Herhaling

Zwarte tulp, 2016, computertekening

x.2016_zwarte tulp_ct

Het verschil

Dit niet bestaand werk uit 2016, immers digitaal, is ergens wat
raadselachtig. Kennelijk was het belangrijk om de verbale formulering
Zwarte tulp los te maken van het letterlijke.
Wat moeten we met de verbeelding?
Wilde ik iets mededelen? Was ik in de war?
Feit blijft dat ik tweeslachtigheid boeiend vind. Net zoiets als twee
zielen in de borst. Een soort droom-aspect. Iets moet meerduidig
zijn, anders is het te klein. Verlangen en verrassing vallen samen.
Ook boeiend: aan de oppervlakkige buitenkant is lang niet alles te
ontdekken. Halverwege ontdek je iets onverwachts. Dat hoop ik in
mijn eigen werk te kunnen vinden.
Raadselachtig werk, raadselachtige mensen houden je geest scherp.
Voorspelbaar werk doet dat nooit.
Die maakt dat je lang gaat slapen.
Digitaal werk is een middel om te verbeelden. Ik dik het liefst het
middel dun aan. Niet uit zuinigheid, maar uit liefde. Het moet
transparant, open, zijn. Lagen moeten kunnen optellen, strijden.
De compositie is simpel, helder. Er zit snel een diagonale werking in.
Altijd onbewust gehad. Het geeft mij een gevoel van evenwicht.
Een werk moet er telkens steeds weer anders uitzien. Een beetje
anders is duidelijk al anders.
Misschien zou een werk, tekening of schilderij maakt niet uit, steeds
hetzelfde kunnen heten:
De terugkeer van het werk, gevolgd door een nummer.

Geluid

Spoorloos voorbij, 2016, computertekening

2016_spoorloos voorbij_ct

Ooit is nooit

De muze kent misschien geen babbel, maar ze kent mij. Altijd.
Ze toetst met haar vingertoppen woorden in mijn gestel.
Ik hoef ze er alleen nog maar uit te persen op een X moment.
Hoe gemakkelijk kan het zijn!
(hier past het geluid van een fluitje naar een cent)
Mijn losse loze woorden passen zich daarna gemakkelijk aan.
Het wonder blijft uren duren zonder dat ik er om vraag.
Mijn broek wappert  daarbij van genoegen, omdat ik tot de hemel reik.
Ik ben geen bootje wat aarzelt. Bootjes die aarzelen drijven op
niets, die zinken, gaan naar de bodem.
Daar wil ik het even over hebben, want hoe anders is het lot van
een wit/grijs persoon. Die heeft altijd heimwee naar de dag van
gister. Geluk maakt hem nog depressiever.
Zijn boekenkist blijft dicht.
Zijn naam staat alleen maar in het telefoonboek, niet eens op de
voordeur. Hij is een keer ontsnapt uit het zonlicht en de mist heeft
zich toen over hem ontfermd.
Grauw en grijs valt niet direct op in de mist. In zijn kamer verbleekt
hij snel, hoewel de gordijnen dicht zijn. Hij is een uitgebloeide,
losgeraakte bloem. In de dagelijkse ontvreemding verdwijnt hij
in de schemering der dingen. Ieder jaar sterft hij zonder dood te
gaan. Geen enkele muze bezoekt hem. Hij is als een oude schuur:
alles wat is blijft tot het vergaat.
(hier past het geluid van gierende wind)

Verlichting

Sitting, 2016-2012, computertekening

2016-2012_sitting_ct

Hoe een donkere kamer licht werd

In de donkere kamer van het Morgenland leek het net alsof je met
je lippen de lucht kon vernielen als je lachte. Dat had ik nog nooit
van je gezien. Het ontroerde me echt.
Ook dat je daarna met je glanzende lichaam alles weer dansend
opbouwde. Het maakte het huis als een tastbare gelijkenis met
kathedrale orgels. Iedere stoel bezat fluitende pijpen. Alles piepte
en borrelde uit de vette vloer. De melodie ging veel verder dan een
gore, grote wind.
Jij stofte mijn huis af zoals het regelmatig moet, zoals het ook hier
en daar moet blijven tochten voor de fraaie fraaiigheid.
Je nam achteloos mijn benauwende dwanggedachten mee, die ik
eigenlijk al had moeten opruimen voor je kwam. Ik hoefde je niet
eens te smeken. Je deed het uit jezelf.
En nu lijkt het erop dat de boze Beethovenblik van mijn gezicht af
is. Hoe kreeg je dat toch voor elkaar?

Hoe dan ook, ik ben je dankbaar dat ik nu niet langdurig naar een
sanatorium hoef en dat mijn lijf niet meer in de achteruitstand staat.
Een klein hart heeft veel vrees en hoort in een klein lijf.
Jij wist dat mijn hart van een onmetelijke stad houdt en niet bang is
voor het bibberend gepeupel.
Jij maakte mij weer geschikt voor de wereld.
Als een architect zonder vrees laat ik nu de dromer hardop mee
denken in een begrijpbare logica. Heimelijke wensen bestaan niet
meer. Alles is toelaatbaar in de bundels van ons nieuw licht.

