Gevoel

Herfst, 2015, computertekening

SONY DSC

In het licht van het blad

Het licht had een overdreven slappe kleur gekregen, een vaal en
groezelig beige. Daardoor leek de ruimte tussen de dingen groter
dan normaal. Ook klonken de geluiden gescheiden van elkaar, maar
dat had wel mee in de herfst. Als je ze hoorde stopten ze abrupt,
alsof er iemand was die alles afbrak. Vreemd genoeg voelde alles
wel warmer aan, het werd nooit een onverdraaglijke hitte.
In die atmosfeer sloten alle bloemblaadjes om een nieuwe, mooie
compositie van de ruimte te maken. Licht en kleur kunnen soms in
onderling verband onverwacht verfrissend uit de hoek komen, daar
mag je naar verlangen.
Ik dacht ook dat de herfst alleen maar kon heersen omdat hij de dag
achter zich liet. Zonder iets te zeggen natuurlijk. De herfst is nogal
donker, vochtig, heimelijk.

Het duurt even, maar dan merk ik mijn andere gevoel. Het is een
bijzonder sterk en beminnelijk gevoel, ik ben vrij. Niets kan mij
meer afleiden, het interesseert me niet of alles nog op zijn of haar
plaats is. Ik ben één met de tijd. Mijn tijd.
Dan komt er zomaar een soort beloning aan, ze is alleen voor mij
bestemd. Ik voel me licht gestreeld in mijn ijdelheid, maar doe of
het de gewoonste zaak van de wereld is. Wat dan volgt is een
prettige wijze van diep gevoel zonder moeheid.
In het licht van de herfst ben ik de koning, dan vergeet ik zelfs
mijn intellect, omdat ik met alles leef door niet te denken.
Soms denk ik dat de herfst mij bemint. Dat zal wel te dichterlijk
zijn.
De herfst vindt me hoogstens sympathiek.

Bron

Nachthuis, 2015, computertekening

2015_nachthuis_ct

De terugtocht

Dat is het mooie van de nacht: nog niet weten waar je bent.
Toch ben je aan het reizen. Je beide benen bedienen de pedalen.
Je hoofd zingt een mooi Per Strada lied. Voor altijd onderweg.
Dit is mijmertijd. In de nacht rijd je je eigen platte tekening in.
Je rijdt in een anonieme eeuwigheid, die nooit kan tegenvallen.
Later, als je bent uitgereden, wordt je wakker in het schone daglicht.
De versmalde rivier verandert in goede wijn.
Een nachtelijke reis is zoiets als het ontstaan van leven: het wordt
niet gehoord, niet gezien. Je weet niet of het leeft of dood is. Alles
wat verwekt wordt is niet onmiddellijk ontdekt of is nog niet herkenbaar.
Dat weet iedere kunstenaar.
De tocht wast zich met veredelde zeep, omdat hij geen dweepzuchtige
stijfkop is.
Op die manier bestaat er geen rancune, maar alleen maar fluitend
furore. Het verdriet blijft achter in de deinende golven, terwijl je mooi
koeterwaals zingt. Je geeft jezelf lichte oorvegen om goed bij de les
te blijven. Prietpraat is voor een ander, niet voor jou.
Als fijnproever of dichter bezing je met groot genoegen de zwarte
nacht. Nooit is het te diep. Je hoorn weet zijn weg in deze grote ver-
schoning. Jouw aureool raakt het onbewaakte, schudt de kleuren van
het radeloze.
In de nacht ben je vuur op water.
Dat kan.
Het houdt de bron schoon, voor later.

Begeerte

De wegen, 2015, computertekening

2015_de wegen_ct

Filosofische notitie

In mijn agenda staat: handelen is uitrusten.
Is dat zo? Het is waar, geen enkel probleem is oplosbaar. Het wezen
van een probleem is dat er geen oplossing is. Iets zoeken betekent
dat er iets niet is,
Denken is dus niet kunnen bestaan.

Zulke uitspraken kunnen je vermoeid maken, omdat je het bijna
snapt. Die geestelijke vermoeidheid is gewoon niets anders dan
ongeduld. Het voortdurend wegrukken uit je gewenste werkelijkheid
voelt dodelijk, maar is het niet. Het is een simpel genot van je
hersenen. Zij vertellen je dat je ergens aan lijdt, dat je iets mist
waar je misschien naar je verlangt.
Een ander stuk zegt dan ook nog dat het lijden eigenlijk geen lijden
is maar  creativiteit. De samenstelling van je angst dicteert. De  niet
bestaande herders doen ongevraagd hun werk. De ziel heeft als het
ware zware spierpijn, waardoor je je wat misselijk voelt, passief blijft.
Een dichter schreef ooit: ik ben misselijk uit begeerte. Dat vond ik
een mooie zin. Daarom heb ik hem onthouden.

