Raam

Standvastige man, 2016, schets

Open raam

Hij droomde van ver binnenwaartse blikken.
Het was een prettig gevoel, het was niet beklemmend.
Zwijgend liepen ze gezamenlijk over de vochtige, bemoste
grond. Ze sloegen daarbij steeds de boomwortels over, wilden
kennelijk niet vallen.
Het zwijgzame had geen ernstige reden, er viel gewoon niets
te zeggen. Ze kenden elkaar tenslotte ook al lang. Te lang
voor het uitvergroten van niemendalletjes.
Alle overpeinzingen gebeurden dus van binnen.
De slanke, rijzige, teer bebladerde bomen leken klaar hun te
kalmeren. Zij werkten in ieder geval op zijn minst mee. Het
bos is buiten en van nature erg vriendelijk en rustig als het licht
van een schemerlamp.
Hij liet alles kalm op zich inwerken.
Het was een waar genot. Hij voelde zelfs een nieuw soort liefde
opbloeien. Zonder het te zeggen was hij volkomen vrij.
Hij glimlachte en zijn glimlach kwam zo vrolijk op de natuur over
dat die als het ware wakker werd gekust. De bladeren zagen alles
en ritselden herfstachtig om deze merkwaardige liefkozing.
Van dat lawaai werd hij wakker.
Hij deed snel het klepperende raam dicht.
Stond op. Stond stevig vast. Op de plaats rust!

Blues

Nachtzicht, 2016, boek 115, pagina 44

Ontstijging

Het gat gaapt hem aan.
Niet naar kijken.
Gaten zitten vol ongeloof, ze maken samen één boos gezicht.
Blijf daar weg!
Met de blik vooruit, de ogen nog doof, brokkelt het gat vanzelf af.
Kijk, de onderlaag glimt al en verschuift moeiteloos alle donkere
luchten zonder je blote handen. Dit is al een beter gezicht!
Nu krijg je langzaam het gevoel terug dat muggen eerder dood
gaan voor dat ze kunnen steken. Je bent nog wijzer dan de oudste
eik. Met praatjes hoeft niemand nu aan te komen, God is een mietje.
Nu kun je echt omzien in verwondering en daarna de Blues spelen.
Zolang je speelt is het denken weg. In die vorm van iele ijdelheid
speel je zelf steeds de hoogste hoofdrol. En als de herkenning drie
dubbel terugkijkt is alles nog anders ook. Geweldig!
Je gaat in trance door.
Langgerekte noten kaatsen spiegelbeelden van de ziel genadeloos
terug.
Je weet niet of het kunst of echt is, maar zeker tijdelijk.
Je ontstijgt voor een mooi moment jezelf.
Anderen zien jou, geen gapend gat.

Droom

Koele plek, 2016, schets

Positief ingesteld

De branie naast haar knielt neer als een bange man, zij ziet het niet.
Of heeft geen zin in zijn wonden of betraand gezicht. Ze heeft wel
iets beters te doen en vliegt subiet weg door alle nevels heen.
De nagelbijters blijven achter met hun verwilderde ogen waar ze
niets mee kunnen zien. Het alleen maar met de ogen iets beleven
is net zoiets als te vroeg sterven. Je hebt er niets aan.

En toen kwam ze aan op haar koele broedplaats, waar allemaal
lachende korrels leven. Dit land is vergeven van eendagsvliegen,
vele strijken neer. Dit is geen verboden land. Hier waaien grote
ventilatoren. Hier hijsen ze het nooit gedacht geluk met gouden
vlaggen.
Als je een beetje positief ingesteld bent heb je geen idee meer van
tijd. Het zwarte git zwijgt hier voorgoed. Het roze fluit zo bezeten
dat het er bijna rood van wordt.
Ze vergeet alle snode heren uit het land van de netjesleggers,
neussnuiters en handenwassers. Al dat nette gedoe maakt je alleen
maar kwetsbaar. Je hebt er niets aan.

Kijk daar steekt een hond zijn druipende snuit naar buiten.
Met de kop in de zon hoef je niet te bijten of te snauwen.
In de zon ben je de zon en staan je ogen alleen maar zacht, omdat
je mag sluimeren.
Ook zij voelt zich een zonnige pop in een kinderstoel, brandt zich
bijna aan het warme zand. Haar buik spant zich vol genot samen.
Wie iets wil voelen en van zich wil laten horen moet naar dit land
gaan.
Je hebt er alles aan.

