Verleden

Vanaf morgen heeft alles zin, 1997, tekening, 80 x 65 cm

1997_Vanaf morgen heeft alles zin_80x65k

Toen is geweest

Halverwege leg ik het gesprek stil. Ik heb er schoon genoeg van,
waarom moet hij zijn hart altijd zo luchten ? En bij mij?
Fel zeg ik: Waarom altijd zo autobiografisch?
We zitten toch allemaal ergens in dezelfde shit?
Hij pruttelt nog wat na, iedereen maakt toch gebruik van zijn leven?
Waarom mag het niet over jezelf gaan?
Kan ik het helpen dat ik zoveel beleef?
We stonden mijlenver tegenover elkaar blijkbaar.
Nou ja, ik deed misschien ook wel wat overdreven en waarschijnlijk
was ook niet alles echt voor hem bedoeld, maar al dat gezeur en
gestamel over toen en toen en ik en ik was ik zat. Dus benadrukte
ik nogmaals dat hij nogal in hoofdletters sprak.
Je bent overspannen, liet hij weten.
En dat was waar. Van schrik tik ik nogal hard met mijn aansteker
op de houten tafel. Over irritaties gesproken! Ik zag zijn strakke
blik en hield er snel mee op. Van mijn moeder wist ik nog dat
dodende blikken een waarschuwing vooraf zijn.

Over doden, de mensen die er niet meer zijn, kun je blijven praten,
vulde ik aan, die hebben geen weerwoord meer en dus zijn ze on-
gevaarlijk, ze zwijgen eeuwig.
Daarna vielen we meer samen. Vroeger was toen is zo’n mooi begrip.
Het haalt de stilte in huis.
Hij haalde spontaan een frase uit een mooi gedicht aan:

je sterft gewoon, sprak ze
uit de binnentuin kwam ze
op stamelvoeten
die nacht was de wind
niet in de oleanders

de rest was hij vergeten net als de naam van de dichteres.
Het verleden wordt steeds leger, het vergeten vergroot.

Jaloers

Jong geluid, 2010, boek 100, pagina 30

2010_jong geluid_b100_p30

Op de grond

Kijk zij heeft gehuild, zegt de dichter. En die kan het weten, die
heeft oog en oor voor alles. Ze had inderdaad een schitterende
wimpering rond de ogen, het leek wel wat op een uitgelopen
feestelijke etalage (beslagen ramen, condens-vocht).
En toen werd ze door een ander levend oog bewogen.
Opgetogen sloeg ze denkbeeldig een bladzijde om en verbleef met
veel drank lang bij haar nieuwe minnaar. Haar stank van zonet sloeg
verbluffend om in een overheerlijke parfum.  De geur was zo adem-
benemend dat de maan er doorlatend van werd.

Kijk, zei zij, mijn schatkamer laat geen blinden wachten en is niet
afgesloten voor overgrote macht. Mijn schoonheid mag naakt zijn.
En ze gaf zich aan hem, hij raakte haar bestaan.
Met een totale glimlach om de nieuwe zekerheden omarmde ze
haar mondige vrijer, die haar kamer vol loverlust ging bewonen.
Even leek het eeuwig zomer. De verveling lag nergens op de loer
of liet het lijden op zijn beloop, verwatering kreeg geen enkele
kans, omdat de waakhonden als handdoeken werden uitgewrongen.
Dit alles gebeurde op de grond, een plek waar menigeen uiteindelijk
beland.
Tenslotte regende het uitmuntende wit op de buik van de waarheid.
De dichter was allang afgehaakt. Terecht!
Zijn gevleugelde woorden bleken jaloers.

Tik tak

Italiaan, 2016, boek 115, pagina 56

2016_b115_p56_italiaan_k

De vrije hand

Hij is Italiaan en weet niet meer wat er vooraf is gegaan.
Italianen leven in het heden.
Het zeurt al de hele dag in zijn kop.
Waarschijnlijk is er sprake geweest van wat onzekerheden.
Een onaangenaam vacuüm volgt dan snel.
Even later valt het woord ‘vergrijzing’. Een heel naar, niet passend
woord, Italianen worden nooit ouder.
Een soort oude, vage zwart-witfoto daalt op hem neer.
Thuis    is    nu    even    ver    weg.
Zulke toestanden duren nooit lang. Bovendien, als dat wel het geval
zou zijn, zou je het niet eens herkennen. Zo snel passeert de tijd je.
Onverhoeds en tegelijk dient zich een groot gevoel van geluk aan.
Zoiets kan je niet van te voren bedenken.
Je zou het hoogstens misschien willen.
Een paar momenten lang kun je er even van genieten, daarna rest
alleen de herinnering, die tenslotte weer even grijs oplost in de
van ooit en te voren.
In geluk woont ook een vernielende wekker.
De tijdelijke tiktak is net kunst: het is anderen laten voelen wat
wij zelf voelen, hen bevrijden van zichzelf door hun onze eigen
persoonlijkheid aan te bieden voor hun bijzondere bevrijding.

