Zijn

Ongeduld van het moment, 1996, tekening, 50 x 65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Ochtend

In het schaduwtheater van het huis is hij meer dan een schaduw.
Zijn zwarte macht maakt hem bijna onzichtbaar. De bewoners
raken bij het zien gelijk bind door het licht wat hij achter laat.
Vreemd verhaal, zul je zeggen, maar hij kon er niets aan doen.
Door zijn vele reizen en lust laaide het licht achter hem aan. Hij
creëerde zo zijn eigen dampkring. Kon nooit stikken.
Anderen beweerden dat hij de nacht had gestolen en dat hij daar
door half onzichtbaar was. Onzin, dat was natuurlijk pure afgunst,
blinde jaloezie.
Hij had gewoon een bijzondere gave en als je dat hebt ervaar je het
niet als iets bijzonders, integendeel, je bent gewoon jezelf en dat is
per definitie al goed. Je maakt je niet druk om niets.
Dus niet zeuren. Ook niet in de ochtend, als alles nog op gang moet
komen. Trouwens, niets is altijd hetzelfde bij de geweldigen.
Zij weten niet van grijze lippen op grijze lippen.
Zij kennen geen onochtend.
Zij zingen steeds een nieuw lied, omdat er altijd een engel in het
raam op het zuiden zit.
Zij leven niet dat leven dat snel verstrijkt tussen de voetzolen en
de parketstroken.
Zij sluiten zich niet op, vergrendelen geen deuren, schrikken niet
van gedachten, hebben geen huiver in de ogen.
Zij slaan gewoon de vleugels uit.
Zij zijn lenig, niet alleen.
Zij zijn.

Raaskal

Vasthouden, 2010, tekening, A4

2010_vasthouden

Kleine gedachte

Joost vindt dat denken gedateerd is en dat komt omdat we ons
nergens meer voor schamen. Alles is gewoner dan gewoon geworden
oftewel de volledige aanvaarding is compleet. Niets kan vreemd meer
zijn.
Zie de films, de bladen, TV en vooral Internet. Het schaamteloze
is bezig met een lange reis in de bovenwereld. Er is geen verschil
meer tussen man en vrouw. Alles is achterhaald. De moraalridder
hobbelde allang een andere tijd in.
Hoe zit het dan met vertedering, vraag je je misschien af.
Volgens de nieuwe legende is die flink omzwachteld. Consumenten
wilden dat. Het was geen goed product en dan heb je er niets aan.
Iedereen hoeft zich niet meer schuldig te voelen, tenzij je nog in
de traditie van het samenvallen van schuld en schaamte wilt geloven.
Dan zijn we weer terug bij Adam en Eva. Dan kan je net zo goed
zeggen dat je schuldig bent aan je eigen dood.

Bovenstaande is louter raaskal en zou daarom gezegd moeten worden.
De troost van de nieuwe tijd heeft lange armen, zij onderschrijft niet.
Zij heeft het goed begrepen, het gaat over een nieuw soort ervaring.
En nu is alles weer normaal.

Onzin

Op juist gewicht, 2013, schets

2013_op-juist-gewicht_s

Plofbuik

Hij vergeet.
Hij is niet langer in de wereld.
Zijn horloge staat stil.
Uren en minuten gaan stil voorbij.
Hij wil vergeten, maar niet vergeten worden.
Tegenstrijdige vluchten gillen door zijn kop. Het is niet te stoppen,
zijn hoofd loopt vol en staat op rood, wil ontploffen.
Vervlogen ontbrekend speeksel maakt zijn mond droog.
Wie is deze man?
Zijn verloren hoofd is los van alles en staat bar en boos.
Overlappende tekorten schieten wortel of flipperkasten ketsend
heen en weer.
Hij maakt ruzie met iedereen.
Daarna lijkt hij weer rustig. De zweetgeur verraad zijn angst.
Kalm gaat onze man de stad in om nieuwe rimpels te kopen, haar te
verliezen. Zijn opgeblazen kop proeft zout van de te veel uitgezette
visjes.
Hij is een bonte pinguïn. Die houden niet van warmte. Warmte is
onzin; liever wegvluchten van het vuur. Zijn hart is klein, te klein
voor elke liefde.
Maar dat wist je natuurlijk allang, omdat je een groot diploma hebt
voor inzicht en waarheid. Jij hebt alles lief en omgekeerd heeft alles
jou lief!
En als ik nu drie maal tegen de zijkant van mijn glas tik is dit verhaal
voorbij en ben ik weer op mijn juiste gewicht.
Allemaal onzin van 2013.