Illusie

Voetlezer, 2016, schets

Het verhaal vertelt

Inmiddels ben ik zover, ik wil mijn verhaal vertellen.
Ik ben vastbesloten.
Maar er zijn nog wel een paar vragen waar ik nog een antwoord
op moet zien te vinden.
Mijn informatiebron is een goede vriend en ook een opschepper.
Je kan aan het zenuwachtig optrekken van zijn linker wenkbrauw
zien dat hij fantaseert of liegt. Dat weet hij niet, ik ga het hem ook
niet vertellen.
Mijn vriend is verzamelaar van indrukken en daarom is hij heel
nuttig voor mijn te schrijven boek. Misschien had ik eerder aan
hem moeten denken om wat tijd te besparen. Hoewel zijn uitleg
vaak ook erg warrig is en veel tijd kost. Hij is tamelijk breedsprakig,
die vriend.
Waar ik beslist meer over wil weten is het aangrenzende bos.
Op één van mijn ochtendwandelingen heb ik daar een boom met
vreemde takken gezien. Het vreemde zit in de vorm van de takken,
die nogal rondslingeren en als je even stil blijft staan wil de tak
ook nog wel eens uit zichzelf gaan zingen.
Niet luid, maar toch. Het zijn La-la-la-takken.
Het eerste wat mij opvalt is de wending, ik blijf verbaasd.
Hoe kan een tak zoiets bedenken? Er zit veel joligheid in de boom.
Of de natuur is uit wanhoop richtingloos geworden, dat kan ook.

Voor geïnteresseerden: ik schreef er al eens over in Brown Breezer,
begin 2000, toen heette het Lentewind (later: Optical Illusion).

Werken

Van driehoek naar vierkant, 1976, grafiet/gaten op linnen, 70 x 70 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Kunst is geen ziekte

De meest integere, bedachtzame en publiciteitsschuwe van de
twee had in de jaren zeventig al eens gezegd dat kunst geen
wedstrijd was. Dat zij ooit toen een kunstprijs had gekregen, die
gesponsord werd door een plaatselijke uitvaartvereniging was een
nietszeggende bijzaak. Om te leven moet je af en toe dood gaan,
was haar idee.
Niettegenstaande deze macabere geldschieter had ze de prijs wel
aanvaard, maar had eenmaal op het podium de gelegenheid bij de
kop gepakt om haar ongenoegen over de competitieve houding
van de kunstenaars in het algemeen kenbaar te maken.
Je moest je nooit iets aantrekken van een ander.
Liever in alle stilte eenzaam sterven was een beter plan, het zou
het oeuvre ten goede komen.
Sterker nog: de wereld zou ineens versteld staan van al wat eerst
verborgen was. Van niets naar iets is altijd een verrassing!
Dat lijkt me een te romantisch idee. Het grote publiek trapt er vast
nog wel in, maar kunst is echt geen wedstrijd of ziekte.
De hectische markt wil graag dat wij zo denken.
Kunst moet kennelijk machtig en omvangrijk zijn.

De loopbanen van kunstenaars zijn op z’n minst grillig.
Een lange, volhardende weg moet met zekere tred worden belopen.
Voor je veertigste wordt het meestal nog niets of je bent al opgebrand
en afgeserveerd.
Als je een lijstje zou maken van honderd topkunstenaars dan zouden er
misschien zeven onder de veertig zitten.
Uithoudingsvermogen is dus een vereiste. Het duurt even om te
stijgen. Je wordt niet geboren als kunstenaar met stip.
Je moet er hard voor werken voordat de markt je eindelijk oppikt.

Vreemd

Wanneer wordt het licht?, 1993, acryl, 100 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Ogenschijnlijk

Het oog is eenvoudig ingericht, het is eigenlijk niets anders dan
een nestje van licht. Soms is het een donkere kamer, dan is het
nacht, hier en daar sijpelt er dan wat gewoonlijk licht door de
duisternis. Hier woont de beer.
Maar wat zit er achter het oog? Het vele geklieder van uiterst
dunne draden wemelt daar rommelig. Daar zou ik niet graag zijn.
Lijkt me nogal verwarrend. Ik denk dat dat de plek is waar alle
vuilnis wordt opgeruimd, zodat niemand er achter komt wat voor
dubbel of eigenaardig leven je leidt.
Anderen zeggen dat achter je oog je ziel zit.
Ik vind dat een vreemde plek. Achter het hart lijkt me veel beter.
Volgens diezelfde mensen zit juist op die plek juist een dichte deur
of een spiegel.
Aan jou de keus dan.
Achter het oog is het een grote warboel, een grote schroothoop
van rommelige rotzooi. Het is niet de moeite waard om daar een
foto van te nemen. Boven het oog, ja daar straalt het voetlicht.
Daar moet je zijn. Daar is het leuk. Daar is de ruimte. Daar ziet
het oog meer. Daar kun je spelen.

Gave

Verlichte man, 2001, tekening, 50 x 65 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Noodzaak

Iemand stikte bijna in een wolk van blauw.
In zo’n volledig opgevulde wolk dolen meestal veel schimmen.
Het zijn de voorvaders van een niet verwerkt verleden.
Gelukkig heeft hij een kop die kan draaien. Zijn scherpe blik is zijn
altijd passende sleutel.
De oplossing is meestal dichtbij.
Diep en donker moeten iets bevatten, anders kunnen zijn niet
leven. Zelfs voor het diep zwarte was hij niet bang. Gewoon een
nieuw lichtje er over laten schijnen en alles is anders, was zijn idee.
Zo verjoeg hij de bange uren, die kregen geen kans aan te groeien.
Was dit nu moedig?
Het lag anders. Als iets hem niet beviel in het leven, ging hij gewoon
uittreden. Totaal wat anders doen als je van plan bent is altijd een
goed advies. Hij draaide gewoon de denkbeeldige kraan open en
spoelde alles weg wat niet van toepassing was. Vergetelheid is daarbij
het beste afwasmiddel.
Eenmaal gewassen en gedroogd begroette hij dan de nieuwe wereld
alsof er niets gebeurd was. Onuitwisbare klanken schoten daarbij het
veel te stille heelal in.
Hij voelde zich daarna vrij. Ging nieuwsgierige nieuwe tekeningen
maken van zingende nachtegalen. Eerst met de voorzichtigheid
van houtskool. Daarna werkte hij alles op met drie soorten conté.
Sommigen noemen dit een gave, terwijl het noodzaak is.

