Moederhart

Used Face, 2014, computertekening

2014_Used Face_ct

Denken aan vroeger

Mijn vader zei over haar ze is een godin die bovenin licht naar
binnen schenkt. Het leven kwam bij hem zo op gang en versmal-
de haar. Hij was de boer die in haar melk verdronk en daardoor
de wereld kon afreizen. De kinderen hielden haar thuis.
Dit is natuurlijk wat dik aangezet, maar toen ik zonet de trap op-
liep rook ik de geuren van mijn dromen. Ik zou zo door willen lopen
om alvast de vlag op de nok te zetten. De geluiden aan de over-
kant houden me tegen. Ik tel de wijzers en ben ontwaakt en sluit
het huis waarlangs ik even raasde.
Ik ben er bij geweest, vanzelfsprekend, maar herinner me alles
scheef. De tijd maakt het rood blauw, ik kan me hooguit nog wat
verwonderen over de vroeger wereld, toen het moederhart nog
dichtbij was. De nieuwe waarheid zegt al heel lang: wacht, ik kom
naar je toe…
En dan?
Dan druppel ik van vreugde. Nu, ooit zo zwaar bewaakt door mijn
andere ego, weet ik wat vrijheid is. Ergens in het bedauwde gras
zal mijn onschuld, naast de bange voeten, wel liggen.
Ik kus vandaag met mijn rozenmond zomaar een wildvreemde,
omdat er zoveel liefde is die naar buiten wil.
Dat laatste schreef ik op een reepje pakpapier, om het niet te ver-
geten.
Nu nog even echt kussen.

Hooi en prooi

Persone Difficile, 2014, computertekening

2014_Persone Difficile_ct

Die avond

Zij is in een oerwoud van beelden geboren en tast naar alles wat
beweegt. Aan haar enkels groeit het gevleugelde koren. De
wind waait over haar schouderblad zonder dat ze ervan rilt.
Buitenstaanders staren haar aan, verwachten meer dan iets van
haar. Zij ziet hen niet. Buitenstaanders leven niet, zij zijn hooi en
prooi van de stilte, zij geven geen enkel licht.
Even later geeft ze namen aan alle stenen. Een blinkend licht wijst
haar de weg. Ze gaat de tuin in met de bezetenheid van een nieuw
gedicht. Ze ziet een mooie man. Haar aangeblazen gezicht gloeit
gelijk.
De man kijkt vriendelijk terug, is verbaasd en zegt: in de sneeuw
brandt het vocht van de fakir.
Zij is gelijk om en steekt van dichtbij haar tong langzaam in zijn
richting.
Hij, op zijn beurt, ontvangt zo graag dat er een sleutel aan haar
tong verschijnt.
Nu openen zijn lippen zich ook. Hij pakt met zijn tong de aange-
boden sleutel, slikt hem in één vloeiende beweging door.
Alles wat in hun stapt, stapt nu sneller aan. De wellust sluimert
niet meer. Klaarwakker murmelen ze lang de liefde in.
Even later wordt het nasissende schuim weggedragen en is de rust
weer gekeerd.
Het volk zag niets.
Zij hebben geen sleutels.
Zij hebben zich droog gedronken.

2 Liefdes

Boze man, 2014, computertekening

2014_boze man_ct

Koud

Hij dichtte:

de kou verdragend
stop ik met eten
en wacht op je komst

wijn, wijn
zonder stoflaag
het vuur
is as geworden

middernacht,
ik ga naar buiten
voor verdertuur
en
daal als eerste
in het maanlicht
van het hoge af

Dat klinkt nogal gefrustreerd, mogelijk kwam degene die hij ver-
wachtte niet. Veel blijft hier onbesproken, misschien is er iemand
gestorven en is de schrijver zoekende/dolende.
Van de schrijver weten we dat hij twee grote liefdes had: lang
slapen en eindeloos gedichten declameren. Zijn contacten met
vrienden waren daar ook op gericht. Geen onaardig leven!
Dat de dichter, die zijn werk niet schiftte en sorteerde, zo weinig
schreef, is uiteindelijk gewoon een kwestie van integriteit.
Weten we dat ook weer.

