Klankman

Blooskop, 2014, computertekening

2014_blooskop_ct

Stof

B. wordt een denkende dichter genoemd. Dat komt omdat hij
door critici zo benaderd wordt. Het is gewoon bedachte onzin.
B. beschouwt zichzelf niet als een denker, integendeel, hij doet
maar wat.
Hij houdt ervan hoe alles klinkt, van wat er alom te zien is en
wat er in beweging wordt gebracht. De diepte moet in de meta-
foor zitten. Dat is wat anders dan alleen maar denken. Als hij
wat mazzel heeft komt het concept vanzelf boven drijven, zegt
hij. Pas als ik tevreden ben schrijf ik het op, zegt hij ook.
Verder legt hij niets uit. Geen zin in. Laat de lezer het zelf maar
uitzoeken. Bootjes in het donker doen. Daar heeft hij het graag over.
Bootjes die in het donker bewegen en ongezien langs elkaar varen,
dat is de kern het leven, beweerde hij onlangs nog. Dat gaat over
hoe wij leven, het is verbeelding en uitspraak over het leven.
Anderen vinden het meer de wansmaak van een vermoeide dichter.
Dat kan ook natuurlijk. Wij zijn vrij om van alles te bedenken, dat
is beschaving.
Ook zegt de dichter tegen deze mensen: “Laat mij met rust, ik kom
van een andere wereld. Ik wil daar best iets over zeggen, maar dat
wordt zo slordig, dus schrijf ik liever een gedicht”.
En dan komt hij met een regel als kleur de schaduw, dat zou alles
moeten verklaren. Oh?
Wat moet je met zo’n man?
Dan kan je net zo goed zeggen dat iedereen naakt als een steen is.

Note: het schijnt dat de dichter graag de draak steekt alles.
Een zekere baldadigheid is heel nuttig.

Voor R.D.

Blauwe hemel, 2014, computer tekening

2014_blauwe hemel(voor R.D.)_bf

Naderende lucht

Vandaag ben ik me bewust van de lucht. Dat weet ik omdat
er dagen zijn die ik niet zie of voel omdat ik in de stad leef.
Dus nu ben ik met mijn hoofd in de wolken en zie ik geen
enkel gevaar. Ik onderzoek mezelf en herken niets. Het maakt
me nieuwsgierig, ik heb blijkbaar boven al een wil.
Daarvoor deed ik nog niets wat nut had, verspilde ik mijn tijd
met het warrige interpreteren van niets. Die kleurloze droom
bracht opnieuw niets.
Wolken…ze zijn mij.
Dat is de lucht en mijn ziel zonder glimlach.
Geef mij de wolken en de dag zal geen einde kennen.
Bovendien: in het zicht van de haven ziet men de naderende
kaden. Een hele opwinding en toekomstige troost voor de handen.

Denken is ondanks alles meestal handelen.
Alleen in de absolute mijmering, waarin niets actiefs zit, daar alleen
kan een volledig afzien van alle handelen worden bereikt. Het is een
heerlijk wegzinken in een soort warme modder.
Misschien is dat het moment dat je jezelf even kan zien als de natuur.
Je kijkt naar je indrukken als naar een open veld en voelt je wijs.
Dit is natuurlijk maar een theorie (uitspatting).
Of het leven goed of slecht is weet ik niet.
Ik wil er niet eens over nadenken.
In mijn ogen is het een verrukkelijke droom en wat kan het mij
schelen wat het voor een ander is?
Het leven van een ander past mij toch niet.
Verder ben ik nooit te oud voor mijn gevoelens.
Ook mooi.

