Doof hoofd

Blinde vlek, 2014, computertekening

2014_blinde vlek_ct

Weerspiegeling

Soms ben een woord, dan ben ik buitenissig.
Dan doop ik mijn dove hoofd in mijn buik en stoot mij uit. Het gat
wat daardoor ontstaat is als een lichtvlek in de ruimte. Een vlek die
alles zegt waaruit ik ben geboren. Tja, en dan zit je met een aan-
dachtig gezicht te kijken naar de vlechten van mijn wierook, dat
snap ik. Kijk, als dichter dring ik graag door tot de aarde.
Tot in de binnenstad van een salon ben ik meer dan een vol café,
waar het kaarsvet vol langs de tafel druipt.
In mijn onderaardse jaaggangen ben ik zeker buitenissig. Als mijn
besuikerde ezel als een tijdelijke maagd stil en stoer staat te staren,
dan ben ik het woord.
De lome oren luisteren graag naar mijn orakel gekakel. Zelfs de
betraande bomen van buiten wiebelen zachtjes mee. Ze herkennen
mijn wilde natuur.
Soms ben ik een woord, dan ben ik de navelbodem van de beeldenaar.
Verder rammel ik graag wat aan de zakken van de lasthebbers.

Wangblos

Slaap, 2014, computertekening2014_slaap_ct

Over slaap

grenzeloos
mooiste ogenblik
jij, constant
openbarstende bloem
jij, volslagen
tijdloze droom
het roodste rood
van je wangen
kijkt alles na
bloost zich een weg
jij, mens en lijf
bent ineens beperkt
en helemaal niets
hoe knullig
is je nieuwste vorm
een biggentraan
troost de tuin
vogels gaan zingen
zij hebben hun
mooie ogenblikken

Dwaling

Opening, 2014. computertekening

2014_de opening_ct

Herfst

In het jaar dat men ons voor gek verklaard blijft de herfst
rustig komen. Men voorspelt dat onze ogen ineens uit spek
zullen gaan bestaan, maar daar is niets van waar.
Allemaal bange uitspraken van mensen die niet echt leven,
ook onze tenen worden geen dobbelstenen. Er is hoogstens
sprake van een zekere, licht brandige jeuk.
Mijn vriendin raakt helemaal opgewonden van de herfst. Het
is tenslotte haar mooiste jaargetijde. Over de mist zegt ze
bijvoorbeeld: ook wat dwaalt heeft gewicht of in de herfst kan
je zo mooi je gezicht op geleende nevels leggen. Op een ander
moment zijn die nevels trouwens ineens dansgewaden.
Zij heeft dus een grote fantasie, daarom is zij mijn vriendin.

Het jaar heeft weer alle tijd om te breken, zo zie ik de herfst.
De zon heeft de oorlog verklaard met het coördinerend bureau
die het licht verzorgd en wij zepen ons alvast in voor de polo-
naise in het zuiden. Onze wonden mogen krom zijn omdat het
nu feest is. Wie lacht vergeet de ramp, is het nieuw tegeltje.
Alleen de eenzelvige houdt nog vergeefs de wacht.
De mist is het gevolg van onze uitgewiste zonden. Zij is zo dik
dat je er met gemak stukjes af kan snijden. Niemand zal het
merken. Bovendien jongt het zo weer aan.
Zo gaat het in de herfst als de leegte het toelaat.

Dit is weer zo’n verhaal met een sterke leugen.

Herder

Openingsjasje, 2009, computertekeing

2009_openingsjasje_ct

Zonzin

In het jaar dat men ons voor gek verklaarde scheen de zon elke dag.
Alle gezichten stonden constant vrolijk en teksten werden niet meer
voorzien van leestekens. Seconden deden er ook niet toe, de zon
was voldoende. Men had het licht en de tijd.
Sommige mensen werden vrij wild van herwonnen vrijheid en voel-
den zich herboren. Dat was natuurlijk niet echt zo, maar ze konden
nu aantoonbaar aan de zonde doen en dat was tijdelijk heel prettig.
Nog voor de dood bestelden zij hun graf. Er werd niet meer gezucht.

