Kroeg

Warning, 2015, bewerkte foto

2015_warning_bf

Onderweg

Hij lijkt te verdwalen tijdens zijn lallende strooptocht door een voor
hem vreemde stad. De straten zijn ineens niet meer zo recht als
vroeger. Overal liggen gebroken tegels, het is werkelijk lastig lopen.
Het voetvolk wordt gemakkelijk een held door niet te vallen.
Af en toe zie je bedwelmde slapers als niet meer blatende schapen
scheef in portieken liggen: zij dolen niet meer rond.
Zus of zo komt van een te vol toilet, roept een bordeelwoord en
wordt verder rondgedragen door hossende aanverwanten. Zijn broek
vlekt plaatselijk nat. Dollars en dukaten vliegen in het rond, er wordt
veel uitgegeven. Het grote vermogen moet klein gemaakt worden.
Alles wat stoffig was krijgt er vet van langs. Brallerige zangers tanden-
geknarst niet, zij vinden alleen smakelijke, dubbele woorden.
In deze tijd moet je niet alleen de zin naast de onzin bewaren, je
moet ook nog bedaard in beide blijven geloven.
De conversatie, zeg maar geklets, valt als een pot erwten in je oor.
Het vage gekeuvel van vroeger is ver weg, zit achter een dikke deur.
En dan, dan klim je langzaam de steile trap op, om in de ochtendmist
te verdwijnen met je oude, houten kop.

Nazaat

De foto, 2015. bewerkte foto

2015_de foto_bf

Toen is ooit

Hij had een goede afspraak met de fotograaf. De sessie zou gebeuren
in de vroege ochtend en aangezien ik geen weerstand bood zou hij
voor de koffie zorgen.
Uiteraard mocht niemand het weten, hij was niet ijdel en ook niet
bang voor de dood. Hij aanvaardde het leven zoals het kwam, was
zijn eigen amor fati.
Om hem zo weinig mogelijk lastig te vallen had de fotograaf gezorgd
voor weinig licht. Dat zou het licht wat uit zijn felle ogen halen en hij
gaf hem daarin groot gelijk. Van nature liep hij niet met geslepen
messen.
Hij bleef in de stilte zitten, de stoel zat niet prettig, was koud,  houtig.
Vreemde gedachten flitsten door zijn hoofd: hij wilde ontvleesd worden.
Dan zou hij slechts een schaduw van zichzelf zijn. Zijn levend iets
hield hem tegen. Er zat niets anders op dan je overgeven aan de
grote, ervaren fotoman, hij wist tenslotte wat hij deed. Dus ging hij
maar glunderen. Glunderen van voldoening geeft de verwarring geen
kans.

Later, veel later, zaten de nazaten oude foto’s te bekijken.
Nalatenschap.
Het slot van de jaren was geforceerd, door de jaren versleten.
Niemand kende nog namen. Soms werd een kop gezocht voor een lijf.
Niets bleek te passen. De dood had alles verwisseld of meegenomen.
Men vergeleek en huiverde. Ronddartelende stuipen grapten hun weg.
Wat voor de eeuwigheid in een ochtend was gevangen was oncontroleer-
baar of woordeloos geworden.
Vergetelheid is hier op zijn plaats.

Reiziger

Repeating, 2015, bewerkte foto

2015_repeating_bf

Kunstenaar

Doe toch die bloemen weg en laat mij zien.
Maak mij los van het behang, van deze stoel.
Roep mijn naam, fluister niet. Kijk me aan, dit moet je zien.
Dat ik van grote diepte ben is bekend, dat heb je al gezien.
Ik penseelde al mijn mooiheid bij herhaling. Een schilderij kan
niet leeg zijn, ik ook niet.
Nu je luistert, noem mijn naam, ik ben nooit weggeweest.
Ik ben er altijd geweest om op te dringen. Ik woonde overal al
voordat ik geboren was.
Ik sla het blad weer om, voor mij is hij verloren. Ik wil nieuws.
Koortsig dwaal ik in mijn straat. De toekomst fluit.
Ik zit in het rosarium in overgave. Het kleinste blaadje, straks
vergeeld, is mijn gretige getuige.
Als een vrouw gilt: Jan! Achter je! Hoor ik dat niet.
Of dit een film is of gewoon maar echt, vraagt niemand.
Ik stof alles af en herschep. Alles ruikt nieuw.
De toekomst is voorbij of constant blijvend.
Ik ben opgeleid om mijn leven de ruimte te geven.
Ik ben geen uitgebrande zwaan die ’s nachts door de straten glijdt.
De verbazing blijft.
Kunst blijkt waar te zijn.
Kijk, ik kijk op! Recht in je gezicht!
Klaar om in details te treden.
En jij bent de reiziger die losjes door mijn tekeningen praat.