 

Stil

Gluurster, 2014, computertekening

2014_gluurster_ctk

De thuisbioscoop

Haar beroep is stilzwijgen. Wel zo handig op deze plaats.
Maar er komt een dag dat zij de wereld zal verstillen. Als men haar
echt ontdekt, dat doodgewone wicht van de straat, dan zal alles in
een brede omgeving gaan veranderen. Wie weet wordt men blind.
Voorlopig ziet het er niet naar uit.
Zij geeft zich niet. Wij mogen/moeten raden.
Alleen zij weet van haar gave: zij heeft een diep troostende hand.
Niet dat zij er iets mee doet. Het is haar bezit.
Wat doe je met zo’n stille meid?
Die geef je een zaklantaarn in de vorm van een gloeiende roos.
Daar zal zij vast blij mee zijn. Denk ik.
Ondertussen zou zij het als nachtdier goed kunnen gebruiken, dat
is zeker. De nacht is mooi en geeft bij belichting veel geheim bloot.
Wie weet struikelt zij niet langer meer over de liefdespaartjes in de
thuisbioscoop. Bij goed zicht stapt zij er gewoon overheen. Zij is de
navigator van de nacht.
Ver weg van die dromers uit het publiek zoekt zij haar eigen lege plek
en houdt haar handen thuis. Een lichtstraal van de operateur zou haar
stoffelijkheid kunnen verschroeien.
Er komen nog meer bezoekers, denkbeeldig scheurt ze de lege kaartjes zwijgend af.
Haar beroep is stilzwijgen. Troostend stilzwijgen.

 

Rust

Yoy, Me, Bed, Now, 2013, computertekening

2013_You_Me_Bed_Now_ct

Soort bestaan

Ze was geen zakenvrouw van het harde kaliber.
Ze was juist degen die op het kantoor een menselijke sfeer wilde
creëren, daarom droeg ze steeds zorg voor elke vorm van gezellig-
heid. Het moest vooral knus zijn.
Bovenal was ze charmant, ze droeg beeldige mantelpakjes. Het
maakte haar sterker, maar ook vroeg oud.
Ooit, toen iemand haar vroeg wat doe je had ze kordaat geantwoord
dat ze een groter kader gaf aan het bestaan. Daarna was het even
stil geweest, het gewone bestaan is vaak te saai voor dit soort uit-
spraken. Liever leest men een roddelblad, dan kan je op je eigen
manier even deelnemen aan een ander leven met rijkdom, macht
en succes. Mooie foto’s weinig tekst, genoeg voor een sprookjes-
wereld.
Maar toen zei men gevat terug dat ze dat mooi had gezegd met
haar mooie buitenkant. Dat had ze niet leuk gevonden, maar liet
het niet merken. Het uiterlijk, groot genoeg, deed er niet toe. Het
ging erom wat je te melden had, niet hoe glad je huid was of hoe
recht je tanden in je mond stonden. Je verborgen dimensie mocht
best wat meer genieten. Zo zou het moeten zijn, vond ze.
Gelukkig trok ze bij dit alles haar vriendelijkste gezicht.
De rust was weer gekeerd. Levens werden onderhuids overdacht.
Eenmaal onderweg naar huis, na haar kantoordag, wilde ze in de
gedachten van peinzende reizigers kruipen. Ze probeerde geruis-
loos plaats te nemen. Voerde onzin gesprekken en nam in gedach-
ten een man mee naar huis. Ze wilde van achteren over zijn
schouder kijken en dan fluisterend zeggen: You, me, bed, now.
Haar ogen werden even vochtig.

Wanorde

Rosa, 2014, computertekening

2014_Rosa L_ct

Misschien

Midden in de nacht had Rosa haar grensbewaking uitgezet, ze begon
te zingen. Niet gelijk voluit, maar in hevigheid toenemend. Spoedig
zouden al het glaswerk in huis wel gaan springen. Het ontspande
haar. Haar stembandeloosheid was verbijsterend. Er was veel liefde.
Dit was geen druppel van vreugde, dit was een emmer vol!
Ze besloot nog uit te gaan ondanks het late uur. Uitgaan met jezelf
met je zwikkende hakken doet alle heimwee vergeten.
Flonkerend in de avondomgeving vulde haar vreemde lichaam een
ander vreemd lichaam met een een niet te stelpen normaliteit. Dat
krijg je als je uitgaat met jezelf.
Misschien was het gewoon een droom. Rosa lag op haar rug en toen
gebeurde dit in de verte. Haar bungelende benen op een steiger wer-
den steeds langer, ze kon er niets aan doen. Aan de andere kant van
het water werd het vermoedelijk gezien. Iemand van ons zag het
met een onbekende snelheid, tot hij zich omdraaide en te pletter viel
in het water. De golven rolden naar Rosa uit. Dit wil niet zeggen dat
het water meekwam en dat er geen overkant meer was.
Ook dat was misschien maar een droom.
Droom is meestal wanorde.