Zo heftig is mijn leven niet. Ik wil daarom misschien ook schrijver
zijn. Graag wil ik wonen in een overmaat aan vale, donkere stiltes.
Daar dondert het heerlijk en plotseling op een eerlijke, haastige
manier. De mechanische echo die daarop dan volgt is geweldig.
Ik zal bij herhaling net zo onaangekondigd met mijn ogen veel-
zeggend gaan knipperen, terwijl de ademhaling tegelijk nogal
benauwd is.
Ondertussen ben ik een soort speelkaart, een oude, onbekend
van kleur voor een ander. Het spel is nog lang niet zoekgeraakt.
Ik ken mijn waarde. De fictie vergezelt mij als mijn schaduw.
En nu wil ik slapen.

Natuur

Falling, 2015, computertekening

2015_Falling_ct

Lage schaduw

De volle glazen bewerken of breken ons. Je moet niet te diep in
dat woud gaan. Je vecht daar niet alleen met het hout, maar ook
met ook het sap en het verse gloeiend groen. Dus beveel ik:
vernietig al die spiegels, er zal geen lamp branden.
Laat de rottende heesters ook liggen, die zitten vol koude stoom.
Daar huilen de hese honden om de maan te verstommen.
Je moet blij zijn als alles voorbij is als je daar ligt. Het wezenloze
land ligt mooi te zijn. In stroken, met gezellige acacia’s, ligt de
horizon verderop rustig te ademen.
En jij, de klont in de pap, bent uitgeteld.
Meer dan het bos of de akker behoor jij de aarde toe.
De hoge luchten pakken nu nog het verloren licht.
Nog even en de spekvette maan zal je vinden.
Schemer is een hinderlaag, weet je nog dat moeder dat zei?
Nu je daar zo weerloos en alleen ligt pas je wel op voor de vrijbuiters?
Die zijn bepaald niet preuts en zoeken onbemande personen om hun
slag te slaan. Vele sweethearts waren daarna opgetuigd met rollende
tranen. Immoreel aangepakt verloren zij hun eer door die tronies.

Het is een lange, bleke weg.
Een eindeloze lege weg die naar eindeloze steden leidt en in die
steden wonen de mensen met hun eindeloze, verwonderde ogen.
De terreur van het getal maakt alles langzaam vermolmd.

Storm

To see and to be seen, 2015, computertekening

2015_To see and to be seen_ct

Weerspiegeling

Soms ben een woord, dan ben ik buitenissig.
Dan doop ik mijn dove hoofd in mijn buik en stoot mij uit.
Het gat wat daardoor ontstaat is als een lichtvlek in de ruimte.
Een vlek die alles zegt waaruit ik ben geboren.
Tja, en dan zit je met een aandachtig gezicht te kijken naar de
vlechten van mijn wierook, dat snap ik.
Kijk, als dichter dring ik graag door tot de aarde.
Tot in de binnenstad van een salon ben ik meer dan een vol café,
waar het kaarsvet vol langs de tafel druipt.
In mijn onderaardse jaaggangen ben ik zeker buitenissig.
Als mijn besuikerde ezel als een tijdelijke maagd stil en stoer staat
te staren, dan ben ik het woord.
De lome oren luisteren graag naar mijn orakel gekakel. Zelfs de
betraande bomen van buiten wiebelen zachtjes mee. Ze herkennen
mijn natuur.
Soms ben ik een woord, dan ben ik de navelbodem van de beeldenaar.
Verder rammel ik graag wat aan de zakken van de lasthebbers.
Zeker als het stormt.

Feest

Achter het behang, 2014, computertekening

2014_achter het behang_ct

Gestreeld, gekrast

Hij vindt een weg in zijn oude woorden. Op zich knap.
Als het er van komt laat me het dan ook zeggen, is zijn idee.
Laat me dat zeggen en antwoord dan niet. Vooral stil blijven.
Pas als ik over je haar strijkt en niet vraag wat je nu voelt,
voel je wat je wilt en dan is het ook zo.
Dan pas laat je de momenten van oude bekenden los. Dan pas
kan het feest echt beginnen. Het feest van het mierzoete vocht,
dat echt geen water heet.
Als je weg bent van woorden is de vrijheid op zijn grootst. Zeg
dan niet dat er niets is of dat je je alleen voelt. Die weg leidt tot
een somber dal. Je bent niet alleen als je mij ziet.
En als ik dan nogmaals over je haar strijk, voel je dan mijn koele
hand op je hete voorhoofd?
Kom laten we naar buiten gaan. De herfst krast de bomen. Het is
wild wandelweer. Buiten zal je bekoelen. Ik zal je niet alleen laten.
Buiten zullen we bladeren vangen in het feest van de wind.
Het is ook feest omdat ik je niet raar vind. Nooit!
Ik zal een foto van je maken en er later na kijken als je er niet
meer bent, oude man, oude vader.