Zoiets, maar dan heel anders, voelt hij bij het net iets te dicht
naderen. Als de verwarring en de onrust slaapt, gaat de emotie
vrij vertalen, om je een zuiver leven te geven. Het is constant op
zoek naar de verloren mooie kinderjaren.
Hij heeft de sleutel van de deur en liegt niet.

Kwab

Dag en nacht, 1997, tekening, 50 x 65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Haar boom weet

Op de grens van fantasie en gekte kust zij bij herhaling een boom.
Haar boom.
Echte vrienden of vriendinnen heeft ze niet, zelfs geen dieren.
Ze is enig, erg alleen kind.
Ze is niet mager en wel lang, maar nog langer is haar haar: met
gemak draagt ze een lange, donkere sleep achter zich aan, veegt
zo een pad. Iedere paardenstaart zou jaloers wegkijken.
Het meest bijzondere aan haar is haar navel, die is van opaal.
Neergelegd door een ekster, toen haar moeder even niet oplette.
Vanaf haar kinderjaren speelt ze met twee imaginaire vriendjes, die
ze steeds verschillende namen en geslachten geeft. Zo kan ze zich
nooit vergissen. Handig.
Het had ook een keerzijde: iedereen pestte haar er mee, maar
moeder zette gewoon twee extra borden op tafel.
Vader merkt toch niets.
Hij is een lamdrinker, die vergeefs zijn geluk zoekt in het kopen van
stukken grond in de hoop daar edelstenen in te zien schitteren.
Moeder en dochter weten meer dan zijn dikste hersenkwab.

Woorden

Inkeer, 2012, tekening, A4

2012_inkeer_A4

Paal en perk meisje

Praten is riskant, vindt Clara.
Liever houdt ze haar mond stijf dicht.
En als ze genoeg heeft van het geleuter zet ze gewoon haar oren
uit en praat inwendig door. Met bewonderenswaardige beheersing
bekent ze dan haar schokkende geheimen, die we waarschijnlijk
nooit komen te weten.
Alles is diep in haar. Alles blijft voorlopig daar.
Ze moet nog leren om woorden te vertrouwen, de mensen komen
dan vanzelf wel mee.

Later voert zij gesprekken met een gemuilkorfde Italiaanse journaliste.
Zonder hinderlijke cameracensuur. Zij krijgt alles te horen.
Zij was het meisje van de inkeer.

Luister

Dagdief, 2014, tekening, A4

2014_dagdief_A4

Verbaasd

Vandaag luisterde ik naar een cd, Swoon, waarop wonderschone
melancholische liedjes staan. Je raakt er zo lekker droevig van, de
kleurige minimale melodietjes raken mij altijd diep. Het warme
stemgeluid, aangevuld met een Ensonic EQS1 synthesizer, vloert
me gelijk. Ik drijft lekker ver weg.
Ook voelt het prettig tijdloos, het zit vol liefde, heel intiem.
Bovendien zijn er maar 300 genummerde exemplaren, dus je bent
so wie so al bevoorrecht.
Tijdens het luisteren kwam ineens een beeld in mijn gedachten:
Ik zat in mijn enorme Parijse woning naar een liedje te luisteren,
terwijl mijn hoofd goedkeurend, ritmisch meeknikte. Ik raakte nog
al onder de indruk van de kracht van het lied. Iets mooiers was er
even niet.
Toen ontdekte ik in de hoek van mijn kamer een oud kind, die zich
in een tutuutje had gehesen. Zij keek mij quasi verbaasd aan, zoals
alleen zulke meisjes dat kunnen doen. Ik vroeg haar wie ze was en
wat ze daar deed. Geen antwoord natuurlijk. Weer die gespeelde
onschuld. Brutaal. Ze bleef me sterk aankijken en ik werd geraakt
door een lied in mij zelf.
De stoelendans kon beginnen.
Hier in mijn appartement botsten twee werelden, die ik  zelf had
geschapen hardhandig op elkaar: de wereld van de schrijver, die
steeds opnieuw ontdekt en de wereld van de bemiddelaar, de
zoekende diplomaat.
Ik weet dat men mij vaak benijd om mijn talent. Heel jammer.
Kennis, woorden, materialen, vormen, details, aanzichten, aspecten,
vergelijkingen, inzichten, verbindingen,niets is voor mij veilig.
Ik steel alles, ben een dagdief.
Intussen is mijn ego er zo aan gewend geraakt dat het gewoon is
en niet anders meer kan.
Ook:
Ik ken mijn plaats en luister graag. Ben niet gauw verbaasd.