 

Slobber

Iets met geel, 2014, computertekening

2014_iets met geel_ct

Rare ontmoeting

Die dag begon hij rond te slobberen, het leek hem leuk. Vooral de
verbaasde reacties van anderen deed hem goed. Als hij vlak voor
iemand stond deed hij met een grote zwaai zijn jas open en zei:
kijk, de werkelijkheid kent geen schaarste om snel te vervolgen
met gulzig is mijn zichtbaar geel. Men deinde vol ontzag terug.
Ware schoonheid liegt niet.
De slobberatleet, driedubbel bemand en goed geschoren, genoot
van hun schrikreactie. Tot de nederlaag van het avondrood bleef
de stakker zich herhalen. Floeps jasje open, floeps jasje dicht.
Steeds bleker werd hij door zijn afdekking, totdat hij zo wit was
als een pasgeborene. Albinowit is erg kwetsbaar.
Ik ben slechts vluchtig aanwezig wilde hij ook nog wel eens zeggen.
Dat gold niet voor zijn geel, zijn bezem, nee zijn plumeau, die
moest regelmatig luchten, die moest het schaamrood op andermans
kaken brengen. Het stralend laten schrikken was zijn grootste ding.
Kortom, de slobberjak woonde in zijn eigen verwaande nut en
wenste dat zijn kwaal nooit over zou gaan. Eerlijk gezegd hoopte
hij nog eens een maagd te zien wegsmelten om hem te bevrijden.
Dan pas zou hij echt gelukkig zijn en voor altijd verdwijnen.
Sterven in een geopende jas, daar hunkerde hij naar.

Oeuvre

Beuys wandert, 2014, computertekening

2014_Beuys wandert_ct

Kunst ziekte

De meest integere, bedachtzame en publiciteitsschuwe van de
twee had in de jaren zeventig al eens gezegd dat kunst geen
wedstrijd was. Dat zij ooit toen een kunstprijs had gekregen, die
gesponsord werd door een plaatselijke uitvaartvereniging was een
nietszeggende bijzaak. Om te leven moet je af en toe dood gaan,
was haar idee.
Niettegenstaande deze macabere geldschieter had ze de prijs wel
aanvaard, maar had eenmaal op het podium de gelegenheid bij de
kop gepakt om haar ongenoegen over de competitieve houding
van de kunstenaars in het algemeen kenbaar te maken.
Je moest je nooit iets aantrekken van een ander. Liever in alle stilte
eenzaam sterven was een beter plan, het zou het oeuvre ten goede
komen. Sterker nog: de wereld zou ineens versteld staan van al het
verborgen prachtige. Van niets naar iets is altijd een verrassing.
Dat lijkt me een te romantisch idee. Het grote publiek wil er mis-
schien nog wel in geloven, maar kunst is echt geen wedstrijd. De
hectische markt wil graag dat wij zo denken. Hoe banaler hoe beter!
Kunst moet kennelijk machtig en omvangrijk zijn. Leve de top 100!

De loopbanen van kunstenaars zijn op z’n minst grillig. Een lange,
volhardende weg moet met zekere tred worden belopen. Voor je
veertigste wordt het meestal nog niets of je bent al opgebrand en
afgeserveerd. Als je een lijstje zou maken van honderd topkunste-
naars dan zouden er misschien zeven onder de veertig zitten.
Uithoudingsvermogen is dus een vereiste. Het duurt even om te
stijgen (àls het gebeurt). Je wordt niet geboren als kunstenaar
met stip. Je moet er hard voor werken voordat de markt je oppikt.

