Deze tijd

Denker, 2014, bewerkte foto

2014_denker_bf

Onderweg

Hij lijkt te verdwalen tijdens zijn lallende strooptocht door een voor
hem vreemde stad. De straten zijn ineens niet meer zo recht als
vroeger. Overal liggen gebroken tegels, het is werkelijk lastig lopen.
Het voetvolk wordt gemakkelijk een held door niet te vallen.
Af en toe zie je bedwelmde slapers als niet meer blatende schapen
scheef in portieken liggen: zij dolen niet meer rond.
Zus of zo komt van een te vol toilet, roept een bordeelwoord en wordt
verder rondgedragen door hossende aanverwanten. Zijn broek vlekt
nat.
Dollars en dukaten vliegen in het rond, er wordt veel uitgegeven. Het
grote vermogen moet klein worden.
Alles wat stoffig was krijgt er vet van langs. Brallerig gezang tanden-
geknarst niet, het vindt zijn smakelijke, dubbele woorden.
In deze tijd moet je niet alleen de zin naast de onzin bewaren, je
moet ook nog bedaard in beide blijven geloven.
De conversatie, zeg maar geklets, valt als een pot erwten in je oor.
Het vage gekeuvel van vroeger is ver weg, zit achter een dikke deur.
En dan, dan klim je langzaam de steile trap op, om in de mist te ver-
dwijnen met je oude, houten kop.

Pieppelepiep

Beginnend doek, 2014, bewerkte foto

2014_beginnend doek_bfk

Luchtig beeld

Ooit vroeg hij zich af of de zee de wind kon horen of zien.
Hij dacht van wel. De zee bleef nat en zweeg. Alleen regen bracht
nog wel eens een verward verhaal. Niemand kreeg er trouwens
kippenvel van, bleek, omdat het in de verkeerde taal werd uit-
gesproken. En als de zee wel was te verstaan dan sprak zij vast
zoiets uit als: zoals de ouden zongen piepen de jongen.
Niks nieuws achter de horizon. En zo is het goed. Ja toch?
Mensen zijn grote beterweters, zeeën niet.
Ik hoorde laatst een mens zeggen: de wereld staat achter zijn
veelmantelige winden. Heerlijk om zoiets te roepen in de zucht
van de nacht. De bedoeling was dat je er licht van werd.
Ik werd er muzikaal van een speelde met vuur, omdat mijn boeken
aan plaatselijke spoken waren uitgeleend. Of aan spionnen, dat kan
ook (het waren zware boeken).
En zo klonk het wel degelijk pieppelepiep.
Ik maakte flink stamppot van mijn spieren.
Jammer genoeg was er geen publiek om te getuigen.

Vazen

Red room, 2003, bewerkte foto

2003_red room_bf

Vrije droom

Vrijheid hoeft niet iets te zijn. Vrijheid is een soort vlek.
Dat voelde ik op een feest in Italië; ik heb gezien dat een schedel
bijna van een romp afviel, puur uit genoegen. Ik zag dat er een
constante stroom uit ellebogen kwam. Je kon er met gemak een
heel dorp mee verlichten. Dankzij die uitzinnige mensen voelde ik
mijn vrije vrijheid en botte ik uit.
In mijn mooiste Italiaans zei ik inhoudelijk zoiets als:
geef de gebroken stem meer lucht, geef het gebroken oog meer
licht.
Men was diep onder de indruk, veel meer als ikzelf. Eigenlijk vond ik
het wat overdreven, aanstellerig. Bovendien hielp het niets.
Zelf bleef ik meer een half tevreden buitenstaander, die half dronken
van hervonden vrijheid gekscherende dingen zei. Dus echt niet veel
bijzonders. Ik moest de echte dingen nog meemaken voelde ik.
Maar goed, zo’n belachelijk onderonsje deed me toch goed.
Een poosje later bleek dit een vrije droom te zijn. Ook goed.
Toen ging ik maar wat vazen kleien. Dat was beter.