Luisteren

In het hoofd, uit het hoofd, 1996, tekening, 50 x 65 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Het schuim marcheert

Het geluk is te vinden buiten het meerschuim. In eenzame
hotels beklemt het zich in kamers vol kwetswonden. Meestal
buiten het seizoen, dan is het goedkoper.
De bedden staan bol van de snelle adem van de brandparen.
Ze jagen elkaar naar het ademloze niemandsland. Daarbij
verspillen zij zichzelf en denken dan dat het overvloed heet.
Het geluk gaat zeker gebeuren. Het moet. Zolang de strakke,
verhullende wanden niet gesloopt zijn moet het schuim schuimen.
Iedere barrière lijkt verguld, terwijl het eigenlijk niet meer is
dan de uitstraling van vaal gras.
Geluk is vaak een lege kamer, die met bibberende ogen wordt
bekeken. Nietsbetekenend geluk ziet niets, schilfert zich een weg.
En als de handdoeken al het schuim kraken en weghoesten,
dan zijn de doortastende gezichten ineens heel leeg en ver weg.
Ze gaan een gat in de dag slapen.

Dit verhaal is mij door een meeuw verteld. Zij weten alles van
de binnen en buitenkant. Ik luister graag, schrijf alles op.

Doof

Kees ongeloof, 2008, acryl, 404 x 40 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Leegte

De woorden in zijn hoofd zijn verdwenen. Er was te veel gezegd.
Iets hield hem uit de slaap. Het lege beest kroop onder zijn huid.
Soms doezelt hij licht weg om daarna weer met een schok wakker
te schrikken. Hij weet niet waarvan. Slaapkamerkleedjes spreken
niet.
Eenmaal wakker wordt hij onrustig.
Niet zoveel later kruipt hij uit bed.
Beneden ligt zijn hond, Wolf, rustig te slapen. Hondengeluk.
Toch voelt het beestje dat zijn baas er is. Hij observeert met de
ogen dicht, strekt zijn voorpoten, geeuwt zijn bek, schudt krachtig
zijn kop heen en weer met een klapperend geluid, alsof al zijn
botten los zitten en rammelen.
Het baasje hoort niets, hij is dolend doof. Al heel lang. Wolf weet
dat en waakt alert. Mensengeluk.
Heel lang keken ze elkaar aan. Wie doet de eerste actie?
Beide hebben ze de tong licht uit de mond/bek. Nu geen tanden
laten zien, nee, het is nog niet nacht.
De dove man zit in de stoel. Handen op de stalen buizen van
de leuningen. Hij verdeelt zijn aandacht tussen die handen en
zijn hond. Die weer lijkt te slapen, de grote hondenrug rijst en
daalt bij iedere ademhaling. Soms doet Wolf kort één oog open.
Er is niets, hij blijft onder het bureau liggen, aan de voeten van
de baas.
Zo blijft deze dag leeg verder gaan. Onze man hoort het niet.
Hij is doof en gelooft niemand.
Ieder geluid van de dag is niet aan hem besteed.

