Used Face, 2014, computertekening
Denken aan vroeger
Mijn vader zei over haar ze is een godin die bovenin licht naar
binnen schenkt. Het leven kwam bij hem zo op gang en versmal-
de haar. Hij was de boer die in haar melk verdronk en daardoor
de wereld kon afreizen. De kinderen hielden haar thuis.
Dit is natuurlijk wat dik aangezet, maar toen ik zonet de trap op-
liep rook ik de geuren van mijn dromen. Ik zou zo door willen lopen
om alvast de vlag op de nok te zetten. De geluiden aan de over-
kant houden me tegen. Ik tel de wijzers en ben ontwaakt en sluit
het huis waarlangs ik even raasde.
Ik ben er bij geweest, vanzelfsprekend, maar herinner me alles
scheef. De tijd maakt het rood blauw, ik kan me hooguit nog wat
verwonderen over de vroeger wereld, toen het moederhart nog
dichtbij was. De nieuwe waarheid zegt al heel lang: wacht, ik kom
naar je toe…
En dan?
Dan druppel ik van vreugde. Nu, ooit zo zwaar bewaakt door mijn
andere ego, weet ik wat vrijheid is. Ergens in het bedauwde gras
zal mijn onschuld, naast de bange voeten, wel liggen.
Ik kus vandaag met mijn rozenmond zomaar een wildvreemde,
omdat er zoveel liefde is die naar buiten wil.
Dat laatste schreef ik op een reepje pakpapier, om het niet te ver-
geten.
Nu nog even echt kussen.