Duizend kurken

Verbrand werk, 1987, bewerkte foto

1987_verbrand werk_bfk

Voorbij verleden

Zijn verleden drijft op duizenden kurken, niet op rooksignalen
uit honderden asbakken. Men zegt dat hij twee linkerhanden
aan elke arm heeft, maar als hij ter plekke om zou vallen zou
hij nog net haar naam noemen. Liefde en dromerij ken geen
grenzen.
Zijn dagdromen zouden beloond moeten worden, tenminste
met alle dagen mooi weer, bloemencorso, filmmuziek. Er zou
ook veel confetti moeten vallen, bijgestaan door groot applaus.
Zijn linkerhanden vonden veel flessen in zijn vaders kelder.
Het roesdromen begon toen. De stapels ongelezen boeken naast
de open haard raakten op. Bedachtzaam drinken hielp niet meer.

Later:
In een rechte streep naar het verdwijnpunt, waar alle lijnen sa-
menkomen, leeft zijn gewiste geheugen. Het lijkt nog een meest
op een luie geest. Luie geesten begrijpen niets, ze zijn te traag.
Met een weemoedig gebaar maakt hij slecht kort een bevestigend
O.K. teken. Dat moet het maar zijn. Ieder woord is volledig dicht
gespijkerd en komt er niet meer uit.
En nu?
Nu gloeit en groeit het steentje weer mooi in de vijver. Welcome
in Nowhere. Hij werkt weer ondanks de linkse handen en dat is
maar goed ook:
Noodklokken worden anders te hard, zij moeten geregeld worden
ontlast. Hij maakt weer boeken vol met woorden, cijfers, beelden.
Hij wil weer buiten de perken zijn, het verleden voorbij.
Waanzin kruist vaak zijn pad en zo kruist het mooie met het nog
mooiere. Aan zijn wereld kleeft al het verborgene. Er is van alles,
niets op zijn plaats, dus van alles nog te weinig of te veel.
Zoek het maar uit.
Wij hoeven het alleen maar te plukken.

Opnieuw nieuw

Nu nu, toen toen, 2000, bewerkte foto

2000_nu nu_toen toen_bfk

Elke dag is nieuw

Elke dag breken harten.
Elke dag komt de zon op.
Daar zou je een goed gevoel van kunnen krijgen, maar als je mobiel
geen bereik heeft piep je wel anders. Dan komt de toekomst niet
meer vooruit, schijnt.
Mensen die daar last van hebben heb ik al eerder gezien, die zagen
het vuur ook niet vanzelf branden. Het vuur belichtte een andere
tijd. Het slikte met zijn vurige, hongerige tong alles in van wat we
net hadden opgeschreven.
Als ronde wereldburger is mijn honger niet te stillen.
Ik blijf maar creëren om de as van de eeuwigheid.
Dat vuur wil niet doven maar zaaien. Het maakt je gelukkig.
Dat vuur is een werk zonder titel, het duwt je omhoog om je daarna
weer naar beneden te laten rollen. Het is een kringloop.
Elke dag opnieuw.