Jong

Brunette, 2014, computertekening

2014_brunette2_ct

Mooie woorden

Hoe oud moet je zijn om jong te blijven?
Waarschijnlijk moet je dan eerst het wanhopig verlangen uitzetten
dat taal en geloof belangrijk is. Pas in die wrange machteloosheid
levert je geest een bundel aangrijpende kunst. En de kunst hoort
jong te zijn, jong van idee, niet van uitvoering.
Een niet uitgesproken conclusie is meestal van grote waarde.
Het zgn. modernisme moet worden achterhaald. Kunst is zoiets als
verhemelte in de mond. Door die nadrukkelijke vorm kunnen we
de woorden zo uitspreken als we willen. Het is een zuivere,akoestische
werkelijkheid, geen corruptie van het woord.
Een kunstwerk in de mond vertoont iets wat tegelijkertijd gesproken
wordt, het is erg tijdelijk en tegelijk zeer monumentaal.
Anderen spreken natuurlijk van droomprojecties, dunne aftreksels
van het slappe woord.
En graaf zo maar verder.
Als de lippen leeggeroofd zijn is het stil. Heel stil.

Horizon

The last glow, 1998-2015, computertekening

1998_2015_the last glow_ct

Luchtig beeld

Ooit vroeg hij zich af of de zee de wind kon horen of zien.
Hij dacht van wel. De zee bleef nat en zweeg. Alleen regen bracht
nog wel eens een verward verhaal. Niemand kreeg er trouwens
kippenvel van, bleek, omdat het in de verkeerde taal werd uit-
gesproken. En als de zee wel was te verstaan dan sprak zij vast
zoiets uit als: zoals de ouden zongen piepen de jongen.
Achter de horizon is weer een horizon. Niks nieuws. Zo is het goed.
Ja toch?
Mensen zijn grote beterweters, zeeën niet.
Ik hoorde laatst een mens zeggen: de wereld staat achter zijn
veelmantelige winden. Heerlijk om zoiets te roepen in de zucht
van de nacht. De bedoeling was dat je er licht van werd.
Ik werd er muzikaal van en speelde met vuur, omdat mijn boeken
aan plaatselijke spoken waren uitgeleend. Of aan spionnen, dat kan
ook (het waren zware boeken).
En zo klonk het wel degelijk pieppelepiep. Er was nieuw licht.
Ik maakte flink stamppot van mijn bolle spieren.
Jammer genoeg was er geen publiek om te getuigen.

Vlek

Cipres, 2015, computertekening

2015_cipres_ct

Vrije droom

Vrijheid hoeft niet iets te zijn. Vrijheid is een vlek.
Dat voelde ik op een feest in Italië; ik heb gezien dat de schedel
bijna van de romp afviel, puur uit genoegen. Ik zag dat er een
constante stroom uit ellebogen kwam. Je kon er met gemak een
heel dorp mee verlichten. Dankzij die uitzinnige mensen voelde ik
mijn vrije vrijheid en botte ik uit.
In mijn mooiste Italiaans zei ik inhoudelijk zoiets als:
geef de gebroken stem meer lucht, geef het gebroken oog meer
licht.(Dare la voce rotta più aria, danno occhio fratturato più luce).
Men was diep onder de indruk, veel meer dan nodig was. Eigenlijk
vond ik het zelfs wat overdreven en zeker aanstellerig.
Zelf bleef ik meer een half tevreden buitenstaander, die half dronken
van hervonden vrijheid gekscherende dingen zei. Dus waar heb je
het over?
Ik moest de echte dingen nog meemaken voelde ik. Ik was nog niks.
Maar goed, zo’n belachelijk onderonsje deed me ergens toch goed.
Een poosje later bleek dit een vrije droom te zijn.
Ook goed.

Terloops

Verleden, 2015, computertekening

SONY DSC

Overleven

Een koud kind kon mooi dichten.
Hij had het over zijn hoofd als een krakend ei. Dat hoofd werd be-
zocht door hemelse goedheid. Een bovenluchtstem fluisterde hem
veel goeds in.
Hoe kon hij dan toch zo kil zijn, vraag je je misschien af. Dat lag
aan de ouders, uiteraard. Die hadden geen idee van liefde en troost
lag dus ook op sterven.
Op die eenzelvige manier verveelde hij zich niet. Hij was grotkoning
in eigen heelal. Zoals blinden in het licht aftasten zo graasde hij alle
woorden af en kwam heel veel verder dan alleen maar blablabla.
De meeste gedichten gingen over zijn zere hoofd. Heel overdreven
sprak hij van een wind die zijn ogen verfde. Ook gaf hij zijn hoofd
graag over aan de grote verre wolken. In die wolken zat al het ge-
miste moois, plus een aantal zonzieke poezen.
Terwijl zijn ouders kei en kiezel slikten als krenten, proefde hij zijn
zachtste bleke kruisbessen en viel tenslotte in zijn zacht bedje van
terloops.