Stil

Boy, 2010, bewerkte foto

2010_Boy_bf

Mooie woorden

Hoe oud moet je zijn om jong te blijven?
Waarschijnlijk moet je dan eerst het wanhopig verlangen uitzetten
dat taal en geloof belangrijk is. Pas in die wrange machteloosheid
levert je geest een bundel aangrijpende kunst. En de kunst hoort
jong te zijn, jong van idee, niet van uitvoering.
Een niet uitgesproken conclusie is meestal van grote waarde.
Het zgn. modernisme moet worden achterhaald. Kunst is zoiets als
verhemelte in de mond. Door die nadrukkelijke vorm kunnen we
de woorden zo uitspreken als we willen. Het is een akoestische wer-
kelijkheid, geen corruptie van het woord.
Een kunstwerk in de mond vertoont iets wat tegelijkertijd gesproken
wordt, het is erg tijdelijk en tegelijk zeer groot monument.
Anderen spreken natuurlijk van droomprojecties, slappe aftreksels
van het woord.
En graaf/draaf zo maar verder.
Als de lippen leeggeroofd zijn is het stil. Heel stil.
Daarna kan het jongetje in je voluit spreken.

Stoffig

Doof, 2014, bewerkte foto2014_doof_bfk

Iets

Vroeger.
Alles was geweest.
Niets was gebeurd.
Langzaam verscheurde hij zijn volgetekende vellen. Het scherpe
scheurlawaai boorde diep in zijn oren, plantte zich voort in kippenvel.
Misschien…..misschien zou ik mezelf ook moeten schrappen – zei hij
– om zo voor altijd verdwijnen in het niets of moet ik even geen ja of
nee meer zeggen…….of……gewoon voor altijd doof zijn…
De snippers vielen stijf in de rieten prullenmand, daalden diep.
Zal ik een ander naam nemen? – vroeg hij zich af.
Hij ging voor de grote spiegel staan, maar die had geen last van een
loskomende tong en zweeg in alle talen.
Terugkomend op zijn stoffig eiland, zijn meest eigen jungle, zag hij een
afgebladderde tuin. Hij hoorde de kosmische muziek met ingeklopte hoop
en blatende beklemming: Goed – we wisten niet.

Nu weet hij misschien, of denkt dat gewoon alles niet anders, niet
nieuw, niet vers is. De ongekende betekenis leeft voort zoals het hoort.
Hergebruik laat zich voortdurend schaamteloos aanpassen. Utopisch en
toch niet ideaal.
Goed: we weten het en we laten ons bij de neus nemen.
Eindeloos, vandaar al het stof en al de rimpels.
Had hij maar een schaar of een wolkje.
Was hij maar een lange schaduw van een stoel.
De doofheid begint te komen.

 

Niets

Binnenbuiten, 2014, bewerkte foto

2014_binnenbuiten_bfk

Afdruk

Er was iets met haar. Je zag dat ze iets verloren had.
Het werd voor het eerst zichtbaar bij de lijn van haar kaak.
Haar kaak reikte verder dan ooit. Iedereen zag het, zij niet.
Als je het zou zeggen zou ze daar niets mee kunnen. Ze zou
verstrooid en glazig kijken, iets warrigs zeggen als: als je
horloge maar tikt onder de mouw van je jasje.
Je kreeg nooit echt antwoord of hoogte van haar.

Nu ik naar al mijn herinneringen zoek weet ik dat alles eigenlijk
vreemd is. Zeker achteraf. Pas in het donker krijgen ze kleur, dan
word ik niet meer afgeleid. Alle herinneringen worden dan ook
losser, alsof ik ze droom.
Misschien is dat ook wel zo. Of ik wil het zo.
Hoe dan ook, als ik me iets moois herinner dan zijn mijn stappen
zo licht dat ze nauwelijks een afdruk maken. Net genoeg om een
dun spoor achter te laten (altijd met de zon mee kijken)..
Dan is alles zo mooi. Dan liggen de schaduwen als splinters tussen
je tenen. Je zou er over kunnen struikelen als je niet oppast.
En nu draai ik me om zonder verder te kijken, zonder verder te
weten.
Het is mooi om niets te weten.

Vriend

Ontmoeting, 2014, bewerkte foto

The moral law within us, the starry heavens above us 1969/2010 by Anselm Kiefer born 1945

Schepping

Inmiddels had ik besloten een nieuw verhaal te vertellen, maar er
waren wel een paar vragen waar ik eerst een antwoord op moest
vinden. Dat verstoorde het proces. Van uitstel kwam afstel.
Mijn vriend, mijn allerbeste bron, was een kenner. Dat is een
eigenschap die ons van huis uit direct is afgeleerd. Doe maar gewoon,
dat is al gek genoeg, zeiden ze daar. Opscheppen en wat erbij liegen
waren dus vervelende trekjes van hem. Ik twijfelde daarom of ik hem
wel iets moest vragen waar ik mee zat. Misschien zou ik later spijt
krijgen als ik hem iets te persoonlijks had verteld.
Kortom ik vertelde hem mijn ding.
Het eerste wat hij er over zei verbaasde me. Ik snapte niet hoe hij
het zo zag. Aan de andere kant was ik ook wel nieuwsgierig. Dat gaf
de doorslag.

