Vibrerend

Nachtman, 2015, computertekening2015_nachtman_ct

De natuur vertelt zelf

Inmiddels ben ik zover, ik wil mijn verhaal vertellen. Ik ben vast-
besloten, maar er zijn nog wel een paar vragen waar ik nog een
antwoord op moet zien te vinden.
Mijn informatiebron is een goede vriend en ook een opschepper.
Je kan aan het zenuwachtig optrekken van zijn linker wenkbrauw
zien dat hij fantaseert of liegt. Dat weet hij niet, ik ga het hem ook
niet vertellen.
Mijn vriend is verzamelaar van indrukken en daarom is hij heel
nuttig voor mijn te schrijven boek. Misschien had ik eerder aan
hem moeten denken om wat tijd te besparen. Aan de ander kant:
zijn uitleg kost ook veel tijd , hij is tamelijk breedsprakig, die vriend.

Waar ik beslist meer over wil weten is het aangrenzende bos.
Op één van mijn ochtendwandelingen heb ik daar een boom met
vreemde takken gezien. In de nacht zou je zomaar een zittende
man kunnen zien. Het vreemde zit in de vorm, die is rondslingerend
en als je even stil blijft staan wil de tak ook nog wel eens gaan
bladzingen.
Niet luid, maar toch. Het zijn La-la-la-takken.
Het eerste wat mij opvalt is de wending, ik raak niet uitverbaasd.
Hoe kan een tak zoiets bedenken? Er zit veel joligheid in de boom.
Of de natuur is richtingloos geworden, dat kan ook.
Voor geïnteresseerden: ik schreef er al eens over in Brown Breezer,
begin 2000, toen heette het Lentewind.
(vrij vertaald werd dat: Optical Illusion).

Later

Save Your Face, 2014, computertekening

2014_Save your face_ct

Gestreeld, gekrast

Hij vindt een weg in zijn oude woorden. Op zich knap voor
een warhoofd.
Als het er van komt laat me het dan ook zeggen, is zijn idee.
Laat me dat zeggen en antwoord dan niet. Vooral stil blijven.
Pas als ik over je haar strijk en niet vraag wat je nu voelt,
kan je voelen wat je wilt en dan is het ook zo.
Dan pas laat je de momenten van oude bekenden los. Dan kan
het feest beginnen. Het feest van het mierzoete vocht, dat echt
niet naar water smaakt.
Als je weg bent van woorden is de vrijheid op zijn grootst. Zeg
dan niet dat er niets is of dat je je alleen voelt. Die weg leidt naar
een somber dal. Je bent nooit alleen als je mij ziet.
En als ik dan nogmaals over je haar strijk, voel je dan mijn koele
hand op je hete, bezwete hoofd?
Kom laten we naar buiten gaan. De herfst krast de bomen. Het is
wild wandelweer. Buiten zal je afkoelen. Ik zal je niet alleen laten,
ik ga altijd met je mee.
Buiten zullen we bladeren vangen in het feest van de wind.
Het is ook feest omdat ik je niet raar vind. Nooit!
Ik zal een foto van je maken en er later na kijken als je er niet
meer bent.

Ouderwets

Half om half, 2015, computertekening

2015_half om half_bf

Zo kon het ooit / ze kon het ooit

Zij had hem stil, doch hartelijk lief, zoals ze dat vroeger zeiden.
Hij was een hartendief, ook al zo belegen, ouderwets.
Dus konden zij met volle vreê recht vertrouwelijk praten of
zoiets. Speculeren met veel gevoel. Zo kom je een eind.
Waar? In het landhuis uiteraard.
De nacht omhulde de top des wouds.
Het paartje koutte er vrolijk op los, van heerlijk weer en de lelijke
kanten des levens. Men herkauwde het geheellijk. Wel meer dan
duizend wissewasjes passeerden het gevoelige oor zonder dat het
een rel werd.
Geld en deugd was toen o zo schaars, onverstand iets raars.
Vele complimentjes passeerden oogverblindend. Het was een waar
genot. Niemand brandde zich aan het koude water.
Later bleek dat ze in armoede stierven, omdat ze beide twee linker
handen hadden.
Daar krijg je subiet geen schatergrijns van.
Wat morgen rood! ’s Avonds dood!
Haar hupse gezichtje tolt een laatste minnedichtje.
En de kat? Die krolt aan heur voet.
Komt alles toch nog goed.
Toentertijd kent geen tijd.