Vroeg rijp

Moonatlas, 2014, bewerkte foto

2014_moonatlas_bfk

Nachtman

Hij had er veel tijd doorgebracht. Vroeg zich nooit af wat er nog
verder in het leven was, omdat hij nu eenmaal slecht kon kiezen
tussen zijn vele ikken. Dus besloot hij zich op te delen en gesplitst
te functioneren.
De maan deed de rest.
Anderen vonden hem een vreemde man met vele tongen. Hij had
altijd wel iets te zeggen, gevraagd of ongevraagd.
Toch was hij geen patserige poespasverteller.
Als iedereen weg was veegde de schrijver alle weggedichte ikken
van de
tafel, voelde daarbij kort aan zijn strot, want daar zat zijn hart voor
de mond. Het was een zenuwtrek geworden. Opvallend genoeg trok
hij hierbij zijn eigen gezicht. Heel even maar. Te lang zou hen niet
goed doen, hij zou niet meer kunnen dromen en dan was zijn leven
waardeloos geworden.
Flarden van een droom kunnen hardnekkig door je hoofd blijven
spoken, alsof je het allemaal echt hebt beleefd. Voor opheldering
zou je dan je hersenschroef tot het diepste moeten aandraaien.
En dan weet je nog niks zeker omdat je weet dat er nog meer kan
zijn.
Hoe weet je de fantasie van de werkelijkheid te onderscheiden?
Die willen zich toch alleen maar vermengen!
Zo kan een charmant keffertje van een luchtbel altijd wel iets maken.
Hij doet dat expres, want hij is dol op goedkoop succes. Fortuinen
worden snel verdiend. Niemand neemt een speld om door te prikken.
Zo kan het gebeuren dat hij roem krijgt.
Omstreeks zijn dertigste is hij een auteur van naam, zij het dat die
naam, afgezien van zijn toneelwerk, op niet meer dan twee boeken
is gebaseerd.
Hij: Nu wist ik op mijn vijfde al dat je een heel leven aan één of twee
werken kunt wijden….

Nat hart

Paper Glance, 2000, bewerkte foto

2000_Paper gance_bfk

Dronken loopje

In mijn hoofd gaat een waterval. Mijn hart wordt nat. Als een
volle spons pompt hij mijn bestaan rond. Ik heb de hoofdrol
in mijn eigen verwilderde oplossing. Geef me over aan de
drank.
Bijna ging ik wankelen, maar mijnheer, ik ben nu een engel
die zich niet verveelt in deze eeuw. Mijn leven is niet langer
onvolledig. Ik heb mezelf lief en wens al het geluk van de
wereld te bezitten. Alleen oprechte mensen verdienen dat.
Is mijn derde ikzelf wel een zelf? Het is een zelfportret zegt
de fotograaf. Ik geloof hem niet. Foto’s liegen wel.

De stilte kan mij nu niet vangen. Mijn waterval lijkt meer op
een zondvloed. Ik moet voorzichtig manoeuvreren. Stroom-op
en stroom-afwaartse verlangens liggen op de loer. Ze moeten
hier in het donker, altijd met de buik naar boven, ergens lig-
gen. Wees verstandig en houd je vast aan de leuning. Ik wil
niet bedrogen worden, zeker niet door mezelf.
Mijn hoofd noteert negen glazen mist, ik vernevel langzaam.
Val tenslotte tussen je koninklijke borsten, je meisjes bloesems,
en knaag zalig aan je hart. Jij fluistert een geneuried ei en sluit
mijn rode ogen zacht. Ik ga de nacht in.
Nu ben ik het wrakhout in de golven.
Mijn heerlijkheid heeft het einde gezien en rust uit.

Geen hoogte

Hart/tong, 2004, bewerkte foto

2004_hart-tong_50x50_bf

Afdruk

Er was iets met haar. Je zag dat ze iets verloren had.
Het werd voor het eerst zichtbaar bij de lijn van haar kaak.
Haar kaak reikte verder dan ooit. Iedereen zag het, zij niet.
Als je het zou zeggen zou ze daar niets mee kunnen. Ze zou
verstrooid en glazig kijken, iets warrigs zeggen als: als je
horloge maar tikt onder de mouw van je jasje.
Je kreeg nooit echt antwoord of hoogte van haar.
Nu ik naar al mijn herinneringen zoek weet ik dat alles eigenlijk
vreemd is. Zeker achteraf. Pas in het donker krijgen ze kleur, dan
word ik niet meer afgeleid. Alle herinneringen worden dan ook
losser, alsof ik ze droom.
Misschien is dat ook wel zo. Of ik wil het zo.
Hoe dan ook, als ik me iets moois herinner dan zijn mijn stappen
zo licht dat ze nauwelijks een afdruk maken. Net genoeg om een
spoor achter te laten. Altijd met de zon mee.
Dan is alles zo mooi. Dan liggen de  schaduwen als splinters tussen
je tenen. Je zou er over kunnen struikelen als je niet oppast.
En nu draai ik me om zonder verder te kijken, zonder verder te
weten.