Laat ik het zo zeggen, hij verzweeg nooit iets voor me naar mijn
gevoel, maar hij fantaseerde wel veel door. Zo had hij ontdekt dat
toen God ooit de wereld schiep er eerst veel mislukte dieren rond
huppelden. De zogenaamde halfbeesten leefden eerst een tijdje,
maar door hun merkwaardige verschijning vielen ze te veel op en
werden door andere dieren opgegeten. Dieren kennen nu eenmaal
geen medelijden en vragen niet eerst waarom ben je zo anders.
Dieren denken niet zoiets als het hangt er van af hoe je het bekijkt.
Op die manier is de eerste twijfel ontstaan op aarde.
Die ontdekking van hem zette de bijbel op de kop.
Anderen zeiden dat dit typisch een samenzwering was bij volle maan.
Leve de scheppende Germanen!

Kort

Herinnering, 2014, bewerkte foto

2014_huisherinnering_bfk

Leeggehaald

Geveld door het hoofd van een ander.
Opzettelijk geveld, voeg ik er aan toe. De verzorger kan wel weg
gaan, hij heeft hier niets te zoeken. De tegenstem is te luid ge-
weest.
Het begon zo mooi, eerst had ik nog een kort gedicht geschreven.
Een gedicht met idealen:

Ik vind een appel
Mooier dan een peer

En dat is mooi, kort, krachtig. Niet lang en dus goed te onthouden.
Altijd paraat zo’n zakelijke mededeling. Het gedicht geurt.
Het mooie eraan is dat het niet in de verleden tijd staat. Dat geeft
toekomst. Het zorgt ergens voor een eerherstel.
Aan de andere kant, het is maar een gedicht. Je kunt het ook zo
vergeten. Het klopt niet en het klopt wel gevoel. Dit gedicht leunt
sterk op het woordje een. Is daarom wat kleurloos. Komt uit de
koker van iemand anders. Het is een plat vlak. Ouderwets.
Ook:
Soms laat dit gedicht je bloed sneller stromen. Het laat niet alle
klinkers en medeklinkers van het alfabet zien. Het wijst op een
onbekende appel en een onbekende peer. Het stelt ergens een
vraag. Het is geworteld in iedereen. Het maakt gebruik van beken-
de woorden. Het is gekleurd. Het kan op meerdere manieren wor-
den gelezen. Het zet aan tot ademen. Het is als een bad met ge-
zellig veel schuim. Het is een wesp die tegen een lantaarnpaal
vliegt. Het is een vogelverschrikker zonder knopen aan de jas.
Ik bedoel maar, het gedicht is zo kalm als een leeggehaald huis.

Gluton

Verlichte man, 2014, bewerkte foto

2014_verlichte man_bf

In die tijd

Hij was geboren op 1 april 1948 in Onstwedde. Dat is een dorpje in
een Nederlandse provincie. Zijn vader heette Klaas Klugkist en die was
tegen beter weten in getrouwd met Maartje Boomsma. Zijn moeder
kwam uit een groot gezin van wel dertien kinderen, Zijn vader uit
een van zes, ook genoeg. Men leefde vrij lang in deze familie, dus dat
zat wel goed.
Zijn overgrootvader had hij daardoor nog gekend, hij had een mooie,
lange witte baard. Ze poseerden nog een keertje achter het huis ooit,
voor de foto van 4 geslachten. Ergens moet die foto nog bestaan (op
zolder).

Toen hij geboren werd dachten ze dat hij het niet zou halen, hij was
te dun en ongezond blauw. Pas toen hij een andere min kreeg was hij
tevreden en ging snel groeien. Zijn moeder heeft dat nooit echt goed
kunnen verwerken en noemde hem zelfs een schreeuwlelijke bastaard
(wat op zich zou kunnen, maar hij was er toen niet zo blij mee).
Op zijn tweede jaar stuurden ze hem naar een kostschool ergens bij
de Duitse grens. Twee jaar is natuurlijk wel wat jong, ik denk dat hij
zich daardoor steeds niet kon hechten, aan iemand.
Nog steeds ruikt hij die kostschool: gluton, etenslucht, pisbroeken.
Je werd er erg streng opgevoed. Dat zou goed zijn voor je.
In die tijd heeft hij zijn sterk gevoel voor melancholie ontwikkeld.
Heerlijk om in dat onmetelijk stuk te kunnen verdwijnen!
Het was nog een groot mazzel dat God niet op deze kostschool zat.
Dan was je in geen enkele hoek meer veilig en bleef je een trillend
bibberhondje.

