Overvloed

Bloemstilleven, 2015, computertekening

x.2015_bloemstilleven_ct

Natuurlijk

de helft van het leven is natuur
varens doorbladeren het bos
hier wordt glansrijk groen gespuwd
dag en nacht bloemrijk gedanst

uitgeknepen bladeren
breken de krakende ochtend
alle geluiden van buiten sluiten
zij weten van niets

de zucht zoelt naar de milde lucht
je hartstocht wordt kleurig gegrild
halleluja’s grijnslachen uit niemandsland
bloemen spelen overvloed

er blijft altijd wel iets steken
in de eeltige zool van je ziel

Verveling

De dichter spreekt niet meer, 2015, computertekening

2015_de dichter spreekt niet meer_ctk

Woorden

Eens was ik op een opening en zag dat alles nogal mager was.
Gevleugeld is het woord als het zegt wat het is. Soms is het woord
een enorme snotneus waar je maar niet van af komt. Daar wordt
alles dun van, je bent ineens een arm mannetje in de nacht.
Liever zoek ik een woord wat mij hoog aanslaat. Woorden als:
een zonnetje met de tedere veertjes van een mus. Vele woorden
zonder spraakgebrek. Geen koude kermis, geen koele blik. Liever
hoor ik het ouderwetse jolijt!

Een dichter hoort een met wind ingevuld woord te zijn en mag
ieder woord ontvreemden als het nodig is. Het liefst daarna in een
mooie zin gebruiken. Zonder zin is een woord een bevel. De dichter
moet zijn tong goed uitknijpen om het woord levend te krijgen.
In het museum, desnoods galerie, maakt de kunstenaar de ruimte
naadloos. Hij is de smid van het licht, de dienaar van de ogen van
een ander. In die stille waterval maakt hij zijn rivier, om hem ten
slotte weer terug te dragen naar de zon.
Zo hoort het te zijn, maar hier wordt iedere vulkaan gelijk een bult,
terwijl de sterren op springen staan.
Ik geloof dat ik maar even met mijn eigen staart ga spelen.
Ik verveel me hier en berg mijn spraak voorlopig op.

Drank

Vliegende schijven, 2015, computertekening

2014_vliegende schijven_ct

Dwaze dwarrel

Zij zit in periodes dat alles laag en vuig is en periodes van
wanorde kent, waarin alles te hoog verheven is. Best vervelend.
Meestal omschrijft zij het als een kortstondige bloei van tijdelijke,
geestelijke zwakte. Het mag vreemd klinken, maar het is zo.
En als zij dan helemaal in grote verwarring van zijn onzeker lot zit
weet zij nog net dat er tussen goden en mensen geen verschil is.
Dat stelt haar gerust, alle goden en mensen trekken voorbij, één
voor één, in een soort machtige, stille mars.
In een optocht van dwaling naar de illusie slepen ze zich als luie
draaischijven in het eenzame duister voort.

Later, als zij weer meer bij zinnen is, begint zij te regeren.
Zij begint bij zichzelf. In alle reële oprechtheid straalt zij een
enorme kracht uit. Jezelf goed kunnen bedriegen is haar eerste
doel en eigenschap. Men luistert vol ontzag.
Zij is een sterke vrouw, weet zij. Alleen filosofen en dichters
kunnen de wereld praktisch bekijken, omdat ze de enigen zijn die
zonder illusies leven. Helder zien betekent dan niet-handelen.
Kort daarna schudt zij opnieuw heftig met haar hoofd. Het is alsof
zij constant een luid NEE wil zeggen, maar er komt niets uit haar
mond. Het blijft volkomen stil.
Alles is in haar gebroken, naamloos. Niets past meer in haar leven.
Haar tederheid is te groot uitgeslagen, waardoor haar ziel doof is en
niets verklapt.
Notitie:
In werkelijkheid heeft zij alleen maar wat last van dorst na te veel
drank.

Stemming

Toevallige ontmoeting, 2015, computertekening

2015_toevallige ontmoeting_ct

Heel mystiek

Ze zit in een chromatische maalstroom, al is het vast van korte
duur. Ze zou zich zelf niet zo ernstig moeten nemen, daar word
je alleen maar wazig van en dan zie je geen enkele zee meer
oplichten.
Als stemmingen negatieve invloed hebben is het misschien een
idee om het bladerbos op te zoeken. Bomen kennen geen boos-
heid. Ze geven je een stortvloed aan natuurlijke omhelzingen,
ze laten je weten dat je welkom bent en dat de mensenwereld
stinkt.
Overdreven?
Ik denk het niet. Vaak genoeg, als ik mijn navelbodem heb bereikt,
troost het bos mij. Zij geven mijn verwarde takken een nieuwe
stam. Dan is het niet morgen mooi weer, maar gelijk nu al volop
zonneschijn.
Ik heb eens een boom horen zeggen dat als mensen diepe inge-
vallen wangen hebben zij neerslachtige mensen zijn. Bomen weten
veel.
Als je je warm zingt staan je wangen immers blozend bol. Dat komt
door moeder, die denkbeeldig over je hoofd strijkt en bemoedigend
ja tegen je knikt. Je mag er echt zijn, je doet er toe.
Een bos lijkt een paradijs zonder mensen.
Zo denken de sterren er ook over.