Kleurig

Influistering, 2009, bewerkte foto

2009_influistering_bfk
Amor Fati

Hij is zijn smaak nooit verloren, is ongemerkt speciaal geworden.
Sensationele wisselingen van licht en donker hebben hem zo
gemaakt. Hij kan heel mooi aangloeien en uitdoven. Uniek.
Hij laat zich graag ontroeren door grote muggenzwermen.
Het rondzoemen maakt hem rustig. Soms zo rustig dat hij in slaap
valt. Vogels schuilen daarbij dan snel onder zijn grote, donkere jas.
Deze dierenvriend is een ontzettend verre neef van Noach, dat zie
je zo. De natuur verbeeldt zich wonderbaarlijk in zijn omgeving.
Bloemen fluisterden uit bescheidenheid dat ze niets anders zijn
dan een niets betekenend schrift. Bloemen willen niet benoemen,
zij geuren al genoeg.
De horizon trekt op zijn beurt grillige, rode kronkellijnen, waardoor
het oude hout weer veel mooier uitkomt. Als je dichterbij staat
geniet je nog meer van de kleurige kakofonie.
Tenslotte wordt alles verzwolgen door een wakker geworden lijf.
Alles stijgt op, komt spontaan de mond uit, waarop de zon alles
weer verbleekt.
Zoals gewoonlijk wiegt de wind het totaal weer weg en heeft hij
even niets meer te zeggen.
Terug bij af is het mooiste begin.

Blikveld

Boom der ideeën, 2010, bewerkte foto

2010_boom der ideeen_bf

Beschouwer

Vanuit een bepaalde hoek is er veel.
Hij had van horen en zeggen dat de mensen tegenwoordig niet
meer weten wat nu eigenlijk werkelijkheid is. Vooral de volwassenen
schenen daar veel last van te hebben. De voortdurende relativering
had zo zijn grote gevolgen, er bleek niets meer over te zijn.
Maar we hebben toch ons eigen blikveld – begon hij.
Inderdaad, we blikken aanwezig, maar daar is alles dan ook mee
gezegd. De simpele, overzichtelijke eigen wereld lijkt normaal. Daar
buiten gaat de werkelijkheid als los zand door de vingers. We kunnen
er van alles van zeggen of weten maar iedere betekenis betekent ook
weer niets en dus alles.
Een regering wist de oplossing: terugkeren naar de normen en waarden
van weleer. Dat zou de nodige vastigheid teruggeven.
Dat was te veel voor het arme hoofd en zodoende speelde hij verder geen
rol meer van betekenis, werd een vastgenagelde beschouwer.
Onder zijn naam op het visitekaartje stond schuin gedrukt:

post historisch.

Alsof het een nieuw beroep was.

Ongedaan

Shit Idea, 2015, bewerkte foto

2015_shit idea_bf

Oude notities:

Gisteren kwam ik ineens wat oude notities tegen…
zie onder:
het ongedane is gedaan

het ondergedompelde modder kreeg een groene waas
op zijn geboortegrond wonen twee zielen
min of meer is alles gelijk zoals vuil altijd oud is
oude ideeën lijken vaak mooi van ver
zijn werk is vrij van franco franje
hoe lang ligt die titel al als een oude sok onder bed?
krijgt alles wat verdwenen is nieuwe inkeer?
het verborgene werd bekeken
over een uur ben ik een held
kijk – zei iemand – het is nu!
een goede filosoof eindigt in twijfel
een warme kamer kent geen aarzeling
het waterschap poldert niet
nu we eindelijk dood zijn kunnen we zien wat er gebeurd is
als er niets is te verliezen zijn mensen aardiger
kunstenaars worden niet ouder dan acht
het beeld liet het werk titelen
opgebrand licht is zwart
nog meer dan het gonzende lichaam blinkt de koude kamer
een omgevallen nacht liet een ochtend zien
een expositie heeft nog het meest weg van ingemaakte vruchten
zoals het dooiergeel het ei kleurt

Daar werd ik dan weer blij van.
Mooie zinnen moet je bewaren.
Ben nu al benieuwd wat ik later zal gaan vinden.

Schrijfster

Dubbelbeeld, 2015, bewerkte foto

2015_dubbelbeeld_bf

Weinig schot

Alles is aanwezig – niets gebeurt.
Zo zou je vandaag kunnen omschrijven. De stad is in de greep van
een druilregen. We blijven binnen. Op haar kamer, aan de rand van
de haastzone, wil Joyce iets moois gaan doen. Iets groots. Maar wat?
Het moet een aanzet worden voor het beste essay aller tijden. Dat
lukt natuurlijk niet. Zoiets willen is zoiets laten mislukken.
De muil van haar laptop blijft de hele dag wijd open staan.
De screensaver maakt overuren, toont grote verveling.
Alles is aanwezig – niets is zichtbaar.
Een stapel schrijfpapier schreeuwt het blanco vol, wil dat het eindelijk
geniaal wordt beschreven door een rechtshandige met veel gevoel.
Ze denkt er over na.
Wil een schrijversnaam aannemen.
Waar is de alcohol?
Ze steekt nogmaals een sigaret op, stoot de rook uit haar mond.
De druilerigheid blijkt ook bezit van haar te hebben genomen. De
stilte ruist zachtjes, ononderbroken voort. De tijd bepaalt de tijd.
Trage auto’s rijden voorbij als schepen in de volle mist.
Gezien haar leeftijd heeft ze er niet echt veel zin meer in.
Met een langgerekte zucht blaast Joyce de rook voor zich uit. Ze prikt
met een scherpgeslepen potloodpunt het bovenste vel door en liet een
afgeknapte punt achter.
Het wordt echt niets vandaag, dat is nu zeker. Het meesterwerk moet
maar even wachten.

