Hond

Als de avond valt, 1994, tekening, 80 x 65 cm

1994_als de avond valt_80x65

Fata Nero

Als iets lang geleden is is het niet meer van nu.
Toch is het niet helemaal uit je lijf.
Zo kan ik soms nog wel de schaduw van mijn hond Tjoepie zien,
terwijl hij toch al in 87 stierf. Mijn hond was diep zwart, mijn ge-
dachten aan hem zijn dat niet. Ik heb gevoeld hoe koud hij werd,
terwijl hij voor mij altijd warm bleef.

Kijk, iets kan beginnen met een zandkorrel of een kleine splinter.
Als het zich in je huid gaat hechten heb je zomaar een ontsteking
door die doorn in je vlees. Die ene spat wordt dan een ziekmakende
rivier, die ’s nachts langs je benen omhoog waait en je totaal gaat
bedekken. Dat heet opstuivend duister. Het is gevaarlijk spul.
Je moet die korrels en splinters opzij schuiven. Je hebt er niks aan.
Verzin liever dat de tafel een tuin is en de kruimels het zonlicht.
Veeg het samen tot een glinsterend hoopje. Bedek al het zware zwart
ermee.
Wanneer ik mijn ogen sluit, verzin ik Tjoepie naast me. Hij is niet
meer een stervende bloem, een verwelkend visioen. Als ik wil voel
ik zijn adem op mijn huid.
Maar nu wil ik niet.
De avond valt.

Weg

Portretten (reeks), 2010, schets

2010_portretten_A4

Overbelicht

genoodzaakt wordt dit
want onvermijdelijk is dit

Dit schreef ik eens in een woordspelige toestand.
Kennelijk was er te veel tijd en ruimte om zo iets te doen.
Misschien was ik ook bang om het te vergeten en schreef ik het
om die reden op.
Toen was er een zekere logica te bekennen in de bewering, nu
weet ik totaal niet meer waar het eigenlijk op sloeg. Het verleden
verbergt veel noodzaak.
Waarschijnlijk was het de taal van een overbelichte jongeman.
In elk geval was ik actief in de poëzie. Ik kende de genezende
kracht ervan. Kunst verlicht altijd, actief en passief. Ik verwachtte
er veel van. Eigenlijk alles.
Toen was ik nog student.
Ergens ben je dus altijd bezig met een soort verlossing, je leegt
je als mens en hoopt zo, op zijn best, geschiedenis te maken.
Anderen, meestal leken, zullen zeggen: Wat? Alweer? Voor de
hoeveelste keer? Daarop volgt steevast: Allemaal niets, het is
allemaal niets!
Dan hoop je maar dat het spottend bedoeld is.
Aan de andere kant, als mijn vliegwiel eenmaal draait is het niet
meer te stoppen. Ik kan mij niet indikken tot vertraging.
Gedichten wijzen mij een weg.
Alles moet aan flarden.
Het leven heeft vele gezichten.

Taal

Waterman, 2010, schets

2012_waterman_schets

De niet-vriend

In de lente roepen en waaien de mensen meer dan kort daarvoor.
De stormstrakke gebaren komen pas veel later terug. Nu verheffen
alle schaduwen zich, jonge spruiten groeien zich lawaaierig wild.
Zet de kluis van je hart maar open, laat de muziek binnendringen
en mompel al het onmogelijke.
Als niets is gekomen, niets is geworden, heb je het ergens niet
goed gedaan. Dan heb je jezelf ontslagen van alle onderhoud en
drijf je weg.
Als taal niet meer dan taal is, stelt komen en gaan niets meer voor.
Met geld is dat niet te koop. Taal is geen hapje eten. Taal is meer
een soort trompet. Dichters wuiven er vriendelijk mee als zij zich
verdiepen in het mondstuk. Zij weten het omdat ze aan vele tafels
hebben gegeten. Dichters zijn mensen met de gloed van de geest.
Zij tekenen een zon in hun schaduw, hun adem is warm en hoffelijk.
Mensen als zwart fruit hebben daar niets mee.
Die kneden liever kettingen aan dichte kasten of varen met giftige
vinnen in wankele bootjes op wilde rivieren. Hun adem is van nature
zwaar, zodat ze zich ellendig voelen. Ze zijn zwart fruit en mensen
zijn per definitie anti maatjes.
Ik heb daar niets mee.
Liever ga ik verdraaglijk mooi tegen alle regels in zoeken naar de
vertedering van de hevigheid. Vaak vind ik maar een schim of een
schuifelende grijns. Ook dat is mooi als je er oog voor hebt.
En dan:
Het lukte in een tijdsprong.
Missie geslaagd.