Scheppen

Kwakjesdroom, 2014, computertekening

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Lyrische abstractie

Waarde juffrouw,

Ik ben zeer ontroert door de inhoud van uw brief.
Meer dan u zich waarschijnlijk kunt voorstellen.
Zeker zal ik later kunnen zeggen dat u aan de wieg heeft gestaan
van mijn kunst en wie weet van mijn leven, want kunst is toch
leven!
Vaak ging ik de weg die ik niet kende via de weg die ik kende en
dat was natuurlijk te beperkt. U liet mij andere wegen zien! U liet
me die nieuwe wegen ongeschoeid betreden, zodat ik terechtkwam
in vrije, mystieke aangelegenheden.
Voortaan wantrouw ik alle andere geschriften. U bent mijn kompas!
De invoering van de tegenwoordige snelheid in de westerse kunst
lijkt mij een groots en belangrijk gebeuren. Natuurlijkerwijs vloeit
deze voort uit de toenemende bevrijding van de schilderkunst.
Snelheid betekent dus een definitief afzien van de ambachtelijke
methoden in de kunst. Dit alles ten voordele van de methoden van
pure schepping. Leve de nieuwe tijd!
De kunstenaar heeft toch maar één opdracht zoals u weet: scheppen,
en niet herhalen, herhaal ik dan voor het laatst.

Met de meeste hoogachting
uw lyrische JdB.

Gebutst

Gedachtenvrouw, 2013, computertekening

2013_gedachtenvrouw_ct

Overdacht

We peilen het humeur van het weer aan de hand van hoe de lucht
eruit ziet. Als de lucht grauwer wordt, weten we wat eraan zit te
komen. We hebben dan ook de neiging, bewust en onbewust, om
ons eigen humeur af te laten hangen van de lucht. Dit geeft de
kunst een enorme troef in handen, namelijk invloed op de toe-
schouwer door uitbeelding van de lucht.
Je ziet veel lucht bij kunst. Vaak extra gebakken.
Zo kan je denken.
Of:
Mijn vader is dood. Na ons afscheid voelde mijn lichaam gebutst
alsof ik iets gebroken had. Twee dagen daarna werd ik aangereden
op mijn fiets en viel daarbij zo knalhard op de stoeprand dat ik lang
met een bont en blauwe heup en licht ontwrichte schouder en enkel strompelde.
Het was alsof het gebutste gevoel van daarvoor even werkelijk aan-
toonbaar moest worden. Iedereen moest zien dat mijn vader dood
was. Het wilde gewoon nog niet helemaal tot me doordringen, maar
nu ik hier in zijn stad rondloop weet ik het zeker.  Ik krijg ik hem
tijdelijk terug.
Zo kan je ook denken, maar dit is klare fantasie.

Praatjes

Zwarte man, 2014, computertekening

2014_zwarte man_ct

Gedachte uit een andere tijd

Hoe de dingen gaan is nu bekend, maar hoe ze moeten is heel iets
anders. Eerst zal er nog veel van het oude kapot moeten, voordat
het andere, het nieuwe, zich aandient.
Nodig mij daarom uit als de verandering aanvangt.
Ik zal er zijn en je niet teleurstellen.
Maar noem het geen kinderspel. Dit hakken is de ambacht van een
grote koning. Wat uit mijn mond komt volgt het diepste van mijn
gedachten. Aan korte liphangers heb je niks. Echt niet.
Ga dus op zoek naar tongen, lippen en landen om nieuwe zinnen
te maken. Het zal je rijkdom geven. Je zult sappig aan je eigen
vruchten kunnen zuigen. Je zult genieten zonder het zweet op je
voorhoofd weg te hoeven wissen.
Benoem je nieuwe woorden niet te nadrukkelijk.
Noem ze en denk aan de hand die werkt.
Werkende handen snuiten alles wat donker walmt.
Weet daarbij dat niets uit zichzelf zal gaan.
Verkoop je spierkracht niet zomaar, wees er zuinig op.
Pak de aangeschoven stoel, ga erop zitten en doe vooral nonchalant.
De zon zal de vlam aan de voorkant van iets nieuws laten branden.
En jij zult je je er opnieuw aan warmen.
Ja ja, je bent al goed, Alter Ego.