Bruin

Bijna verloren profiel, 2014, bewerkte foto

2014_bijna verloren profiel_bfk

De plek

Het gaat haar zelden om de plek, veel vaker om het uitzicht.
Ze kan zich buiten de lijst van het landschap begeven zonder eerst
iets nieuw te hebben. Door gewoon in haar eigen wereld te blijven
is dat niet zo moeilijk. Haar wereld is haar alles.
Die veelkleurigheid vervreemdt het vertrouwde. Ze slaat bruinig
uit, wordt een soort aardbruine bastvrouw.
Zij slaat haar platte ogen neer en ziet alleen inwendig. Als zij wil
dan kan zij hem zomaar….
Maar zij wil helemaal niet, zij kan niets met de lekkende vlammen
van zijn open haard. Het spattende geknetter irriteert haar buiten-
gewoon. Liever hoort ze het dichtbije, krakende bos.
Haar kalmte onderdrukt haar woede.
Pas toen zij het pullengroen van woede begon te ruiken deed ze de
deur totaal op slot en was ze voor niemand meer thuis.
Zij liet iedereen woelen en glibberen.
Zij is de laat-maar-basten-vrouw.

Klont

Algenman, 2006, bewerkte foto

2006_algenman_bf

Donker type

gal verpest
de schoonheid van een man
blijkbaar woordeloos geboren
je hoort niets

maar ik zie die zwarte klont
donkere ijle stemmen
vermoeden zwanenzang
engelen trekken weg

groen verraadt
zijn zang en drang
blijkbaar geluidloos
je hoort niets

alg vergroent
de huid, bijna wit
op de hemelrand
trekken engelen

het is stil
je hoort niets

dat kan

Duw

Op zoek, 2014, bewerkte foto

2014_op zoek_bf

Op zoek naar de hemelduw

Zoals een hert door zijn schutkleur het hout kan rekken, zoals een
havik de lucht vervangen, zo zag ik een grijze wolk zich verplaatsen
in een engel. Een sluwe schaduw blies het in die vorm.
Als dat geen poëzie is, dan moet ik aandachtig en spoedig  met de
dichter spreken. Dan eet die dichter tijdelijk zijn eigen vlees.
Waarschijnlijk spreekt hier het weerloze kind in mij. Zijn getekende
kreten verlaten mij niet stil. Het zijn meer roffels van revolvers.
Het maakt mij achteraf mild, het kind verweekt je geest.
Spotvrij zitten we stil op de rand van het bed en vergelijken de
wil met de wens. Altijd een leuk spelletje. Doe daar de wellust en
de helderheid bij, plus het licht van de menselijke stilte en je
hebt zo een volledig leven te pakken.
Maar goed, een hemelduw, zelfs al is die grauw en grijs, is altijd
iets moois om te zien. Het is alsof wijsheid en schijn even samen
smelten.
Eenmaal, meegaand, boven de zee gekomen, zien we hoe de vrede
de kudde voort graast.
Zie je wel, de wereld is goed.

Gedachten

Nachtwerk, 2014, bewerkte foto

2014_nachtwerk_bf

Houvast van een nachtmens

In het begin was er weinig werkelijkheid, weinig houvast.
Het leek steeds minder en minder te worden. Mooi gezegd was het
geel de verte aan het opvreten en het verre blauw greep de echo.
Hoe krijg je dat weer goed?
Alle natte gifsporen moeten uitgewist worden, anders zal alle ver-
beelding verdwijnen.
Zulke uitgebleekte gedachten kan je tegen het vallen van de avond
hebben. Dat mag dan, de lichtdag is voorbij, de maangladde tuinen
zullen spoedig verschijnen. Het is een begin en eind tegelijk.
De zon treedt uit zijn licht, sneuvelt in het zwart. Het donker is mijn
zon en mijn uil, dan word ik pas echt. Tenminste dan komt mijn ik
dichtbij en voel ik me blij. Ik ben werkelijk blij met iedere nacht.
De nacht is onverdraaglijk mooi en tegen alle regels van de kleuren
in. iedere schim wordt in mijn beleving goed uitgelicht.
Ik spreek als een man, zing als een manlijk mens. Mijn ritme en rust
ontwaken en varen over alle meander-rivieren. Waar anderen dood
gaan in de nacht kom ik tot leven. Mijn blinkende, donkere woud
wortelt woest verder als mijn handen open gaan en doen.
Pas als de frisse morgen het nieuwe licht kust ga ik slapen, dan pas
zijn mijn lekkende vlammen gedoofd.