Stil

Flower, 2015, bewerkte foto

2015_flower_bfk

Plaats

Dat woorden kunnen doden is bekend. Zij doden niet alleen zichzelf
maar ook datgene wat ze benemen. Kunnen bloemen dat ook?
Bloemen maskeren de natuur. Zij laten de ruimte kleuren tot dat
de grond verbiedt om verder te gaan. Woorden en bloemen bestaan
in een eindeloze natuurstroom.
De ruimte waarin ze worden opgenomen is een soort maskerade
waarin ze steeds weer opduiken, ze kunnen niet verborgen worden
gehouden. Het is als een blik die niet terugwijkt terwijl we dat bijna
nooit in het gewone contact te zien krijgen, omdat we vaak alleen de
bewegingen zien, zoals gelaatstrekken die voortdurend veranderen.
We zijn te veel verstart. Woorden en bloemen hebben dat niet. Achter
ons ware gezicht verschuilt zich een gezicht. Dat is modern.
Anderen vinden het gezwets van de bovenste plank. Zij blijven liever
dichterlijk. Zeggen met woorden dat ze geen woorden nodig zijn:
ik omhelsde haar
ik was helemaal stil
zij was helemaal stil

Wild

Stoornis, 2015, bewerkte foto

2015_eclip stoornis_bf

Angstgevoel

De tijd, een minuut langer of nog korter, die gewonnen is op de
angst, laat het wanhoopgezicht verdwijnen. Het geleende masker
kan nu wel weg, alles is weer zo goed als normaal.
Je kunt in je angst van alle kanten omringd worden door beelden
die voortdurend bewegen, waardoor je ogen worden opgedeeld tot
je er scheel van kijkt. Je twee tastende handen, je twee schuifelende
voeten, maakt je hoofd zwaaiend. Het grote, zwarte gat ligt open.

Bij dit soort gebeurtenissen moet ik altijd denken aan een ietwat
belegen woord: onheil. Zoiets als een zin: en toen geschiedde het
onheil. Heel dramatisch. Het onheil is de mogelijkheid van de dood
voelen. Alles gaat door, jij niet. Jij gaat naar de dood zonder einde
en dan heb je het gehad. Je bent en blijft ineens geschiedenis.
Dan is het een geschenk als je de dood ontsluit. Dan ben je weer in
de ruimte van de wereld. Dan zit je weer in je eigen oneindige water-
val van aanwezigheid.
Ik trok mezelf naar een onzichtbaar punt. Het was een uniek punt,
waar al het aanwezige veranderde in een zuiver zijn. Een afwezige
vreemdheid was het gevolg. Wel zo aangenaam. Ergens had ik mijn
gezicht verschoven of was er iets groters dan mijn hoofd verdwenen.
Het is geruststellend dat je er weer bent en verder kunt.
Na de leegte van het verdwijnen is er weer de aaneenschakeling van
de momenten.
Het vermogen om te zijn leeft. Ik kan weer wild denken.

Etter

Inner, 2015, bewerkte foto

2015_inner_bf

Het gesprek

Om de zoveel  tijd, laten we zeggen twee, drie keer per maand,
krijgt een jongeman bepaalde telefoontjes. Mogelijk zijn ze niet
voor hem bestemd, het zijn vreemde gesprekken. Hij wordt er
soms opgewonden, soms neerslachtig van. Meestal raakt hij van slag.
De verschillende stemmen aan de andere kant van de lijn dringen
zijn stil leven binnen met voorstellingen waar hij geen enkel affiniteit
mee heeft.
Vaak wordt hij verzocht een moord te plegen op die en die, die daar
en daar woont. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel.
Ook bieden mollige dames zich aan. Ze zijn niet meer dan een warm
lijk. Hij hoort alles gespannen en vol afschuw aan en zou er zeker
gegarandeerd syfilis van krijgen als hij er op in zou gaan (als straf
van zijn fysieke medeplichtigheid). Niet doen dus.

Vreemd verhaal zal je zeggen, maar die provocaties gingen gewoon
door. Soms moest hij naar een plein gaan om daar iemand te treffen.
Die kwam nooit opdraven natuurlijk, maar hij kon de telefonische
dictaatjes niet de baas.
Nee zeggen was geen enkele optie, nooit geleerd.
Zo werd hij vanzelf een dolende grijsaard, die in eigen hallucinatie
geloofde.
Zijn herinneringen raakten ervan in de war.
De stem aan de andere kant van de lijn bleef etterig voorzingen.