Oneindig

Ondergaande wolk, 2014, computertekening

2014_ondergaande wolk_ct

Avondstemming

de lucht kwam achterom

in het roerloze midden
lag de oneindige zee
in die vreemde einder
in het volle water
in al hun nattigheid
gooide de natuur zijn drempel

de westenwind slaapt

ik blijf te wakker
vanaf het land
is iedere zee te groot
behalve als de maan kraakt
ik las watertanden
maar voelde waterstanden

wijdse wolken breken roze

de lucht is steeds maar polig
mijn rechterhand slaapt
mijn pezige pols is dood
zo dood als alle zeepieren
zonder zilt zand
een klok drijft op een plasje

ik wordt zwart silhouet

Sprookje

Uitgeschudde vrijheid, 2014, computertekening

2014_uitgeschudde vrijheid_ct

Bescherming

Dat H. gepest werd, in iedere pauze tegen de muur gehoond, was
verdrietig. Zelfs haar vriendinnen schreeuwden met hun akelige
kinderstemmen en opgetrokken voeten, dat ze bijna als een pot
vol barsten uiteen viel.
Ze bleef zwijgen, behalve bij Simon. Simon was zacht en stelde
veel raadselvragen. Soms leek het wel een interview.
-Ben je wel eens gelukkig?
Soms als de zon schijnt…
-Dan?
Hee, ik moet weg hier, er is een jongen die…
-Dan??
Dan wil ik dat het ophoudt…
Daarna liep ze zonder om te kijken hard weg.
Simon weet dat, kent dat van haar en vindt het helemaal niet erg.
Op een sukkeldrafje gaat hij haar achterna. Haalt haar een paar
straten verder in. Ziet dat ze haar schoenen heeft uitgedaan.
Haar voeten zijn vuil en bebloed. Hij negeert het.
-Nog één vraagje: wat voel je als je naar wit ruikt?
Dan ben ik sterk tegen mezelf!
-En zwart?
Ziek.
-Nee, niet ziek, dan ben je drop!
Weer is ze weg. Ze roept nog snel: nu moet ik echt gaan…
anders wordt de oude vrouw met de lelijke tanden boos.
Een verbaasde Simon doet zijn handjes ver in zijn broekzakken,
pakt het diepste punt stevig beet en trekt de zakken wild naar
buiten. Hij roept daarbij: kijk, ik ben vrouw Holle en inderdaad
het sneeuwt! De lucht is bezaaid met witte snippers.

Pas als H. haar spoel terugvindt zal de gouden regen ook wel
gaan vallen.
Eerst moet ze genezen zijn van haar heimwee.
Simon wacht.

Dubbel

Ongeloof, 2013, computertekening

2013_ongeloof_ctk

Haar oor

Ze liep allang niet meer als een zestienjarig kind.
Een onwerkelijke wind had alles verwaaid. Ze kwam ineens overal
terecht. Haar machteloze ouders besloten het voorlopig maar wat
aan te kijken (lees: aan te rommelen)
Ze wachtten in de luwte terwijl de storm allang rondom floot. Op
zo’n moment krijg je de neiging om achteruit te gaan lopen.
Je ogen dicht doen en dan heel hard achteruit. Niet omzien.
Achterstevoren tijd is veel overzichtelijker. Daar ligt de wijsheid
achteraf, klaar op een plankje.
Als een wonder leek de storm ineens te zijn uitgewoed.
Het was windstil klaar. Alles kreeg weer rust.
Dunne kleren voelden weer warm en aangenaam, goed.
Toen hoorde ze een fluistergedicht in haar oor:

nog wat

ritsel en scharrel
en nog wat
de wind is pas gedraaid
dwaal en dwarrel
en nog wat
je bent niet doodmoe
beweeg en draai
en nog wat
je lijf is hongerig nieuw
vlieg en drijf
en nog wat
je bent zo gretig vrij

Soort leven

Vage herinnering, 2014, computertekening

2014_vage herinnering_ct

Ondiepe diepte

Alles stroomt en niets blijft is een mooie gedachte.
Even hoopvol is het verglijden van de koude morgen in de warme
dag. Op zo’n moment hoor je eigenlijk een brief te lezen. Een brief
waarin staat dat het ochtendgloren ons verhindert te slapen. We
hebben het te koud en wat ons in de tuin ontbreekt is een bron die
ons fris water geeft.
Je zou die brief met snelle ogen lezen en misschien bedenken dat
je iets te snel bent opgestaan. Je zou bijna weer naar bed gaan.
Gelukkig kon je bedenken dat alles nu mooi en helder is. Helder is
het belangrijkste woord op dit moment van je leven. Helder heeft
iets weg van herscheppen en daar krijgt de wereld energie van.
Helder is een nooit eindigend gedicht of een wandelende naakte
vrouw, die haar pas niet vertraagt als ze dichterbij komt.
Bevrijde gevoelens ontdekken de bron van elk toekomstig genot,
dat is bekend.
En nu schiet me dit ineens door mijn hoofd:

Wer hat gesagt, dass sowas Leben ist?
Ich gehe in ein anderes Blau.

