Vertelling

The hug, 2014, computertekening

2011_the hug_ct

Proces

Soms is hij alleen maar rusteloos. Ondanks die nieuwe stemmen
en stromen blijft hij doorschrijven aan zijn boek. Dat wil zeggen
in symbolische stijl, met een overdaad aan beelden. Veel speelt
zich af in parken, maanlicht, vijvers, paleizen. Ook het landschap
is altijd vol leven en de droom droomt alleen zichzelf.
Zijn boek maken met vele, losse, niet met elkaar verbonden stukken,
met veel aandacht voor de geest. Het verhaal moet langzaam als
zand tussen de vingers wegglijden.
Hij is totaal bezeten. Alles moet kunnen. Alles moet lukken. Mist
en rook zijn niet haar vrienden of kunnen dat althans niet zijn.
In een bijna religieuze stijl met de daarbij horende litanieën tot
Onze-Lieve-Vrouw van de Stilte komt hij waar hij wil zijn: in haar
kathedraal der fantasieën. Dromen worden daden, daden worden
dromen.
Hij kan haar lichaam zo fantasievol verbeelden dat men bij de
eerste aanblik gelijk aan iets anders moet denken. Alles doet
vooral denken aan iets anders, het gewone is vreemd.
Als je hem zo ziet schrijven lijkt ze op te gaan in muziek.
Slaapdronken landschappen worden zomaar vage stille bossen.
’s Avonds als hij gaat slapen, als onzichtbare andere paren zich
versmelten, komt het hoofd pas tot rust, nadat hijzegt:
Ik wil je alleen maar om je niet te hebben. Ik zou willen dat als je
verschijnt dat ik zou kunnen denken dat ik nog steeds aan het
dromen ben. Het beeld van jou zou het bed van mijn ziel zijn.
Hij schrijft vrij, niemand kijkt mee over zijn schouder.
Deze vrouw is een mystiek wezen, liefde is niet aards.
Zijn verlangen is groot, maar volkomen cerebraal.
Hij kan haar onvermogen omzetten in kracht.

Vreemd

Influistering, 2014, computertekening

2014_influistering_ctk

Uitdijend verhaal

Ik keer me weg van de wind. Langzaam vormt de wolk zich tot een
donkere massa. Op dat moment moet ik terugdenken aan een vreemd
voorval:
Een vis besloot de zee te verlaten. Zij had een een mooie stem.
Toch ruilde zij haar stem in om zo benen en armen te krijgen.
Het waren benen die pijn konden doen, maar ook benen waarmee
ze op de glimmende dansvloer rondjes kon draaien. Ze kon ermee
dansen als een betoverende witte zwaan.
Ik weet niet precies hoe het afloopt, maar ik benijd haar omdat ze
iets kon ruilen. Ik heb alleen maar een gave en moet daar iets mee
doen, anders is het zo zonde, zegt men.
Maar hoe dan ook, op een bepaald moment gaat het verhaal toch
verder:
Ze strekt haar dunne armen naar me uit. Ik schrik ervan. Zoiets heb
ik nog nooit gevoeld. Ze zegt dat ze mijn lichaam wil. Ik wil wat jou
tot een mooie zonnebloem maakt…
Ze maakt me bang. Ik ben geen zonnebloem. De nieuwsgierigheid
wint, dus vraag ik haar hoe wil je mijn lichaam en waarom?
Ze zegt cryptisch dat ik uiteindelijk weer een zonnebloem ga worden.
Dan kom ik weer terug. Dan kom ik je halen om je aan iemand te
geven.
Het wordt steeds vreemder. Ik snap er niets van.
Ze wijst me dwingend de kant van haar wijzende vinger op te gaan.
Ik doe het maar, al was het alleen maar om van haar af te komen.
Er is veel ruimte.
Kijk niet om, roept ze me nog na, want dan zul je sterven!
Ik kan met een gerust hart heengaan.

Licht boos

Schuilman, 2014, computertekening

2014_schuilman_ct

Rottigheid

Lucebert zei het al: vliegen en schurken slopen het ontbijt.
Helemaal mee eens. Ik ken dat. Als kind al.
Toen zochten de half versleten moeders al stukken karton om hun
dikke kinderen te beschermen tegen het koude vocht. In diezelfde
tijd pakten gemene anderen de klaargezette boterhammen.
Als men dan weer teleurgesteld terugkwam van een vergeefse
zoektocht kregen ze het nog een keertje voor hun brokkelkiezen.
Al het eten was meegenomen door die brutale apen (die met hun
rode apekonten in alle palmen sprongen).
Hoe kan een mens dan nog tevreden blijven?
Dikke druppels vocht vallen dan uit de kraan van het hart. Ja, hele
dikke! Ik zag het zelf!
Gelukkig was er altijd wel ergens een verstopte of gevallen boterham.
Als je eerst een stinkende wolk wegtrok vond je gelijk een snee
volkoren met pindakaas. Bovendien zijn moeders waakzamer dan
menigeen denkt.
Vaders niet, die hebben het veel te druk met hun stormen van eigen
ego-denkgeweld. Als die uit hun vermolmde auto’s stappen is het
kwaad al geschied en opgelost.
En de kinderen dan?
De kinderen zien kunstzinnig door elke spleet met hun verwonderde
ogen. Zij kunnen voorlopig nog blanco zien en dat is mooi.
Heel mooi zelfs!
Het vermolmde kijken komt pas later, als ze leren rekenen.