Zon

Gesprek in de tuin, 2013, boek 108, pagina 24

2013_b108_p24_gesprek

Kringloop

de tuin biedt
haar vochtige schoot aan
het is nog vroeg
maar daar komt
de honger-zon aan
zij bestormt het gras
stormen om te stillen
een rijke damp volgt
de zon bepaald
altijd
zij is opper-zon
volgegeten schijnt zij
stijgend, hoog, fel
dag zon

voortvluchtig
is de hete zon
het is al middag
maar daar vliegt
de witte dek-wolk
zij hapt de zon
hap hap donker
een rijke bui volgt
de wolk bepaald
altijd
zij is lekkende lui
brakend plenst zij
de zon vrij
dag zon

zoveel zon
zoekt bleke maan
de avond valt
maar daar komt
de zware hemel
zij vervaagt licht
contouren stommen
pas als de maan
de zon wegschopt
is alles weer goed
niet voor altijd
de tuin ontwaakt
en pakt de zon
dag maan

Gal

Het oog, 2016, schets

2016_het-oog_s

Donkere materie

Je zegt dat de ratten je boom tot op de wortels hebben afgeknaagd.
Dat is treurig, dat is jammer en ik geloof het ook niet. Het heeft
meer met jou te maken dan met die boom.
Misschien ben je te ver verwilderd van je kern en kam je de
dood al een beetje. Allemaal misplaatst zelfmedelijden.
Het geronk van optimisme is aan jou niet besteed. Jij hangt
aan de gevaarlijke nutteloosheid en steekt geen hand meer
uit. Het maakt je jong oud. Je huid is dun.
Gezien mijn neiging om alles te bekijken vanuit een gunstige
invalshoek begin ik te geloven dat je mogelijk onmogelijk
bestaan een luxe idee is. In plaats van water zie je droogte
omdat je wilt dat het water op is. Wat een zielige vertoning,
wat een onrecht richting het grote nat.
Hoe simpel zou het kunnen zijn dat je je verdriet zou oppakken.
Het kan met één hand, niet met beide, want je pijnen zijn hol en
dus licht, zou je tegen een wand kunnen plaatsen om daarna snel
weg te lopen.
Verdriet is een masker. Verdriet moet je niet aan de muur
hangen, daar komt alleen maar narigheid van. Je kunt niet
oog in oog met verdriet staan. Dan ziet het oog niets meer.
Verdriet is een volle inktpot en moet met kracht tegen de
wand worden gesmeten. Dat wist Maarten Luther al toen hij
zijn inktpot naar de duivel smeet. De opdoemende wand heeft
het geweten, werd zwarte galnacht.
Verdriet is een anekdote, een tijdelijke rookschim.

Bijna waar

Verschoven Roos, 2016, schets

2016_verschoven-roos_s

Ander gevoel

Op slag werd haar keel dik.
Even leek het alsof ze in haar hoofd wou kruipen, om een nare
herinnering te verdrijven. Ze legde haar handen drukkend op
haar bleke voorhoofd. Schudde daarna alle pijn eruit, gaf het
opgelucht terug aan de aarde.
Nu ga ik een verhaal vertellen – zei ze – let goed op, want dit
verhaal is bijna waar, dus niet verzonnen:

Op een bewuste avond werd een vrouw rond tien uur ’s avonds
gebeld: of ze nog niet was vertrokken.
Dat was niet het geval, want ze wist nog niets van vertrek.
Dus kon ze helemaal niet vertrekken. Het voelde alsof haar een
net gewonnen reis of prijs was afgepakt zonder er iets aan te
kunnen doen.
Gauw dacht ze aan rustige dingen. Fantaseerde schone zijden
lakens, een nieuwe wollen deken en liep verlicht naar boven.
In de slaapkamer knipte ze het licht aan waarop het bed begon
te zweven. Echt, het bewoog, net als de wenkende man die in
haar bed lag!
Ze zakte weg, was te moe om van deze verrassing te kunnen
genieten. Ze wilde slapen, geen fratsen.
Nog één keer tandenpoetsen, plassen en dan opnieuw het bed
zoeken. Overzicht houden. Je hebt iets gezien wat niet kan
hield ze zichzelf voor.
Het hielp. De beteuterde bedman vertrok ondertussen naar een
ander finest hour en klopte daar op de deur.
Je bent laat – klonk het warm – kom binnen ongezouten man
en ze schonk hem heel haar hart. Samen verzamelden ze alle
stukjes nacht en toen ze helemaal uitgeteld en uitgedacht
waren was het meteen genoeg. Zoveel genoeg, dat het steeds
opnieuw kon beginnen.
Tenslotte zette hij op een kwaad moment zijn voet op haar
hoofd. Heel raar, naar en onverwacht.
Ze ging verschuiven.