 

 

Weerzien, weer zin

Bespiegeling, 2002, computertekening

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Natuur

verscheur van weerzin waanzin
ontknoop ingeboren stijfheid
door horizontale berkennevels
grijst de grijnzende, bleke kop

stille klacht, stille nacht
verspeel je spiegel niet
kille onverschilligheid
snijdt in de wind

vlekken kleuren huid
omdat het wit was
hoofdbrekende paddenstoelen
bevrijden de hihaho-lach

nu nog een nobele nimpf
hangende takken scherpen
het kleurloze lied
kwam tot leven

Zulma

De dag, 2013, computertekening

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Gedachte

Raveel hield veel van zijn muze Zulma. Waarschijnlijk te veel, waar-
door zij een abstractie werd. Ze was een automatisch voorhanden
muze, wonende in hetzelfde huis. Hoeveel pijn kan Amor hebben?
Alle echo’s gingen in het vocale gat, de hemelse deur viel vroeg in
het slot. Hier was geen plaats voor buitenbeentjes. Tenminste dat
moeten wij geloven. In zijn spiegel werd alles wazig mooier.
Als je beter kijkt zie je genoeg rooksignalen.
Haast onzichtbaar is daar een andere heer. Die nam alles over na
de dood van Zulma, die wandelde graag in een ander licht. Niks
voorzichtigheid, niks oud. Gewoon doen. Een late tweede jeugd
geeft kleur, zelfs al heeft je stem het al min of meer begeven.
Wat rest was het struikgewas vol grauwe gaaien. Hun heen en
weer gekrijs leek nog het meest op het applaus van het krakend
ijs.

Een dronken geest laat de mens rare dingen doen. Verder van
huis is alle actie heftig. Zonder richtsnoer waait de gure wind.
Het is al lang geleden dat het zoeklicht van het slapende kind met
de ramen dicht eindeloos zichzelf gek fantaseerde.
Raveel  krult nu als een boomtak boven zijn huis. Het is niet meer
mogelijk de natuur zonder zijn natuur te zien. Zelfs planten en
dieren herinneren zich hem.
Een bevrijdende lach kleedt ons tenslotte stoffelijk.

Zondagbloem

Blumen stilleben, 2013, computertekening

2006-207.tif

Alles is kleur

middag zondagt middag
volkomen vredig valt
een onwelkom blad
ik blijf mijzelf alleen
hoe kan dat bestaan?
bloemen om je te redden
kleuren vergetelheid
terwijl het geheugenloze leven
vaag condenseert
het boeket viert opera
zonneschijn is altijd alles
harde woorden verdwijnen
je hebt een mondige mond
en kocht met zoute tranen
je rimpels en je wit haar
het donker lokt niet
je tast niet in het duister
als de dag eindigt
aanvaard je de avond
je woont in jezelf
in het toevloeiende duister
duizenden jaren
zal je de wereld nog kleuren
onder de wortels van deze bomen
klotste eens een oude zee
de natuur roept alle kleuren
vormt dichterlijke liefde

Schaduw

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Trouwe woorden

Ik lijk op niemand, ik zou niet weten op wie.
Ik ben meer een halvegare aardkloot, lijk hoogstens wat op een
schildpad: ik neem alles mee. Daar kan je heel oud mee worden,
de hoge leeftijd van die dieren is bekend. Ik ben behoorlijk oer.
Later zal de koolstofmeting wel bepalen hoe oud ik feitelijk ben
geworden en dan ga ik het nog één keertje dunnetjes overdoen.
Jij zit op een schaduwpaard, ik niet. Je hoefgeklap stoort me
niet.
Kijk,
ik ben mijn woorden trouw gebleven. De inhoud is nooit veranderd.
Hoe wezenlijk bleef ik mezelf?
Ik weet, er wordt veel gefluisterd. Een hogere macht maakt me
vrij, zegt men. Dat is niet zo, ik luister en murmel maar wat tot
dat ik er duizelig van word (zonder te vallen). Ik strijk mijn hand
langs mijn voorhoofd en zeg: O.K., dat hebben we ook weer gehad!
Anderen zeggen dan natuurlijk dat ik de dood van mijn voorhoofd
heb zitten strijken…niets is minder waar. Ik hoor heel misschien de
klok van de lonkende veerman en daar valt heel goed mee te leven.
Kijk,
de zomer staat bij mij altijd hoog en warm, voel maar.
Ik zit verscholen in het volle koren en speel op mijn klarinet. Laat
de libellen dansen en de lavendel geuren. Ik maak geen herrie, ik
heb een blij stemgeluid. Mijn vereelte handen houden het verkeer-
de licht tegen, mijn hoofd is ver vervuld. Zwevend langs de toppen
van mijn acacialaan is alles licht.
Kijk,
ik weet dat het mooiste van mijn leven meer is dan één herin-
nering. Ik blijf jong, dat heb ik meer dan eens verstopt beschreven.
Als je tot geluk bent geschapen herbloeit alles wat je aanraakt.
Het tragische van dit alles is dat de kleine angsten veel bederven.
Al is de gouden glans nog zo groot in je ogen, de damp van de
duister is groot, oppermachtig. Dat hoort bij de mens kennelijk.
Gewoon negeren, niet naar luisteren dus. Je hebt wel wat beters
te doen.