Schouder

Hand, hoofd, 2o12, computertekening

Working Title/Artist: Hanako Department: Drawings & Prints Culture/Period/Location:  HB/TOA Date Code:  Working Date: probably ca. 1908 photography by mma 2001, transparency #2a scanned by ES retouched by film and media (jn) 9_5_06

Onderweg

Het heden is eigenlijk niets anders dan een vermomd verleden.
De roestige wasteil heeft je nooit verlaten. De zachte zeep kleeft
nog aan de zinken rand.
De papieren zakken,  vol geblazen lucht , knallen nog steeds in de
ruimte om de mensen te laten schrikken. Takken klampen zich voor
eeuwig vast aan de hemel en er komt altijd een lente.
Wat bij daglicht vreemd is wacht je meestal op in het donker. Dat is
allang bekend. De tijd kookt weg. Om te leven moet je al je angsten
overwinnen.
Het zou gemakkelijk zijn van een pluchen haasje te houden. Een
haasje om mee in bed te kruipen, hem dicht tegen je aan te sussen.
Haasjes zwijgen, roeren zich niet, zijn net zo warm als jij. Hun ogen
staan vol bewondering, stil, groot. Je doet ze dicht met je warme
kinderhand.
Het beestje slaapt gelijk.
Samen zijn jullie één. Niet meer met anderen.

Dit schreef ik ergens in 2003 en weet niet meer waarom. Geen idee.
Het had vast een duidelijke reden. Misschien was mijn rug even krom
van een teleurstelling en stond het leven me tegen als een nutteloos
medicijn.
Ik wil alleen maar van jou dromen, zou het troostbeestje nu tegen
mij zeggen,
Ik registreer nu een milde glimlach en zelfs die glimlach licht ik niet
toe (het voelt alsof ik in mijn eigen schouder bijt).

Complex

Open mind, 2015, computertekening

2015_open mind_ct

Binnenman

Ferdinand was een complexe man. Hij wou dat hij op het land
geboren was, zodat hij kon willen dat hij in de stad geboren was.
Op die manier genoot hij dubbel zoveel, zei hij.
Hoe groter zijn gevoeligheid werd hij subtieler zijn vermogen om
te voelen. Des te absurder sidderde en beefde alles onder de kleine
dingen. Je moest een buitengewone intelligentie bezitten om niet
bang te zijn voor de oude dag.
En dat had hij! Zijn hersens draaiden constant op volle toeren.
Hij wist dat de kleinste dingen in hem konden kwellen; hij probeerde
zorgvuldig ieder contact er mee te vermijden. Als de zon te fel
scheen plaatste hij er subiet een wolkje voor. Zo kwam hij in zijn eigen
geluksmoment. Geen verbittering. Hij genoot van de oppervlakte
van het leven. Niet was absurd, zelfs niet het besef dat de mens, dus
ook hij, niets voorstelde.
Het uitsluiten van ieder doel en handelen dat hij zichzelf oplegde
was meteen zijn vluchtweg. Hij dreef op zijn super gevoeligheid. Was
het liefst in een dood park. Alleen daar werd hij kalm. Niets trok hem
naar boven, niets trok hem naar beneden. Hij vervulde zijn eigen
plichten. Die inspanning gaf hem veel voldoening.
Nee, voor hem was de lome, milde, bewolkte dag niet zacht. Hij vond
het eerder slordig blauw, net zo als zijn denkende binnenkant.
Uiterlijke dingen vond hij  nutteloos en zonder reden. Het bewustzijn
van niets was kamerbreed.
De vage zucht van wat niet durfde te leven had een zwakke adem.
Hij was zijn eigen broeder van de wereld, zoon van gecreëerde chaos,
die ergens diep in hemzelf bedacht dat de goden na hem kwamen.
Allemaal heel complex.