Nu was er een kleine herder die nog nadacht. Hij zei tegen de men-
sen dat ze gevaarlijk bezig waren en dat ze binnenkort slechts een
schaduw zouden zijn in een ondoordringbaar woud. Het grote hout
zou het kleine hout zo droog houden dat het vlug zou ontvlammen.
De mensen zouden het dan niet redden en voer worden voor de
woeste, wilde zwijnen.
Zo zou het gaan komen volgens de herder en bij het afscheid van
het toeval ontstond een muur, die overliep van gewenste dromen.
Vele liefsten stonden daar naakt. De sluizen waren ontzekerd. Alles
was klaar om in grote haast uitgewist te worden.
De bevleugelde mensen stortten zich op God.
Diep in mij wist ik dat het allemaal nog lang zou duren.
Ik trok snel mijn openingsjasje aan. Klaar voor nieuwe avonturen.

Verbazing

Old man, 2014, computertekening

2014_old man_ct

De natuur is natuurlijk

Op een ochtend opende hij het raam.
Verschrikt fladderden de vogels op. Hij keek ze verbaasd, nog half
slapend na. Hij wist niets van mijn morgenmacht.
In deze verdwenen, onzalige zomer had hij wel wat anders aan zijn
kop: hij dacht te veel na…hij zou beter moeten weten.
Alleen een heel sterke kop kan dat verdragen, en zo sterk was hij
niet. Hij heeft te veel tijd kennelijk. Te veel denktijd en dat is onge-
zond voor een matig mens. Je hoofd wordt zo moe en zwaar.
Zo vroeg hij me af of vogels bomen seksueel vinden. Het zal wel niet,
maar je weet het niet, waarom zitten ze er dan zo vaak in?
En hoe zit het eigenlijk met de bloemen? Is hun libido gezakt als ze
verleppen? Iedereen heeft zo zijn problemen. Je moet sterk zijn om er
goed tegen te kunnen.
En als hij een gekreukeld hemd heeft en ziltig ruikt is hij dan nog wel
natuurlijk? Of moet hij dan naar bed met een zucht?
Ach, de natuur vraagt zich niets af, de natuur leeft gewoon.

Malen

Save your face, 2014, computertekening

2014_Save your face_ct

Prudent

Droog is het rondom zijn mond. Er zijn al te veel letters, woord voor
woord, uit dat gat gevallen. Het matte gezeur van zijn vaders stem
heeft waarschijnlijk voor altijd zijn geweten verminkt. Hij kan alleen
nog stil, doof verder staren.
Ieder jaar, zo rondom de wisseling, blijft zijn stem steken. Te veel
gedachten blokkeren de stem. Zwijgend zit hij de pijn van zijn geel
gapende rijkdom te likken. De pijn breekt hem niet. Nooit.
Toen ik hem zo op een afstandje zag dacht ik:
Waar hij strak staart sterft ons oog.
Jammer voor hem dat hij de oorsprong van ieder jaar op die manier
verliest. Dit eenzelvig malen vertaalt geen enkel woord. Stom blijft
stom. Hij zorgt ervoor dat wij blijven woekeren.
De ontraadseling…ach, hou maar op.
Hopelijk drinkt hij nog eens in het schemerrood een beker leven.
Dan kunnen we samen in de eeuwigheid verdrinken.

Maanglad

Ondergang, 2014, computertekening

2014_ondergang_ct

Houvast van een nachtmens

In het begin was er weinig werkelijkheid, weinig houvast.
Het leek steeds minder en minder te worden. Mooi gezegd was het
geel de verte aan het opvreten en het verre blauw verorberde de
echo.
Dan mag je er weer zijn om alles wijs te praten. Alle natte gifsporen
moeten uitgewist worden, anders zal de verbeelding verdwijnen.
Zulke uitgebleekte gedachten kan je tegen het vallen van de avond
hebben. Dat mag dan, de lichtdag is voorbij, de maangladde tuinen
zullen spoedig verschijnen. Het is een begin en eind tegelijk.
De zon treedt uit zijn licht, sneuvelt in het zwart. Het donker is mijn
zon en mijn uil, dan word ik pas echt. Tenminste dan komt mijn ik
dichtbij en voel ik me blij. Ik ben werkelijk blij met iedere nacht.
De nacht is onverdraaglijk mooi en tegen alle regels van de kleuren
in. iedere schim wordt in mijn beleving goed uitgelicht.
Ik spreek als een man, zing als een manlijk mens. Mijn ritme en rust
ontwaken en varen over alle meander-rivieren. Waar anderen dood
gaan in de nacht kom ik tot leven. Mijn blinkende, donkere woud
wortelt woest verder als mijn handen open gaan.
Pas als de frisse morgen het nieuwe licht kust ga ik slapen, dan pas
zijn mijn lekkende vlammen gelest.

