Verpleegster, 2015, computertekening
Dubbelleven
Er was iets met haar. Je zag dat ze iets verloren had en flink deed.
Het werd voor het eerst zichtbaar bij de lijn van haar kaak.
Haar kaak reikte verder dan ooit. Iedereen zag het, zij niet.
Als je het zou zeggen zou ze daar niets mee kunnen. Ze zou
verstrooid en glazig kijken, iets slims zeggen als: als je
horloge maar tikt onder de mouw van je jasje.
Je kreeg nooit echt antwoord of hoogte van haar.
Zij was verpleegster van beroep.
Nu ik naar al mijn herinneringen zoek, weet ik dat alles eigenlijk
vooraf vreemd is. Niet alleen achteraf. Pas in het donker krijgen ze
kleur, dan word ik niet meer afgeleid. Alle herinneringen worden
dan ook losser, alsof ik ze droom.
Misschien is dat ook wel zo. Of ik wil het zo.
Hoe dan ook, als ik me iets moois herinner dan zijn mijn stappen
zo licht dat ze nauwelijks een afdruk maken. Net genoeg om een
spoor achter te laten. Altijd met de zon mee lopen, dat is het geheim.
Dan is alles zo mooi. Dan liggen de schaduwen als splinters tussen
je tenen. Je zou er over kunnen struikelen als je niet oppast.
En nu draai ik me om zonder verder te kijken, zonder verder te
weten.
Het is mooi om niets te weten en veel te bedenken.