Vrucht

Paletvrouw, 2015, computertekening

2015_paletvrouw_ct

Hoor haar

Ik heb een vrouw gekend met een afwerend hoofd.
Je zag altijd haar donker kant door de kleur van haar haar.
In haar nek zag je het trillen van het licht in de aders van haar
rode slijk, zoals ze haar eigen bloed noemde. Haar vingertoppen
zaten vol emoties. Je vermoedde een kloppende lip zonder haar
te kussen.
Ik had haar graag willen zien, maar zij draaide zich op tijd weg.
Hoe kan je zo’n vrouw bereiken/breken?
Een ex-vriend legde wel eens trieste woorden op haar botten.
Dan moest ze zich uit te grote nieuwsgierigheid wel omdraaien.
Helaas was de vreugde maar kort. Te kort voor een echte studie.
Voor je het wist was ze al weer afgedraaid.
Zou je haar kunnen veranderen met het opleggen van een zachte,
intelligente hand? Het was het proberen waard.
Die nacht omringde de warme hand het koele hoofd van de vrouw.
Rondom leek het te gaan regenen (stel je er maar een dikke, grijze
lucht bij voor).
Daarna opende de hand-man zijn hand en haalde een sinaasappel uit
haar voorhoofd. Dat was de verklaring van haar afwerend hoofd.
Hij gooide de geplukte vrucht hoog in de lucht, het fladderde als een
net herstelde vogel vervolgens wild zigzaggend weg.
Zal de vlucht van de sinaasappel haar veranderen?
Of is dit gewoon een raar verhaal verzonnen door een gek?

Onvoorzien

Donkere dagen, 2015, computertekening

2015_donkere dagen_ct.jpg

Leegte

Hoe saai kan een landschap zijn. Het ligt voor je maar het doet je
niets.
Je bestaat, dat is zeker. Je staat te kijken en ziet loze leegte.
Misschien is het landschap in een slechte bui of wil het je juist ruimte
geven.
Als jij en ik op een andere plaats gaan staan zien we waarschijnlijk
meer. Tenminste dat hoop ik. Wij hebben dan onze neergeslagen ogen
aan een ander afgestaan, wij zijn weer fris. Wij zijn kijkmaatjes.
Soms danst de ziel hier, dat voel je aan al je botten. Aan elke voet
ligt een ketting met een loden bol. Hier zucht men diep en wacht op
de bevrijder. Zullen wij dat gaan doen? Van achter de vitrage??
Wat wil dat landschap nu eigenlijk zeggen?
Dat het dieptevrees heeft?
Kan een landschap een hartaanval krijgen als een zaaier maanzaad
zaait? Dit landschap is onvoorzien, er is te weinig aanwezig.
Kom laten we een kaarsje opsteken, dat zal alles doen ontbranden.
Daarna kunnen we een ongewoon glaasje wijn gaan drinken.

Jazz

Gedachten, 2015, computertekening

2015_gedachten_ct

Rondcirkelen

Poëzie en muziek zit in mijn familie. De graad van verwantschap
laat zich amper determineren. Zeker wanneer binnen die kunstvorm
bepaalde genres de bastaardstatus wordt aangemeten. Iedere
familie heeft zo zijn eigen dood spoor vol bokkige neefjes.
Laat ik het maar bij de meest simpele dingen houden. Geen inge-
wikkelde zinnetjes. De betekenis van het woordenspel is al moeilijk
genoeg.
Als taal losser is gemaakt zullen we veel meer gaan herkennen. Dat
zie je ook bij jazz, om maar eens een zijstraat te nemen. Twee musici
zijn met een lip oefening bezig, de beginzinnen geven ze keurig weer.
Daarna worden ze beroerd door cirkel en vierkant. Alles wordt anders.
Alle dieren vliegen van de rustige schoot.
De rondcirkelende muzikanten twijfelen nergens aan, ze maken hun
eigen geschiedenis. Mensen waarderen het, mensen zijn verhalend
ingesteld, daarom leven ze graag.
Alles zoekt zijn woeker, jammen de musici. Het klassieke contrast tussen
deeltjes en hun omgeving geeft de nodige inspiratie.
Klanken gaan. Uitdrukkingen klauwen het oor.

Stadszanger

Dwarrelman, 2015, computertekening

2015_Dwarrelman_ct

Plaatsbepalend

Het was het jaar van het dorp.
Het jaar van de verworteling.
Het jaar van het isolement.
Stadsbewoners kwamen kijken hoe dat eigenlijk ging. Ze zagen
tot hun verbazing dat het goed was. Alles zonder interesse, zonder
communicatie. Dat kan. Het was het jaar van asociaal gedrag.
En wie weet ook het jaar van de transparantie, hoewel ik dat ernstig
betwijfel. Hoe dan ook het was nergens zo moeilijk om jezelf te zijn
en te blijven als in een dorp.
Je kunt beter een zolderkamer in de stad hebben. Daar is het paradijs
ongestoord zichzelf. Hier kun je op zoek gaan naar de beste werelden.
Een stad heeft geen strand wat later water wordt, hier vloeien de
bloemen over in bloemen. Hier swingen alle kanten tegelijk, je hoeft
er maar eentje te kiezen.
Een stadsbewoner samplet vormen en ideeën. Toen wist hij het niet,
nu wel. Nu is hij vleesgeworden toekomst, hij zingt niet meer om de
angst te laten verdwijnen. Hij springt nu zachtjes uit de chaos. Zijn
klanken markeren zijn terrein, zoals vogels zingend hun territorium
afbakenen.
In de stad heerst het systeem van aantrekken en afstoten.