Veelvoud

I doubt it, 2014, computertekening

2014_I doubt it_ctk

Kleine man

Hij weet het zeker deze keer, hij is zijn eigen reus. Hij kan een rots
als pap met één hand doen splijten.
Met die stemming gaat hij eigenmachtig op stap. De buurvrouw van
boven kijkt hem hoofdschuddend vanuit een raam na.
En als hij dan tot slot zijn vaste kroeg heeft herontdekt klont hij aan
de bar vast, terwijl hij van zijn eigen schaduw geeuwt.
Hoezo oude reus?
Zo de boter smelt in een warme pan, zo zal men blijven praten tot
de kroegbaas de bel luid voor het rode licht, terwijl de muziek
nog maar net in het brein zit.
Het alarm komt boven de harde muziek hard aan. Ineens wordt de
wereld zo zwart als de pit van een net uitgeblazen kaars. Het volk
loopt op vers gesneden pantoffels weg. De reus valt dood neer en
lijkt nu meer op een weke, slappe knaap, naakt als proppen natte
watten.
Hij had net iets te veel geoefend in zijn veelvoud.
De verstilde sfeer wordt niet meer door hem aangeblazen.
Hij is zijn eigen horizontale grondtoon geworden.

Gevaar

Idee bij een geel werk, 2014, computertekening

2013_idee bij een geel werk_ct

Blauw, rood, geel

Ik had vanmorgen een paar bezoekjes af te leggen, maar om de
telefoon niet te verlaten bleef ik toch maar thuis. Zij zou vast bellen.
Als zij wist hoe zwaar het was om één dag niets te horen, nul geluid,
dan zou ze niet nalaten me elke dag te bellen. Vijf minuten was voor
mij meer dan genoeg.
Dan moet ze me ook beloven dat ze niet langer slecht voor me zal
zijn. Zij kan heel goed onnodig wreed doen door mij te verwaarlozen
en dat is heel slecht voor mijn lever, want dan ga ik drinken.
Kortom uit jaloezie ben ik zomaar woest en dat weet ze al te goed.
Ik ben subiet ziek en misselijk en denk:  misschien heb ik haar wel
geïrriteerd en nu belt ze niet meer. Dan helpen zelfs die mooie verzen
van mij ook niet meer.
Haar liefde voor mij kent geen geduld, alles moet direct en vooral als
het haar uitkomt. Dus laat ze me vaak lijden. Ik vind het verschrikkelijk
en kan geen enkel medicijn vinden wat helpt.
Eigenlijk moet ze doen wat ik wil.
Was het alvast maar zover.
Intussen omhels ik haar stijf in mijn dromen.
De woede van de jaloezie blijft nog even branden.
Ik besta uit blauw, rood en geel. Vooral veel geel, daaromheen is het
meestal onbestemd grijs.

Oude vruchten

Blooskop, 2014, computertekening

2014_blooskop_ctk

Zenuwpil

Als alles lust is, dan breekt het zweet met gemak nat uit.
Zwijgen zou werkzaam zijn, maar dat kan alleen met de mond van
een zonderling, die schrijven brieven voor geld. Tenminste dat ver-
telde de nacht mij eens.
Diezelfde nacht vond ook dat dieren de stilte ontsierden, daar was
ik het ook al niet mee eens. Geluiden kunnen nooit ontsieren. Een
verse regenbui schildert de opspattende plassen. Ja toch? Applaus
is hier niet op zijn plaats, het hoeft immers niet, het is iets moois
dat vanzelfsprekend is. Bewaar het handgeklap voor iets anders.
Wolken bootsen boten na en botsen daarna weer andere vormen.
Soms meende ik vreemd genoeg de wimpers van een wandelaar
te herkennen. Dan hoorde ik weer iemand ontredderd zingen. Zo
lichtvoetig had ik het nog nooit gehoord. Prachtig!
De nervenman is een supersnelle man. Hij is ruimdenkend.
Luie geesten begrijpen hem niet. Hun trage geest bedwelmt hun
altijd te dichtbije horizon. Met een weemoedig gebaar herkauwen
ze op oude vruchten. Het doet pijnlijk zeer als een te vals gebit.