Briefje

Gele gedachte, 2015, computertekening

2015_gele gedachte_ct

Vervlogen vrouw
(al gaande baant men zich de weg)

aan een ooit liefje:

Ik zou je misschien nog kunnen opwachten, maar ik weet niet waar
je bent. Je hebt me niet gezegd waar, en ook niet hoe laat.
Ook kon ik je niet bellen, ik had geen verzonnen boodschap klaar.
Bovendien kunnen anderen dan horen wat wij zeggen en dat vind je
toch ook niet prettig?
Ik wacht dus op een betere afspraak met je. Het goede moment is
er nu niet en komt vanzelf, daar vertrouw ik op (als mijn zenuwen
het houden).
Morgen toeter ik door je straat, tussen half twee en twee. Zul je er
dan zijn?
Dag lief Geel Bloempje. Ik ben nu vooral erg moe.
Veel kussen van immer jouw Beer (innig).
xxx

Honger

Hoek van 90 graden, 2015, computertekening

2015_hoek van 90 graden_ct

Elke dag is nieuw

Elke dag breken harten.
Elke dag komt de zon op.
Daar zou je een goed gevoel van kunnen krijgen, maar als je mobiel
geen bereik heeft piep je wel anders. Dan komt de toekomst niet
meer vooruit. Schijnt.
Mensen die daar last van hebben heb ik al eerder gezien, die zagen
het vuur ook niet vanzelf branden. Het vuur belichtte een andere
tijd. Het slikte met zijn vurige, hongerige tong alles in van wat we
net hadden opgeschreven.
Als gezonde wereldburger is mijn honger niet te stillen.
Ik blijf maar creëren om de as van de eeuwigheid.
Dat vuur wil niet doven maar zaaien.
Dat vuur is een werk zonder titel, het duwt je omhoog om je daarna
weer naar beneden te laten rollen.
Elke dag opnieuw.

Dromen

Bad Ronald, 2015, computertekening

2015_Bad Ronald_ct

Vreemde man

Hij bladerde wat in een zwart gekartonneerd schrift met linnen rug.
In stijve, keurige blokletters stond op het gelinieerd papier:

staand lopen
met gesloten ogen
het strottenhoofd stamelt
bewegingloos
vluchtende vliegen vonken
het bos brandt
alle kleur is weg
de natuur hoort zwart-wit te zijn
totdat de wekker rinkelt
de ware werkelijkheid
is halleluja anders

Sinds zijn tiende schreef hij alle dromen al op. Het was zijn tweede
ik geworden. Zonder dromen viel er niet te leven.
Hij tuurde net iets te lang in de spiegel. Zijn zware wenkbrauwen
gingen ervan omhoog. Wederom dacht hij aan zijn mooiste kinder-
tijd, toen alle woorden nog nieuw waren. Je legde daardoor de
vreemdste verbanden.
Zo had hij wenkbrauwen altijd als wekbrauwen gehoord. Die waren
er om je na de slaap wakker te maken, ze wekten je brauwen. Geen
idee wat die brauwen eigenlijk waren. Vast iets heel nuttigs.
Morgenavond droom ik weer verder – zei hij hard op in de spiegel,
om zichzelf flink overdreven te overtuigen. Ik verheug me nu al op
mijn zwart-wit bos!

Vlammen

De dag, 2013, computertekening

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Houvast van een mens

In het begin was er weinig werkelijkheid, weinig houvast.
Het leek steeds minder en minder te worden. Mooi gezegd was het
geel de verte aan het opvreten en het verre oranje verorberde de
echo.
Dan mag je er weer zijn om alles wijs te praten. Alle natte gifsporen
moeten uitgewist worden, anders zal de verbeelding verdwijnen.
Zulke uitgebleekte gedachten kan je zomaar hebben. Dat mag dan,
de lichtdag dicteert, de groengladde tuinen gebieden.
zullen spoedig verschijnen.
Het is een begin en eind tegelijk.
De zon treedt uit zijn licht, sneuvelt in het grijs. Het donker is mijn
zon en mijn uil, dan word ik pas echt. Tenminste dan komt mijn ik
dichtbij en voel ik me blij. Ik ben werkelijk blij met iedere dag.
Mijn dag is onverdraaglijk mooi en tegen alle regels van de kleuren
in. iedere schim wordt in mijn beleving goed uitgelicht.
Ik spreek als een man, zing als een manlijk mens. Mijn ritme en rust
ontwaken en varen over alle meander-rivieren. Waar anderen dood
gaan kom ik tot leven. Mijn blinkende, donkere woud wortelt woest
verder als mijn handen open gaan en doen.
Pas als de frisse morgen het nieuwe licht kust ga ik slapen, dan pas
zijn mijn lekkende vlammen gelest.