Geheim

Long nights, 2013, computertekening

2013_long nights_ct

Nachtpaard

Ik heb een man gekend met een glazen hoofd, tenminste zo heb
ik het ervaren. Je kon hem zien denken. Het trillen van de cellen
riep allerlei emoties op. Hij kon uit zijn geopende hand een sinaas-
appel weg laten fladderen , zonder dat het viel. Zijn poreuze huid
maakte dat mogelijk. Bovendien had deze man een kleurig paard.
Dat wil zeggen, zijn paard nam in de nacht altijd verschillende, felle
kleuren aan. Gewoon voor de lol. Soms gaf hij zelfs licht uit zijn
buikwand. Op zich was het wel vreemd, want de glazige man was
een schone schipper en wat moet een schipper nu met een paard?
Paardenkracht is tenslotte geen vaarkracht.

Maar was het wel een sinaasappel zul je je misschien nog afvragen?
Als ik het niet zelf echt had gezien, zou ik misschien ook wel gaan
twijfelen, maar de vrucht vloog gewoon uit zichzelf door de lucht,
alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Er zijn tenslotte wel
meer bollen die in de ruimte rondzweven.
De plek waar deze man met zijn bijzonder paard woont houd ik
strikt geheim. Ik durf het niet te beschrijven, omdat ik de mensen-
soort ken. Wel verklap ik dat deze man de kunst verstond om met
zijn nagel in zijn ziel te schrijven. Hij zei daarbij dat zijn hart dan
lekkerder zou proeven. Het binnenste van zijn lichaam was hem
niet vreemd (wat vrouwen gek maakte of bijzonder aantrok).
Soms liet hij de afstand varen om zijn zeilen te herstellen. De
meest begerige vrouwen mochten daarbij dan even inschepen,
zoals hij de geslachtsdaad noemde. Daarbij mochten ze geen
enkele naam noemen. Deden ze dat wel, dan zouden ze de rest
van hun leven heel eenzaam blijven. Het was dus stil genieten.
Kortom, als je weer boten uit het niets ziet aanmeren, dan weet
je dat de schipper met zijn glazen hoofd aanwezig is.
In de verte zal zijn kleurig paard al van blijdschap hinniken en
flink van kleur verschieten.

Juiste maat

Te rechte trechter, 2013, computertekening

2013_te rechte trechter_ct

Kleine geschiedenis

Toen ik nog onder het gewone volk leefde, niet eens zo lang ge-
leden, was er eens een uil in een boom flink aan het krassen. Het
was bepaald geen beschaafd geluid en de mensen keken bezorgd,
wilden hem per direct doodschieten.
Ik hield hen tegen, maar de mensen duwden me aan de kant met
de woorden: uilen brengen ongeluk. Wanneer er voor mensen on-
heil dreigt, dan komt er een uil krassen…
Dat leek me sterk, een uil is juist een wijze vogel, dus als er echt
onheil is zou je de vogel eerder moeten bedanken, niet doden.
Ditzelfde verhaal, maar dan anders, deed me denken aan een klacht
over een trechter. Er zou te veel vloeistof door zijn hals vloeien. Hij
zou niet genoeg taps toe zijn gemaakt, hij begon te sputteren (wat
voor een trechter zoiets als stotteren is) en de mensen werden heel
boos.
Die trechter had echt wel de juiste maat om van groot naar klein te
gaan. De mensen waren gewoon te ongeduldig en snapten de tijd
niet. Tijd is vloeibaar mits het uit een goede bron komt. Tijd heeft
geen lichaam en geen geest. Tijd heelt, is een wonderdoener.
Even later, toen de rust enigszins was teruggekeerd, bleek dat uit
de tuit van de trechter een onbevangen geest wegvloeide. Men
schrok, probeerde het nog te verdoezelen, maar een onbevangen
geest gaat nooit verloren, dat is tegen zijn ethische principes.
Sindsdien hebben mensen weer grote bewondering voor trechters.