Nacht, 2015, computertekening
Blind date
Haar ogen staan op stokjes, haar blik is ongewild wild. Zij is bezig
met haar zomerdroom. De ruigheid verliest het van het zachte,
haar gezicht staat op troetel. zij richt haar bede tot een jonge man,
zij wil hem totaal. Hij bloost van haar wollige woorden en begrijpt
waarom ze zich zonet optutte.
Het wordt tijd voor minder verzet. Overgeven aan het onbekende.
Ze waren altijd bevriend, onafscheidelijk, nooit intiem.
Nu de kersenbloesems allemaal zijn gevallen, zij trokken de lente
weg, zie je de vlinders licht en wit. Zij fladderen en paren. Even
verderop zwaait en zwenkt een zwaluw in de lucht, je wordt er snel
duizelig van als je te lang kijkt.
De avondmist zal alles binnen helder maken. Doe het licht maar
aan. Liefde is geen gerucht dat komt en gaat, geen luchtbel in een
vluchtige rivier. Liefde is een soort wederzijdse eer, een ontkenning
van welke dood dan ook. Je bent even onsterfelijk, postmortaal. Het
dwaze hangt aan je lip als een gekunsteld hemels lied. Deze ijdele
dichtersdroom riskeert glorie en geweten.
Zij wil trompetten, kent de wijs, hij ziet alleen haar ogen en belandt
in een bekoorlijke minnebrand. Amor heeft luid geroepen, pakt alle
eeuwigheid.
Als gedachten aan spraak ontstijgen dan is de liefde pas mooi.
Woorden kunnen veel ontkrachten.