Droom

Gedachte, 1985, tekening, A4

1985_gedachte_A4

Geluk

’s Nachts, als ik het licht uit doe en mijn ogen sluit, zie ik nog
steeds onder mijn dichte oogleden. Alles is heel helder met mooie
kleuren, zonder moeilijke verwikkelingen van psychologische aard.
Het is een groot genot. Iets waar je je helemaal…
Wat wil ik eigenlijk weten? Ik zou juist alles willen vergeten.
Als je doorgaat met die beelden, met die metaforen, dan wordt je
snel erg moe en je kunt het slapen wel vergeten.
Gevoelige hersenen zijn even gevoelig als de huid van blinden.
Laat alle gedachten los, zie niet meer!
En dan, pats daar is de droom al:
Wat een mooie morgen!
Het heeft geregend. Door de lage zon lijken alle plassen verguld.
Gouden straatmeren spiegelen de omgeving.
Ik plaats mijn linker hand op een koude tafel, neem met de andere
hand een hamer en sla. Telkens als ik hard sla voel ik me gelukkig
omdat het steeds mis is.
Ik voel me het miljardste kind, niet meer het vierde en wil dat voor
altijd blijven. Niemand hoeft het te weten. Niemand mag het weten,
het is een groot geheim. Niet omkijken. Niet vertellen. Mondje dicht.
En zo drijf ik verder op een witte, zwellende rivier, tot het hek van
een grote zwarte tuin.
Het is nacht.
Ik droom mezelf een einde wat geen einde is, maar een begin.
Een begin van diepe slaap.

Adem

All is said and done (dode Roger Raveel), 2013, schets


.2013_DR_all is said_

Nog steeds

Ik ben hier. Ik zeg het steeds opnieuw. Ik ben nog steeds
niet dood. Mijn hoofd, steeds boven de wolken, is mooi op
gang, nog lang niet kalm of rustig. Mijn benzine raakt niet op.
De rook van mijn hoofd stijgt op met bedrijvigheid. Geesten
scheren zich weg, zij zijn te ouderwets. Ik ben nu hier, dat
alleen telt.
Ik heb so wie so liever het midden van de donkere nacht dan
een heldere ochtend. Alles lijkt zo stil en schoon.
Kom hierheen, zeggen mijn gedachten en een idee is gelijk
geboren. En als er nu een wolk voor de maan schuift is het
nog mooier. De mogelijkheden zwemmen om me heen. Ik kan
ze bij wijze van spreken horen, ze ritselen graag. Met gemak
pak ik eentje bij de lurven en slinger het op het papier. De
witte spanning is voorbij, de eerste haal bepaalt de rest.
Ergens in de verte neemt een stem een vorm aan. Het is zo
dichtbij dat ik bijna met mijn hand langs het onderschrift kan
voelen. Ik moet verder.
De dag breekt alles, echt.
Er zitten allerlei vlekken op de vloer. Een titel komt zomaar
als slotakkoord. All is said and done. Altijd achteraf dan.
Het voelt als een vrouw, die ik de hele nacht bemind heb, haar
naam komt maar niet bovendrijven. Ik en de vrouw hebben oren.
Oren om de ander gerust te stellen.
Dit gaat door tot de laatste adem, maar daar hebben we het
nu niet over.

Ruis

Geparkeerde dood, 2013, schets

2013_geparkeerde dood

Groene kop

Wat de bedoeling is van de directie van Het Museum met uit-
gerekend Blabla te kiezen als kenmerkend voorbeeld van de
jaren zestig zou ik dolgraag willen weten. In mijn jonge jaren
was ik echt een stuk interessanter. Kennelijk heb ik niet de
goede papieren of heb ik te weinig indruk achter gelaten door
mijn ernstig introvert gedrag.
Ik probeer het te begrijpen, maar zie niets in heer Bla. Zijn
verhalende opbouw met een duidelijk gejat karakter is echt
beklagenswaardig. Je zou er een plaatsvervangende groene
kop van kunnen krijgen als je net zo zwak was als hij.

Zijn vaste en nogal domme kring van bewonderaars hebben
hoge verwachtingen van deze blaaskaak. Hij begrijpt dat deze
mensen toch geen tijd hebben om zich echt te verdiepen.
Dus kan hij in alle rust zijn verblindende gang gaan.
Zijn merkwaardig zelfvertrouwen kent geen benoembare grens.
Mijn toon zal hem niet eens opvallen of onrecht doen, daar
moet je meer gevoel voor bezitten. O nee, een ongemakkelijk
gevoel is alleen voor de gevoelige zwakken.
Dat het leven begint bij zelfspot is voor hem niet normaal of
gewoon. Zijn innerlijke wereld is even excentriek als monster-
lijk.
Ik sla mijn mantel om me heen, zie hoe de ochtend gloort en
maak een toekomstige reis.