Geen zin

Modderman, 1985, performance, Academie Minerva Groningen

1985_modderman

Opletten

Wij waren allemaal te laat natuurlijk. Het modder gooien was al
begonnen.
Niemand merkte wat. We waren allemaal net even weg, omdat je
altijd toch te laat bent en omdat altijd altijd is.
De modderman zonk dieper dan ooit. Toen zwaaide hij lachend om
vervolgens langs onze hoofden te schieten. In het einde vond hij
nog zijn verre verte. Hij voelde zich daar bijzonder gewenst.
Zou je de tijd hebben om alles te zien dan zou je zeker verwonderd
zijn. Als slapen ophoudt met slapen, dan zul je het gaan beleven.
De modderman is geduldig. Hij kan met getuite mond je laten horen
dat je niet alleen bent. Je moet ook niet treuren om het gebeurde
gebeuren. Dat is al geweest en keert niet meer terug. Geen zin.

Even opletten zeiden we tegen elkaar, maar het was toen al gebeurd.
Nu zijn we op zoek naar zijn afwezigheid.
We vinden niets van wat is achtergelaten.
Nu pas begrijpen we dat we hem nooit meer zullen zien.
En inderdaad, we zien hier niet meer dan iets menselijks.
Het spraakgebrek van de verbeelding stottert omdat wij zo ver weg
en onbereikbaar zijn.
Zo bestaan wij.
Zo bestaat modder niet.

Respect

Zwarte ma(a)n, 2012, acryl, 707 x 70 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Verloop

Onder de mensen die bereid zijn voor een ander te sterven, zijn
er ook die dat willen omdat ze zich teveel voelen, een last voor
hun omgeving.
Erg zeldzaam zijn die mensen niet, hun beweegredenen zijn vaak
tamelijk mager. Meestal roken ze zich met alle plezier kapot.
Kapot door genot is een heel oud verlangen.
Het mooie aan dit alles is dat niemand na het heengaan hoeft te
treuren. Als zo’n bedlegerig iemand nog helder van geest is zal
het probleem van eigen last en overbodigheid geregeld opspelen.
Gewoon niets van aantrekken.
Als je respect toont helpt het jezelf misschien een beetje, maar er
komt geen weerstand meer en dan is het snel klaar en zomaar
gebeurd. In een emmer zonder bodem blijft immers niets achter.
Mensen die niet willen leven moet je niet in verlegenheid brengen.
Laat ze gerust hun gang gaan.
Het gif heeft de aderen al langzaam gevuld en daarna sluit hun web.
Punt zonder komma.
Einde verhaal.

Vluchtig

Jodelman, 2016, schets

2016_s_jodelman

Geile schreeuwer

Die dag begon hij rond te slobberen, het leek hem leuk.
Vooral de verbaasde reacties van anderen deed hem goed.
Als hij vlak voor iemand stond deed hij met een grote zwaai zijn
jas open en zei:
Kijk, de werkelijkheid kent geen schaarste, om snel te vervolgen
met: gulzig is mijn hoorbare jodel. Men deinde vol ontzag terug.
Ware schoonheid liegt niet en hoe mooi kan dat gezang zijn!
De slobberman, driedubbel dik en goed geschoren, genoot van
hun al of niet gespeelde bewondering. Tot de nederlaag van het
avondrood bleef de stakker zich herhalen. Floeps jasje open,
floeps jasje dicht.
Steeds bleker werd hij door zijn afdekking, tot al het geel totaal
verdwenen was en hij zo wit werd als een pasgeborene.
Albinowit is erg kwetsbaar.
Ik ben slechts vluchtig aanwezig, wilde hij ook nog wel eens zeggen.
Dat gold niet voor zijn jodel, zijn bezem, nee zijn manlijke plumeau,
die moest regelmatig luchten, die moest het felle schaamrood op
andermans kaken brengen. Het stralend laten schrikken was zijn
grootste ding. Hij trok er veel tijd voor uit.
Kortom, de slobberman woonde in zijn eigen verwaande hut en
wenste dat zijn kwaal nooit over zou gaan. Eerlijk gezegd hoopte
hij nog eens een maagd te zien wegsmelten om hem te bevrijden.
Dan pas zou hij echt gelukkig zijn en voor altijd verdwijnen.
Jodelend sterven in een geopende jas, daar hunkerde hij naar.
Daarna mocht hij wel groen als een mooie alpenwei worden.