Verandering

In te vullen vrouw, 2014, bewerkte foto

2014_in te vullen vrouw_bf

Mirakel

Tijdens zijn reis in Italië kwam hij onverwacht het eenzaam-
ste tegen. Het groter licht van melancholie ging aan en daar
stond hij mooi troosteloos leeg. Even omarmde hioj nog een
kleine hunkering, maar kreeg geen armslag genoeg.
Toen zag hij zichzelf zo staan en schoot in de lach. Hij door-
zag zijn eigen wankel spel en vergat al het leed ter plekke.
Met zijn tong vuurde hij de vlammen aan, werd weer levend.
Hier en daar kleefde misschien nog een oude echo, maar daar
werd geen aandacht aan geschonken. Zelfs de dronken souf-
fleur had geen enkele macht. Het applaus was te groot.
Met nieuwe eksterogen bezag hij de glimmende wereld en
genoot. Hij kreeg nieuw eelt onder de voeten, vertroetelde
het na een lange wandeling. Zijn borst was nooit meer be-
nauwd om aan te horen.
Het was ergens een mirakel. Een prettig mirakel, waardoor
nieuwe avonturen het neusgat in woeien. Tot grote vreugde
was er voor verdriet geen enkele plaats meer. Mirakels hoef
je ook niet te bewaken of warm te houden. Sterker nog:
mirakels houden niet van theemutsen! Zij hebben hun eigen
warmtebron en vlinderen hun eigen o’s en a’s. Zij zijn naak-
ter dan naakt.
Kortom hij was mooier door verandering geworden.
Iets wat men ook altijd zei over zijn schilderwerk, als hij iets
had veranderd. Het is mooi van ver, verbeterde hij dan snel.
En dat was ook zo. Je moet niet te dicht op een kunstwerk
gaan staan, dan ben je werker, geen kijker.

Meiden

OFF, 2014, bewerkte foto

2014_OFF_bf

Tijdsbepaling

De televisie kwam, maar de radio verdween niet. Een onopgelost
raadsel.
Wat ik leerde: de zintuigen vormen één geheel.
Wie iets hoort moet tegelijk voor zijn geestesoog iets zien, of hij
wil of niet, zelfs voelen en ruiken.
En andersom, wie iets ziet zal er ook iets bij horen, enzovoort.
Naar die wereld keer ik altijd terug.
De rest kan me gestolen worden.
In mijn hersenpan huist kennelijk een inspiciënt die alles keurig
invult, waardoor ik me gelukkig voel.
Ik had een day off, maar schreef:
Begonnen met schrijven aan de novelle.                   
Gaat nog onwennig, later maar veel schrappen.
Vaak aarzeling welke kant ik wil belichten. Onduidelijk.      
Voorlopig kies ik een veilige kant, een prelude waarin de personen
één voor één verschijnen, zodat de lezer als het ware een idee krijgt
van de structuur.
Op die manier kom ik er zelf ook in / geloof ik er zelf ook wel in.
En later:
Het verhaal speelt ergens in Friesland, 1972.
Wel kocht ik op een van die eerste dagen nog een schrift, om me
dagelijks in het schrijven te oefenen. Alleen de eerste bladzijde
werd echter beschreven.
Er stond: 13 mei 1972. Ik wou dat ik een kreupele meid had om
aardig voor te zijn.

En nu is het 2014 en is het nog steeds niets verder.
De meeste meiden zijn tegenwoordig gezond.