Schoon

Wankelman, 2016, schets

2016_wankelman_s

Hij die rustig aan doet, reist goed en komt ver

Hij herinnert zich wat hij ziet. Zijn denkwereld is groot.
Als druppels water vallen zij niet altijd synchroon met de
druppels die hij hoort. Daarnaast is er veel vuil straatlawaai.
Een deur slaat dicht. Er is iemand gekomen of vertrokken.
Het gaat misschien regenen. Het is niet erg, het is zondag,
de grote zondedag van de week.
Zijn hoofd en ook de hare wordt rood. Glanzende ogen gaan
onderzoeken. Een handvol spook ligt naast het kussen. Een
krachthand vindt. Tenslotte gaat zij ontploffen en misschien
hij ook nog, hoopt hij.
Maar nu is het niet zo ver. Ze zijn nog maar in het land van
de onbedoelde dingen, omgeven door een diep warm gevoel.
Na grijs komt altijd het schone, weet de Belg (en geeft het al
te graag door aan de(n) Nederlander).
Het bed is een School der Ontlading, net zoals hij vroeger
zijn kunstacademie wel eens speels noemde. Het schitteren
en schetteren van de droomstemmen past daar vervolgens
goed bij. Spierballentaal van geketende, wankele kunstenaars.
In de open lucht van de slaapkamer stelt hij zich voor als een
vulkaan. Zijn lavastroom borrelt sissend naar zee. Het onder-
aards gemonkel doet net alsof het niets vermoedt.
Wij weten wel beter.
Altijd.

Tunnel

Jongeman (denkend aan Vincent van Gogh), 2016, schets

2016_jongeman-vg_s

Overbelichte tijd

Even leek het leven uitzichtloos, daarna kwam de wisselvalligheid.
Hij kwam dan ook geen enkel onbeschadigd persoon tegen, het
was alsof hij een leedmagneet in de broekzak had.
Af en toe raasde de horzel door de tunnels van zijn menselijk vlees.
Het erge was dat hij het zelf deed. Hij zat tot aan de oksels vol
oude scherven. Vond dat herkenbaar prettig. Ondertussen tikte de
klok meedogenloos door. Zo kan je nooit oud worden.
Gelukkig werd het leed later altijd gevolgd door een schonkige
bron van verwondering. Verborgen engelen roerden in de taaie,
verschrikkelijke brei en voeden gelijk zijn mateloze oog.
Hij zag het gele kussen weer op het bed liggen. Die lichte bode
bracht hem weer over de donkere drempel. Aan de andere kant
heerste het getij van de vrije geest. Het maakte van de verrader
een redder.
Zijn horizon was zo groot als het avondrood, hij kreeg er spontaan
kippenvel van. Waarom zou ik in de modderpoel gaan liggen als
deze prachtige tempel mij roept, was zijn gevoel.
En zo werd hij door een wellustige wolk vurig verrast.
Oosterse geuren deden de Franse keuken snel vergeten.
Zijn hart jaagde en kuste alle lachende kraaien (daar moet je
sterke lippen voor hebben).
Een warm moederhart keek achter een sleutelgat en liet zijn
lichaam branden. Zijn zoete adem vloog in haar neusvleugels.
Vanuit het vriespunt ging het nu vuurwaarts. Zijn vruchtbare
ogen bouwden een graf voor al het boze. Het gif spoelde niet
meer weg, alles was al uitgezaaid en kiemde.
Een dodelijk schot volgde.