
En als de handdoeken al het schuim kraken en weghoesten,
dan zijn de doortastende gezichten ineens heel leeg en ver weg.
Ze gaan een gat in de dag slapen.

Dit verhaal is mij door een meeuw verteld. Zij weten alles van
de binnen en buitenkant. Ik luister graag, schrijf alles op.

Doof

Kees ongeloof, 2008, acryl, 404 x 40 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Leegte

De woorden in zijn hoofd zijn verdwenen. Er was te veel gezegd.
Iets hield hem uit de slaap. Het lege beest kroop onder zijn huid.
Soms doezelt hij licht weg om daarna weer met een schok wakker
te schrikken. Hij weet niet waarvan. Slaapkamerkleedjes spreken
niet.
Eenmaal wakker wordt hij onrustig.
Niet zoveel later kruipt hij uit bed.
Beneden ligt zijn hond, Wolf, rustig te slapen. Hondengeluk.
Toch voelt het beestje dat zijn baas er is. Hij observeert met de
ogen dicht, strekt zijn voorpoten, geeuwt zijn bek, schudt krachtig
zijn kop heen en weer met een klapperend geluid, alsof al zijn
botten los zitten en rammelen.
Het baasje hoort niets, hij is dolend doof. Al heel lang. Wolf weet
dat en waakt alert. Mensengeluk.
Heel lang keken ze elkaar aan. Wie doet de eerste actie?
Beide hebben ze de tong licht uit de mond/bek. Nu geen tanden
laten zien, nee, het is nog niet nacht.
De dove man zit in de stoel. Handen op de stalen buizen van
de leuningen. Hij verdeelt zijn aandacht tussen die handen en
zijn hond. Die weer lijkt te slapen, de grote hondenrug rijst en
daalt bij iedere ademhaling. Soms doet Wolf kort één oog open.
Er is niets, hij blijft onder het bureau liggen, aan de voeten van
de baas.
Zo blijft deze dag leeg verder gaan. Onze man hoort het niet.
Hij is doof en gelooft niemand.
Ieder geluid van de dag is niet aan hem besteed.

Zon

Gesprek in de tuin, 2013, boek 108, pagina 24

2013_b108_p24_gesprek

Kringloop

de tuin biedt
haar vochtige schoot aan
het is nog vroeg
maar daar komt
de honger-zon aan
zij bestormt het gras
stormen om te stillen
een rijke damp volgt
de zon bepaald
altijd
zij is opper-zon
volgegeten schijnt zij
stijgend, hoog, fel
dag zon

voortvluchtig
is de hete zon
het is al middag
maar daar vliegt
de witte dek-wolk
zij hapt de zon
hap hap donker
een rijke bui volgt
de wolk bepaald
altijd
zij is lekkende lui
brakend plenst zij
de zon vrij
dag zon

zoveel zon
zoekt bleke maan
de avond valt
maar daar komt
de zware hemel
zij vervaagt licht
contouren stommen
pas als de maan
de zon wegschopt
is alles weer goed
niet voor altijd
de tuin ontwaakt
en pakt de zon
dag maan