Ziel

Panic and Desire, 2013, boek 111, pagina 8

2013_b111_p8_panic&desire

Een laatste werk

Met het licht van de menselijke stilte maakt hij zijn laatste werk.
De wil en de wens willen niet meer samen vallen. Dan is het enige
wat overblijft nog helderheid, zo werd het IT = IT. Het moest een
simpel werk zijn, geen poespas, een werk wat zomaar het brein
ontvouwde. Het was een laatste rilling van de geest.
Een laatste werk hoeft de pijn niet te prijzen, na wat slijtage is het
gewoon. Je weet het, je beseft de tijdelijkheid van alles, je omhelst
nog eenmaal het vers in de poëzie om voor altijd zichtbaar te blijven.
Het zichtbaar maken wat stil is is begonnen, de daad hangt aan de
lip.

Later bleek dat hij nog vele laatste werken ging maken. Dat is het
wonderlijke van verkregen energie, door te werken laad je op. De
muil, die eerst zo luid en angstig was, klapt dicht. Je blinkende zee
zingt weer. Dit zijn de daden van het zwijgzame, je omhelst iedere
kus. Een mens kan zingen tot zijn laatste adem. Pas nadat hij alles
heeft opgeteld en opgetekend is het over. Dan wordt hij een lege
spiegel in een lege ruimte, hij sneeuwt zichzelf dicht.
In de zeldzame lente van zijn laatste glimlach ziet hij de hebzucht
van de onwetende wereld. Dan is een glimlach op zijn plaats.
Zijn laatste beeld in zijn hoofd was mooi: twee zwanen in een
naakte vijver. Hij wist dit zijn de sponzen van mijn ziel.

Stroop

Another Day, 2016, tekening, 33 x 19 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Letterboodschap

Ik weet het. Ik heb het boek Psychologie van het Zand nooit uit
gelezen. Ik was heilig van plan om het van begin tot eind uit te lezen,
maar zag onderweg te veel zijpaden die ik al te graag in ging slaan.
Negeerde daarbij ook nog eens alle richtingaanwijzers.
Net iets te vaak en begon zelf te schrijven, omdat ik steeds andere
woorden zag.
Het boek wilde mij niet en ging teleurgesteld dicht.
Maar was dat erg?
Verdient een boek helemaal uitgelezen te worden? Altijd?
Ik vind van niet.
Lees realistisch.
Als liefhebber van woorden krab ik graag aan de bast van citaten,
cursiveringen, aanhalingstekens en vreemde talen.
Graag in alle stilte. Woorden lenen en ze ergens anders neerzetten,
dat is pas grote daadkracht.
Teut teut. Zat zat.
Soms kan iets ineens ook ronduit bezopen uit de hoek komen.
Neem nou zo’n zin als: Zoete stroop verzoet roet onaangenaam.
Dat kan je toch niet serieus nemen! Ik neem het onaangename
niet aan en hoef de stroop al helemaal niet.

En waar moet dit dan over gaan? Over het pappen en nat houden
van de nieuwe medemens? Of is het een verkeerd onthouden of
begrepen tekst uit een oud sinterklaasliedje?
Het komt vast uit de koker van een betweterige, rechts-conservatieve
Nederlander, die ineens op televisie is en niet weet wat hij zegt.
Toet toet. Dag dag.

Tijd

Nachtdief, 2016, schets

2016_s_nachtdief

Oud liedje

nacht, je was zwart
als een voortzeggende echo
slapende vogels sliepen
geduldig boven de afgrond

de schietschijfmaan
verlichtte het verleden
nachtelijke naaktheid
was gevangen in eigen leegte

ogelijk open plekken
zijn moord elementen
als dieven gaan geestbalken
met hun grote puinzakken

als duistere sterren
niet meer aan duisternis hechten
komt het dromend licht
minnaars en martelaars opgepast

straks knipt iemand
met zijn vuile vingers
dan dansen schaduwen
schichtig heen en weer

zij wachten niet af
leggen geen overmatig zout
op vette naaktslakken
hebben de sluipende tijd

Proces

Dag voorbij, 1988, tekening, A4

1988_dag voorbij

Ligt/Licht

denk jij dat de zee blauw is en het zand wit?
denk je dat de vissen zwemmen
en de vrouw ligt?
denk je dat herhaling enkel toeval
en het verleden onvervangbaar is?
dat wachten loont
en elk verspild uur betekenis heeft
zodat het met de wereld wel goed zit?
dan ben je zo iemand die onder het ijs overlijdt
omdat je zwemt naar het licht
terwijl de uitgang van een wak
juist donker is