Herinnering

Leeg werk, 2016, computertekening

2016_leeg werk_ct

Links op rechts

Je werd wakker en hoorde mijn stem terwijl het bed leeg was.
Je ving eerst stukjes natuur op en uiteindelijk waarachtig de hele
natuurlijke wereld.
Dat was zo ongewoon dat het prettig was. Je voelde mijn krachten,
omdat ik beschreef wat ik beschreef. Mijn hart huilt niet, maar ligt
in een warm bed. Ik barst van het leven. Ken geen leegte.
En wie leeft zoals wij leven?
Kijk, als je niet leeft, beweegt je gevoel ook niet. Dan wordt het
leven opgegeten door woorden of door drank. Dan blijft de rivier
ontzettend leeg. Dan ben je een schrijver die niet schrijft. Dan
zwaaien de wilgen een zacht en treurig gedag. Dan stroomt de
schemering vol niets. Dan wordt de doodlopende straat vertrapt.

En nu ben je wakker en hoort mijn stem. Je legt zogenaamd je hoofd
op mijn schouder. De magie hangt in de lucht. Zonder pijn geen leven.
Even later lagen we in het eens verwenste gras en volgden ons vers
vlees.
Ik raakte je arm aan en je week niet terug. We leken wel kronkelend,
natte klei. Jij raakte mijn heup aan, ik voelde het tot op het bot.
De zee werd zee. Links werd op rechts gekreukeld. We hadden lief
en eisten mooi weer tot we ons helemaal hadden verslonden.
Toen moest ik weg, zei je.
Onder de kruin van mijn geliefde acacia bleef je achter.
Je danste je tienerdans nog licht deinend na.
Je draaide je niet op tijd om en verloor je hoofd in een groot niets.
Ik liep mijn weg en herinnerde iets wat ik eerst was vergeten.

Beeldenaar

Werker, 2016, computertekening

x.2016_werker_ct

Weerspiegeling

Soms ben ik een woord, dan ben ik buitenissig.
Dan doop ik mijn dove hoofd in mijn buik en stoot mij uit. Het gat
wat daardoor ontstaat is als een lichtvlek in de ruimte. Een vlek die
alles zegt waaruit ik ben geboren.
Tja, en dan zit je met een aandachtig gezicht te kijken naar mijn
hersenpan vol wierook, dat snap ik.
Kijk, als dichter dring ik graag door tot de aarde.
Tot in de binnenstad van een salon ben ik meer dan een vol café,
waar het kaarsvet vol langs de tafel druipt.
In mijn onderaardse jaaggangen ben ik zeker buitenissig. Als mijn
besuikerde ezel als een tijdelijke maagd stil en stoer staat te staren,
dan ben ik het onvolprezen woord.
De lome oren luisteren graag naar mijn orakel gekakel. Zelfs de
betraande bomen van buiten wiebelen zachtjes mee. Ze druppelen
mijn natuur.
Soms ben ik dus het woord, dan ben ik de navelbodem van eigen
beeldenaar.
Verder rammel ik graag wat aan de zakken van de lasthebbers.

Verspild

Leeggelopen landschap, 2016, computertekening

x.2016_leeglopend landschap_ct

Vreemd

Het was altijd zo mooi vredig bij het lage meer.
Hier aan de rand, waar de gesprekken belangrijk zijn, zaten zij hun
vriendschap te proeven. Ondertussen spiegelden ze zichzelf, als
tastbare aanwezigen, op deze bladstille tafel.
De tijd had werkelijk allerlei verzamelde werken bijeengeraapt.
Op deze plek bleven hun blikken ongericht door de lucht zweven.
Ik denk vooral: hier en nu, zij zijn niet. Zij komen, zij gaan, zij zijn
al weg. Weggespoeld door een plotselinge waterval.
Zij hebben niet eens de tijd om hun jassen nog aan te trekken.
Hun benen staan verstijfd in ganzenpas. De monden stoppen stijf
en staan stil.
En daar, waar de zwaartekracht van hun relatieve jeugd altijd de
weg wijst, vergeten zij de bijpassende gebaren te maken. Dat schept
veel onduidelijkheid (tekens met de hand kunnen, mits aanvullend,
belangrijk zijn). Doelbewuste slordigheid is nooit goed en het komt
bovendien vaak overdreven over. Niet doen!
De ruimte moet wel een tijdstip krijgen. Er mag nooit een moment
voor komen springen.
Maar goed, laat ik het niet te ingewikkeld maken: ze zijn gewoon
een raar stel, die twee. Ze kunnen niet zonder elkaar en ook niets
met elkaar.
Iedere opgelegde moeite lijkt per saldo verspild!
Het zijn leeglopers. Emmers zonder bodem laten zich niet vullen.