Tekenen

Vliegende schijven, 2014, computertekening

2014_vliegende schijven_ct

Vreemd

Het is heel gek, maar als ik ga tekenen weet ik niet wat ik eigenlijk
teken. Ik ben het zelf die tekent, maar iemand anders geeft mij
steeds iets anders door. Mijn onderbewust domein weet de weg.
Kennelijk is mijn opslag te groot voor het nuchter denken. Iedere
rede is feilloos uitgeschakeld en de vrije val gaat zijn val doen. Het
gevolg is vaak een raadselachtige voorstelling, die ik vaak na jaren
kan duiden (of soms juist helemaal nooit). Niet alles werkt vanuit de
herinnering, dat is meer iets voor de klassieke kunst.
Het is bekend dat we beelden beter onthouden dan woorden. Veel
informatie registreren we zonder dat we er erg in hebben. Het on-
bewust onthouden is een onuitputtelijke bron voor kunstenaars.
Onder de oppervlakte van de bewuste gedachten schuilt een zeer
uitgestrekte wereld van indrukken waar we nauwelijks besef van
hebben. Dat moet mooi zo blijven, dat is geluk. Ze geven vorm
aan nieuwe vormen. Als een soort vervliegende schijven spoken
ze rond. Het mooie is ook dat je er dus niet op kunt vertrouwen.
Het is een soort memorie van een vergeetal. Je verwacht iets, maar
het loopt altijd anders af. Je lijkt veel te vergeten terwijl je werkt.
Misschien kan je zeggen dat in kunst de parallellen met je geheugen
zichtbaar worden.

Schimmel

Badschuim, 2014, computertekening

2014_badschuim_ct

Ochtendlicht

Lage lusten zijn lastig te controleren, wist hij.
Misschien zou hij, als hij meer zijn best deed en hoger inzette,
meer beschaving en meer distantie aantreffen. Hij voelde wel
aan dat het geen eenvoudige klus zou zijn. Hij moest nog veel
goed maken en nog meer leren. Dus begon hij maar met zichzelf
schoon te wassen. Het was een goed begin.

Twee weken gingen moeiteloos voorbij. Nou ja, echt moeiteloos
was het niet, hij kon zich moeilijk in toom houden. Hij bleef een
losgeslagen veulen. De nieuwe houding wilde griezelen, werd
tenslotte schim. Hij begon naar schimmelkaas te ruiken, zei dat
dat voor zijn bestwil heel goed was.
Uiteindelijk viel hij weer in al het oude terug. Niemand kan in
wezen diep veranderen. Een nukkig kind blijft een nukkig kind.
We blijven ik-verlaafd.
Toen wist hij dat hij een natuurtalent was – natuurlijk was hij dat!
Als hij middelmatig was geweest was alles heus wel anders verlopen.
Hij hoefde dus zijn lelijke kant niet te ontlopen. Hierdoor werden
zijn kansen vergroot tot mooie, onvoorspelbare momenten. Hij
werd tenslotte museaal.

Hond

Blauwbaard, 2014, computertekening

2014_Blauwbaard_ct

Razende hand

met ogen als opaal
bekijkt hij de wereld
hoe alles van steen is
als je geliefde is gestorven
verhardt het graniet
het niet te pakken gat
tikt tegen het raam
brandt het papier
laat stof spiralen
alles om hem heen is dood,
moet dood, door ontrouw
de razende hand
pakt de kloppende keel
gevaar snijdt vol spetters
ondenkbaar dat het bloed
niet om tegenbloed vraagt
het volgen wordt nooit moe

onschadelijk schokkend lichaam
nabruisende duivelse woede
stenigen de donkere nacht
zijn ademstoot is pijnlijk
hij is een vuile hond
had hond moeten zijn

Beet

Hand, hoofd, 2009, computertekening

2012_hand_hoofd_ct

Zachtjes

De kamer is als een zachte zee, zij kabbelt rustig voort. Er is rust.
Het bed heeft een soort kwallenrug. Jij staat daar vlezig.
Mijn nagels drijven zich in je algenhemel.
Ik verwarm ons.
Ik metsel mijn armen in je.
Jij zei dat je een wrak met een roestige buik was, maar daar merk
ik niets van, geen beschimmeld ijzervlees, geen dode vissenogen.
Je leeft wel degelijk! We zijn geen ingeslapen lijken, we weten wat
liefde is en doen wat stervelingen moeten doen. We ritselen elkaar.
Onze halzen worden roder.
De zon druppelt uit onze  ogen.
De op elkaar geklemde tanden laten lieve, zachte beetjes achter.
Ik zeg dat je uitgekleed water bent. Je glimlacht, weldra kronkelt
ons pad. De levende slaap wil nog lang niet komen.
We zijn zo zingend, horen de zee fluiten in het donzig tapijt.
Deze dag heeft een pauwenstaart.