Broos

Dead matches, 1997-2015, computertekening

1997-2015_dead matches_ct

Zand

Dertig jaar geleden, op een dag als deze, ging ik fietsen met H.S.
Ik was verliefd en wist niet hoe ik daar mee om moest gaan.
Uiteindelijk lagen we op een begroeide zandrug, zonder te praten.
We waren moe of deden alsof. Ik kreeg de zenuwen en mijn hart
vloog er bijna uit. We raakten elkaar (nog) net niet aan.
De meeste woorden bleven veilig toegedekt of draaiden zich nog
eens om in een zachte mond.
Toen heb ik de stilte gehoord. Heel luid!
Oorverdovend stil. Het was het hardste lawaai wat ik ooit heb beleefd.
Ik dacht nog: open je armen, besta voor mijn part, maar het mocht
niet. Ik kon niet verwachten dat zij hetzelfde zou denken en dan ook
nog eens doen.
Waarschijnlijk sloeg ik ergens een symbool over. Er gebeurde niets.
Zij speelde de grote onschuld, in haar bloemetjesjurk, maar ik zag
wel degelijk haar boezem te snel op en neer gaan.
We ademden de koudste gedachte blijkbaar, we schuurden de lucht
met onze longen tot ijskristal.
Dan maar weer verder op de fiets.
Met een hoek van negentig graden bulderen we de stenen van de
oude klinkersteen straat.
We zijn niet langer broos.
We leven.
Kusje erop en zand er over.

Wonder

Vreemde ondergang, 2015, computertekening

2015_vreemde ondergang_ct

Hemelduw

Zoals een hert door zijn schutkleur het hout kan rekken, zoals een
havik de lucht vervangen, zo zag ik een grijze wolk zich verplaatsen
als een engel. Een sluwe schaduw blies het in gewenste vorm.
Als dat geen poëzie is, dan moet ik aandachtig en spoedig met een
dichter spreken. Dan eet die dichter tijdelijk mijn eigen vlees.
Waarschijnlijk spreekt nu het weerloze kind in mij. Zijn getekende
kreten verlaten mij nooit stil. Het zijn meer revolver roffels.
Het maakt mij achteraf mild, het kind verweekt je geest tot iets
zachts.
Spotvrij zitten we stil op de rand van het bed en vergelijken de
wil met de wens. Altijd een leuk spelletje. Doe daar de wellust en
de helderheid bij, plus het licht van de menselijke stilte en je hebt
zo een volledig leven te pakken.
Maar goed, een hemelduw, zelfs al is die grauw en grijs, is altijd
iets moois om te beleven. Het is alsof ware wijsheid en schone schijn
even samensmelten.
Eenmaal, meegaand, boven gekomen, zien we hoe de lieve vrede de
koude kudde inspireert.
Zie je wel, de wereld is goed.

Kroos

Park, 2013, computertekening

2013_park_ct

Leestuin

De nacht laat alles verdwijnen, al het zwart slikt het licht in.
Ze opent haar zwarte ogen, hoewel het laatste plezier nog niet is
beleefd. De zon gaat fraai onder. Heel even lijkt het alsof iemand
deze zon, rood en groot van ergernis, aan touwtjes naar onderen
trekt.
Broze sidder zon. Kwade koude nacht.
Dit is het tijdstip waarop de wereld om je heen veranderd, een mooi
moment om te gaan lezen. Het boek wordt al snel gewisseld van frisse
lentetuin naar zomers park. Je leest verblind, je bent bekeerd tot het
vertrouwde vreemde. Dat blijkt uit je kunnen verplaatsen in het
oneindige.
Grote, nee verhoogde gevoeligheden, spreken luidop in je oor.
Oppervlakkigheid is weggemaaid en in bonte kleuren omgezet.
Het hoofd heeft zich vol gevuld met lezen en leven. Een wereld
van eeuwen komt te voorschijn en blijkt ineens rekbaar, tijdloos.
Dit is de juiste leestijd op de juiste plaats. Ik lees Vestdijk:

het kind en ik

ik zou een dag uit vissen,
ik voelde me moedeloos.
ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.