Onmondig

Blue Monday, 2014, computertekening

2014_blue monday_ctk

Het spookt

De kamer wasemde een kalme stank uit. Het was valse vrijdag.
Hier woonden ooit onvriendelijk mensen, die nooit hun handen was-
ten. Ze lieten alle slaapkorrels in de ogen als knusse huiskrullen na.
Zij hadden niet genoeg aan een kaal, helder oog. Zo heeft ieder
zijn eigen gewoonten blijkt maar weer.
Soms kwam de vergetelheid met een veeg om de hoek. Dan was
dat schrikken. Er werd dan wat vlezige vuiligheid gesnoept om
daarna net zo snel weer te verdwijnen als men gekomen was.
Deze kamer zit nog steeds vol hedendaags verleden. Vooral in het
zogenaamde zwarte gat, daar kan je volop baden in gister.
Het lachende masker druipt zich rot en stroopt je gezicht af als je
niet genoeg in het heden blijft. Pas op voor koudvuur in deze rare
ruimte. Het maakt je zomaar tot iets wat nog het meest op een
fluisterend kadaver lijkt.
Al deze dingen moet je maar vergeten, ook de laatste beelden.
Voorbij het zwarte gat begint de verblindende vrijheid, die al het
donker aan stukken slaat. Dan kan je mooi op de maan dansen,
terwijl anderen je misschien Amerikaans kauwend gadeslaan.
Met de totale glimlach van nieuwe zekerheden kunnen deze on-
mondigen niets, hun armen gaan er ontevreden, slap van hangen.

Leven

De val, 2014, computertekening

2014_de val_ctk

Na de droom

Zij droomde dat ze begon te ontkiemen als een rijpe sojaboon.
Het geluid van de donkere wolken klonk ver weg, als een diepe
zucht. Zij was ergens nergens.
Als sterren steeds oplichten en weer uitdoven weet je dat je in
droomland bent. Uit iedere uithoek roepen ze je naam.
Maar zoals dat in dromen gaat: er is vaak geen enkele samenhang.
Wat moet je met een mens met twee gezichten en drie messen?
Een dode ziel spookt zomaar in het lijk van een ander.
Je IQ daalt per seconde en de fonkelfee houdt de nachtmerrie
mooi in de lucht. In die rottige nacht is je hele toekomst ineens
weg, er is nergens meer liefde. De eenzaamheid wil de baas spelen
en doet. Dan wordt het tijd om in te grijpen! Je laat je vallen om
ergens anders weer te landen.
Pak je grauwste sluier en maak de droommacht onmachtig!
Leve je onsterfelijk gevoel voor zelfrespect.

Gister was je nog een boekenwurm, vandaag ben je het ruige
meisje wat iedereen wil. En morgen, morgen ben je verandert
in een filosofe en is het leven weer helemaal fris.
Hoe echt kan het leven zijn?
Weg met het vergeten! Weg met het verscheuren!
En vooral weg met de angst. Nooit meer piepen.
Zing een krachtig Coca-Cola-lied voor roestige spijkers.
Denk aan iets leuks, maak het innerlijk.
Daar knap je van op.

Orakel

Leegte, 2014, computertekening

2014_leegte_ct

Onze vrijheid

Onze maatschappij lijkt op een punt gekomen waarop de obsessie
voor inspraak en vrijheid zowel het individu als de maatschappij
veel schade toebrengt. Het zal wel postmodern zijn, deze totale
onderwerping aan de reproductie van het bestaande. Het allesbe-
heersende non-motief van onze maatschappij loopt zijn gelopen race.
Het lijkt erop dat onze vrijheid een beklemming is geworden.
Traditionele genres en stijlen beheersen ieder moment. Iedere marginale
afwijking wordt gelijk bestraft. Van de bijbehorende premissen heeft
men nooit gehoord.
Laatst hoorde ik iemand hier over zeggen:
Onze bodem is nat, duidelijk nat, je kunt het zien aan de begroeiing.
De mensen hebben de vorm gekregen van een goudknots, met armen
van slangenwortel, haar van hoornkruid, geslacht van waterpest. Ze
spreken min of meer bokkenbaards met een ruwe plantentong.
Als dat de nieuwe vrijheid is ruil ik die meteen weer in voor die van de
jaren zeventig, toen we ons nog in stromen geil mochten uiten.
Dat stelde misschien ook niets voor maar voelde beter. Je kon er goed
op zweven. Geen wurgende beklemming.
Nu kiest men voor eigen onvrijheid en zgn. controle.
Men wijst daarbij het liefst naar een ander. Heel vrijpostig.