Slepend, slopend

Boze man, 2014, computertekening

2014_boze man_ct

Tot de zwarte korrel

Die nacht droeg hij een hoed van zand en gaf voor God noch geld
zijn zaak uit handen. Sterker nog, hij sleepte het aan een stuk
touw achter zich aan. Daar was heel wat lef voor nodig, er zijn maar
weinig mensen die dat op klaarlichte dag aandurven.
Onderweg stonk het erg naar verkeerde broeders. Die hadden te
veel rotte vis gegeten en waren kort van stof (met een kanten rand
van schimmel) geworden. Hoewel het hun eigen schuld was, was
het toch een treurig gezicht. Als je hun zag zweeg je snel en dook
subiet een andere straat in.
Hij trok zijn zaak, zijn lot, verder voort. Liet zich niet afleiden.
Zijn lege maag knorde een behoorlijke melodie en duwde hem iets
verder dan hij oorspronkelijk wilde. Iedereen wist ergens wel dat je
eerst vele dagen zwartsel moet slikken voordat je je stoel aan tafel kan
schuiven om een overheerlijke maaltijd te krijgen. Voor wat hoort
wat.

De herberg was nederig, de baas ook. Met zijn veel te kleine armen
wenkte hij de man met het touw, heette hem hartelijk welkom. De
anderen hadden veel vreugde over gister. Toen was er de toets van
azijn. Een walm van bittere zelfverheerlijking werd opgediend. Enkele
karkassen hadden ervan gesmuld. Daarna zat iedereen te wachten
op de dag van morgen: dan zou de zakelijke touwman komen om de
eindjes aan elkaar te knopen.
En nu was het dan zover.
Iedereen kreeg les in ademstoot.
Gekneld tussen de verveelde lach en de valse glimlach stierf je dagen
voor de zwarte korrel was gezaaid en werd je een vlezige doos.
Die doos was zijn slepende zaak.

Zenuwen

Vernetting, 2014, computertekening

2014_vernetting_ct

Bezinksel

In de herfst begon zij eindelijk aan haar ingrijpende kuur, die zij
allang van plan was om te doen, om zo van haar probleem af te
komen. Sinds haar doorbraak in het Zwarte Woud in 2010 en de
daarop volgende breuk met haar vroegere vriend Isat, waren haar
zenuwen steeds meer aangetast. Ze leken zich zelfs extreem te ver-
takken, waardoor ze min of meer een overgevoelig netwerk in haar
hoofd had. Zij verloor daarna al haar concentratie.
Vroegere vriendinnen hadden haar al geattendeerd op haar toene-
mende nervositeit. Steeds vaker zinspeelde ze er op of waren nog
vaker onaangenaam getroffen.

Uit eigen notities bleek later dat zij bang was om in een zenuw-
kliniek te worden opgesloten. Af en toe dacht ze dat een grote,
wilde horde achter haar aan zat om haar te grijpen. Om dat te
voorkomen vluchtte ze van zichzelf, maar de horde bleef geduldig
wachten en zou zeker op een bepaald moment willen toeslaan.
Uiteindelijk moest ze een jeugdvriend vragen haar naar een kliniek
te brengen. Daar kreeg ze zware medicijnen en sliep zeven dagen
achtereen, voordat de genezing, lichamelijke en geestelijk, begon.

Onder haar bed lag haar bezinksel.
Het bleek mos te zijn.

Kleine kop

Geduld, 2006, computertekening

2006_geduld_ct

Aanwezig afwezig

Aanwezig afwezig. Het is paradoxaal, een vreemde aanwezigheid.
Niemand houdt er echt van. Er is geen diepte meer. De grond is weg.
Alles wemelt voor je ogen. Alles lijkt kleiner. Als ik geen diepte meer
voel hoeft het niet meer. Ik ben een jongen.
Mijn jonge kop, vergroot tot mensenhoofd, weet alles en niets.
Ik buig dat hoofd.De natuur is sterker. Altijd.
Het kan ook zijn dat ik toen niets te melden had en daardoor nogal
doorhamerde. Ik verloor mijn kalmte in ieder geval en kreeg tijdelijk
een kleiner geheugen. Men noemt het een muggenheugenis.
Door af en toe te grommen, mijn nieuw gedragskenmerk, hield ik
iedereen op gepaste afstand. Gericht grommen bleek verstandig.
Daarna was het wachten geblazen.
Bovenstaande tekst slaat op iets uit mijn kindertijd, ik had last van
voorzichtige, zeurende muggen. Heel vervelend, je krijgt er bloed-
armoede van.

