Blooskop, 2014, computertekening
Stof
B. wordt een denkende dichter genoemd. Dat komt omdat hij
door critici zo benaderd wordt. Het is gewoon bedachte onzin.
B. beschouwt zichzelf niet als een denker, integendeel, hij doet
maar wat.
Hij houdt ervan hoe alles klinkt, van wat er alom te zien is en
wat er in beweging wordt gebracht. De diepte moet in de meta-
foor zitten. Dat is wat anders dan alleen maar denken. Als hij
wat mazzel heeft komt het concept vanzelf boven drijven, zegt
hij. Pas als ik tevreden ben schrijf ik het op, zegt hij ook.
Verder legt hij niets uit. Geen zin in. Laat de lezer het zelf maar
uitzoeken. Bootjes in het donker doen. Daar heeft hij het graag over.
Bootjes die in het donker bewegen en ongezien langs elkaar varen,
dat is de kern het leven, beweerde hij onlangs nog. Dat gaat over
hoe wij leven, het is verbeelding en uitspraak over het leven.
Anderen vinden het meer de wansmaak van een vermoeide dichter.
Dat kan ook natuurlijk. Wij zijn vrij om van alles te bedenken, dat
is beschaving.
Ook zegt de dichter tegen deze mensen: “Laat mij met rust, ik kom
van een andere wereld. Ik wil daar best iets over zeggen, maar dat
wordt zo slordig, dus schrijf ik liever een gedicht”.
En dan komt hij met een regel als kleur de schaduw, dat zou alles
moeten verklaren. Oh?
Wat moet je met zo’n man?
Dan kan je net zo goed zeggen dat iedereen naakt als een steen is.
Note: het schijnt dat de dichter graag de draak steekt alles.
Een zekere baldadigheid is heel nuttig.