Jaloers

Bioscoop, 2016, schets

2016_b114_p62_bioscoop_schets

Ja mams

Ja mams, alles is goed met me.
Een nieuw leven, dat kan toch niet zo moeilijk zijn.
Zeker nu er geen twijfel meer is en de toevallige toekomst geloofd
wordt.
Vrijheid blijheid.
Niks verzwijgen.
Niet omkijken.
Gewoon zeggen waar het op staat en dat het best kan: dertig jaar, drie
kinderen en dan ontdekken dat je lesbisch bent.
(Ze ontdekte het in de bioscoop)
Ja mams, alles is goed met me.
Ik ben uitgegaan, wou mezelf niet beklagen.
Het is niet mijn fout, ik voel wat ik voel en hoef niets te verklaren.
Ik laat mijn ogen gewoon twinkelen in alle nieuwsgierigheid.
Mijn film is lang.
Ja mams, alles is nu heel goed met me. Dank je.
Nee, ik wil je niet jaloers maken.

Mooi huis

Doorbraak, 2016, boek 114, pagina 36

2016_doorbraak_b114_p36

Weerzien

Het land geurt, de meeuwen schreeuwen, de bomen ruisen en wij
hebben elkaar acht jaar niet gezien.
Zij is niet echt veranderd, al vindt ze zelf van wel. Haar mond trekt
nog even treurig als voorheen. Een familietrek, niets aan te doen.
Ik neem haar koffer aan en zeg: Blij je weer te zien!
Zij kijkt angstig om zich heen. Wat wil je? vraagt haar licht gebogen
hoofd. Ogen schieten heen en weer.
Ik leid haar naar buiten, naar de auto. Zij praat ondertussen veel en
over haar werk. Ik luister, let op de weg, kijk haar af en toe scheef
aan. Hoef niets te zeggen. Er zijn geen vragen.
Alles is heel zelfvullend.

Later,  in eigen huis steek ik een kaars aan. Buiten woont de avond.
We zijn een poosje stil gevallen, onopvallend, niet storend.
Zwijgen is de stilste vorm van spreken.
Ongetwijfeld denken we beide aan andere tijden.
Mooi huis heb je! – zegt ze ineens.
Ik weet eerst geen antwoord, maar daarop snel:
– Ja, het is geboren vanuit het wit!
Beide glimlachen we verbindend.

Scherp

Weggezicht, 2016, boek 114, pagina4

2016_weggezicht_b114_p4

Vrij hoofd

Een naamloze verteller had last van een stil oog en moest naar de
dokter. Die schreef hem lange kunstwandelingen voor.
Hij moest iedere keer net zo lang doorlopen tot hij de wandelaar
in hem onder de duim had gekregen.
Vol goede moed begon de verteller aan de opdracht.
Het enige wat hij onderweg zag was de buitenwereld. Het werkelijke
landschap was omlijst door een kleurloos stuk lucht. Alle twijfel zat
in een slordig aangebrachte blinde vlek.
Terwijl hij zo diep liep werd het hem duidelijk: je kunt een ander
nooit duidelijk maken wie je eigenlijk bent. Je blijft een vreemdeling,
die binnenvalt en zichzelf vrijwillig verminkt.
De verteller was nu eenmaal iemand die intens gesteld was op zijn
persoonlijke levenssfeer en het scheiden van de openbare ruimte.
Niemand kende hem zo echt als hijzelf.
Later, als negentigjarige, bedlegerig geworden, wist hij dat alle
wetenschap via zijn dakraam naar binnenkwam. Daarbij betastte hij
regelmatig zijn betrouwbare geheugen. Hij voelde zich een groot
genie in eigen huis en bed.
Er was veel kunst in huis. Dat houdt je scherp.

Praatjes

Buren, 2016, boek 114, pagina 68

2016_b114_p68_buren

Roddel

Boven op zijn werkkamer neemt hij plaats voor de monitor, waarin
B. middels de pauzetoets een eeuwig dampend kopje koffie aan zijn
mond houdt. Hij plaatst de cursor op de dubbele streepjes links
onder in het scherm van de monitor, klikt er met zijn muis op en ziet
dat K. haar gulzige dorst eindelijk lest. Haar ogen zijn daarbij even
van geluk gesloten (beeld hij zich in).
Hij kent haar act heel goed, zag het bij herhaling. Over ongeveer
twee minuten zal zij met haar rechter wijsvinger de vieze randen
van opgeklopte melk uit het kopje wegvegen. Om het vervolgens
traag en tergend langzaam met haar wulpse lippen af te likken. Haar
natte vinger gaat dan nog een keertje in het kopje rond. Schoon!
Zij is netjes en ondeugend. Dat ziet hij graag. Haar gladde tong
is goud waard.
Soms vermijdt hij het beeld, dan is het hem even te veel van het
goede of hij wil er niet meer aan herinnerd worden. Die mooie tijd
is allang voorbij. Zij woont al jaren bij iemand anders.
Dit alles volgens de buren.