Zwaar zwart

Zwarte gedachte, 2014, computertekening

2014_zwarte gedachte_ct

Niet meer horen

Kaap het beeld met een nieuwe betekenis, het beeld kan het hebben.
Ja dat mag altijd, dus ook in dit geval. Er is ruimte genoeg. Het beeld
blijft immers gewoon beeld. Het voegt hooguit een betekenis toe aan
het oneindige scala dat een ander openliet.
Een voorstel doen waarvan je weet dat het veel publieke hoofdbre-
kens geeft is goed. Het gaat tenslotte om het proces van betekenen.
Anders gaat iedereen weer verder met zijn grijze dag. Dan valt er
niets te beleven. Hoe het uit gaat pakken is altijd de vraag.
Sommige mensen willen uit zelfvervreemding niet meer horen.
Daar hoef je niets mee te doen. Dat zou verloren moeite zijn, zij
willen niet wakker worden. Laat ze slapen, richt je op minder verpie-
terde mensen, die zeggen dat kunstenaars met hun portemonnee
naar de overheid en met hun rug naar de maatschappij staan.
Kunst kan per definitie niet in een vastomlijnd plan worden gevat.
Ze ontsnapt aan elk kader en ontglipt aan elk cliché. Je kunt kunst
niet gevangen nemen. Het gaat je niet lukken.

Roze vlek

De tuin, 2014, computertekening

2014_de tuin_ct

Tuingroen

tussen het zwart van de nacht
en het wit van de dag
zit het groen van de tuin
je roze ondergoed,
nergens verkrijgbaar
wappert gewillig in de wind

groen gekleurde natuurbrokken
vol zuurstof en melancholie
bedekken de rommelige aarde
en mijn slapeloze nacht

met mijn ziel bevochtig ik de leegte
en smelt de dag die volgt
laat mij naar je kijken
je geeft me licht

verloren gebouwen breken, brokkelen
wegsijpelende hoven verzamelen al het rot
deze tuin zal je beschermen
zoals dag en nacht een streepje blauw zoeken

Alles is lucht

Wit figuur, 2014 computertekening

2014_wit figuur_ct

Aangespoeld wit

de nacht is koud als ijzer
lichamen maken geen muziek
zijn stilte-gezangen in
een kooi van grauwe grijsheid

buiten vliegt de leegte
het wit van het lichaam
maakt een eilandvlekje
de glinsterzee trekt zich terug

iemand zet een ladder
voor mijn jeugdraam
een dobbelsteen kantelt zeven
een glimlach smelt

het ligt daar roerloos
als een dood woordenboekinsect
verbonden door eenzaamheid
pikken straks de vogels

tussen mijn dromen
is een hangbrug
naar jouw oever
het landschap is er

we zijn allemaal hangende
tranen, sterrenhemel,
vogels, regenbogen
alles is lucht

het is een ansicht voor de tijd
iemand draait de wereld rond
en ademt liefde, liefde, liefde
muziek stroomt muziek in

(gedicht op Ecila/Beyond the Echoes – The Sofa Managements)

Grenzeloos

Blue Annie, 2014, computer tekening

2014_Blue Annie_ct

Ongepaste opschepperij

Hoewel de weg recht en krom is en uit zichzelf geen naam draagt,
noemen we de weg altijd weg. Niemand verzet zich, geen enkel
complot wordt beraamd. Aardse wetten varen op eigen kracht.
Zwevende idiomen vliegen door de raadselachtige lucht.
Dit even ter inleiding.
Haar hart kende totaal geen grens, beweerde ze.
Maar als ze een zo maar blije, dansende persoon zag kon ze er niet
tegen. Dan mocht die persoon ter plekke sterven uit pure aanstel-
lerigheid. Het kost maar energie en heeft totaal geen nut, vond ze.
Ze moest streven naar harmonie en daar hoorde dansen niet bij, dat
was gewoon te druk van zichzelf. Dansen is voor dommen, was een
andere kreet.
Zij bewaarde haar kalmte zonder ervoor te bidden. Het Bijbelse dik-
boek bleef gesloten. Liever keek ze met een kalme glimlach mensen
meewarig aan. Volmaakte wijsheid was haar nooit te zwaar, haar
volle hoofd zag eenvoudig de waarheid. Kalmte en wijsheid zaten in
haar staart. Haar lichaam was de zon, het wolkendek. Onafscheidbaar
vielen ze samen. Zij vulde het universum. Het heelal en ik werd alleen
ik, was één verbond. Zij was samen één.
Ik houd het op een valse start bij haar. Zij zocht een uitweg en sloeg
door, werd adem, zielen geest in hoge mate. Haar hoogste levensdoel
was: bevredig uw verlangens uit gevoel.