Spiegel

Probleem, 2016, computertekening

K…RNER2

Spiegelbeeld

Toen ik mijzelf laatst  in de spiegel zag vond ik het beeld vreemd.
Ik kon niet die persoon zijn! Dat moest een vergissing zijn!
Ten eerste was ik totaal van geslacht veranderd. Zoiets merk je toch
zeker eerder dan dat je eigen spiegelbeeld ziet?
Hoe dan ook, ik begon langzaam duidelijk te spreken van vebazing
en bij elk woord kwamen dikke, gladde reptielen uit het water mijn
lippen zoeken. Ik werd Narcissa en gewoon verliefd op mezelf!
Alles was nogal vreemd. Ik hoorde de woorden met elkaar sarren.
De diepe geluiden kon je daarbij niet goed horen (die bleven achter in
mijn krakend, perkamenten strot).
De betekenis van dit alles was erg onduidelijk tot mijn grote spijt.
Ik werd zelfs ontzettend moe van het vele zoeken naar oplossingen.
Na dit vreemde experiment, na dit zelfonderzoek, op dit onmogelijk
uur, probeerde ik nog steeds begrijpelijke woorden te maken.
Ik wilde het snappen.
Het wou niet. Het bleek te zinloos.
Afbreken die droom!
Wakker worden!
Wat drinken.

Onmacht

Verlicht abstract idee, 2016, computertekening

x.2016_verlicht abstract idee_ct

De macht is on

Eerst:
Hij merkte dat haar komst hem had verrast.
Zij had haar jasje uitgedaan en daarbij zuchtend opgemerkt dat
het zo warm was. Genoeglijk zette hij een geurig kopje thee.
Buiten was het aangenaam in de schaduw.
Ze gingen aan de ronde tafel zitten. Leunden met de armen op het
donkergroene blad. Hij bewonderde haar huidskleur, mooi lichtgeel,
bruin. De geplooide lippen rond haar mond, waaruit een zachte stem
de bekende terminologie zo nieuw en verleidelijk uitte, deden hem
helemaal smelten. Meerdere malen. Hij genoot vooral stil.
Toen draaide alles om.

Zij had een ander gevonden en hij moest begrijpen dat er nu geen
ruimte meer was voor hem. O nee!! Hij overdacht snel een tekst,
maar sprak niets uit. De emotie was te groot. Zij had de schakelaar
zomaar omgezet! Alles was ineens donker.
Zij keek alleen maar half vragend. Schuldig en bang voor zijn woede.
Hij leunde zwaar achterover, viel bijna van de stoel.
Dit was het dus.
Daarom was zij gekomen.
Alle routine verdween gelijk.
De thee werd niet gedronken.
Nooit zou hij haar naam nog gewoon kunnen uitspreken. Er kleefde
voortaan iets pijnlijks aan.

Later:
Vroeger had hij begraven.
Alle herinneringen waren nu gevuld met aardse zaken. Hij wist zijn
voorkeursplekken feilloos te vinden en zijn mond werd steeds een
dunner streepje.
Haar voornaam was hij vergeten of sprak het gewoon niet meer uit.
Vroeger was een verwilderde tuin geworden. Rondleidingen bleken
daardoor onmogelijk. Ook niet op anvraag.De schatten waren goed opgeborgen.
Beide waren ze verhuisd naar dezelfde grote stad. Soms zagen ze
elkaar als verre, vage schimp.
Ze ontweken elkaar jammerlijk in grote onmacht.

Liefde

Warme vrouw, 2016, computertekening

x.2016_warme vrouw_ct

Vervlogen vrouw
(al gaande baant men zich een weg)

aan een ooit liefje:

Ik zou je misschien nog kunnen opwachten, maar ik weet niet waar
je bent. Je hebt me niet gezegd waar, en ook niet hoe laat.
Ook kon ik je niet bellen, ik had geen verzonnen boodschap klaar.
Bovendien kunnen anderen dan horen wat wij zeggen en dat vind je
toch ook niet prettig?
Ik wacht dus op een betere afspraak met je. Het goede moment is
er nu niet en komt vanzelf, daar vertrouw ik op (als mijn zenuwen
het kunnen houden).
Morgen toeter ik door je straat, tussen half twee en twee. Zul je er
dan zijn?
Dag lief Bloempje. Ik ben nu vooral erg moe.
Veel kussen voor jouw, innig je Grote Beer.
xxx

Dalen

Eenzame ster, 2016, computertekening

x.2016_eenzame ster_ct

Hemelse muziek

aan de rand van de ruimte
zocht hij het licht
een waaiervleugel
scheurde een wolk uiteen
het hemelwater
zal nu wel dalen

zeven maal oneindig
raakte hij de drempel
een gele verlangenvlaag
spande een hemelboog
het levenswater
zal nu wel dalen

niets in het leven
dacht aan een schreeuw
een geduldige oceaan
paste in een onheil urn
het emotiewater
zal nu wel dalen

de dichter is terug
een eeuwig muziekje
zal nu wel kla kla klinken
niet meer denken
de bittere wind
zal nu wel dalen