Denken

Zwarte muur, 2016, bewerkte foto

x-2016_zwarte-muur_bfk

Vrij denken

Een naamloze verteller had last van een stil oog en moest naar de
dokter. Die schreef hem lange kunstwandelingen voor. Hij moest
iedere keer net zo lang lopen tot hij de wandelaar in hem onder de
duim had gekregen.
Vol goede moed begon de verteller aan deze opdracht.
Echter, het enige wat hij onderweg zag was de lege buitenwereld.
Het werkelijke landschap was omlijst door een kleurloos stuk lucht.
Alle twijfel zat in een slordige aangebrachte blinde vlek. Hij zag nog
steeds niets tot zijn grote spijt.
Terwijl hij zo diep liep werd het hem duidelijk: je kunt een ander
niet duidelijk maken wie je bent of wat je ziet. Je blijft altijd een
eigenaardige, binnenvallende vreemdeling, die zichzelf vrijwillig
bezet. Vice versa.
De verteller was nu eenmaal iemand die intens gesteld was op zijn
strikt persoonlijke levenssfeer en het scheiden van alle ruimtes in de
openbaarheid. Niemand kende hem zo echt als hijzelf.
Het was gewoon niet uit te leggen.
Toen hij dat zeker wist zag hij de wereld anders. Niets leek op het
geziene. Gewone dingen werden vreemder dan ooit, wat op zichzelf
weer prachtig was. Hij werd er verslaafd aan. Metaforen vlogen heen
en weer.

Later, als negentigjarige en bedlegerig, wist hij dat alle wetenschap
via zijn denkraam naar binnenkwam. Daarbij betastte hij regelmatig
zijn onbetrouwbare geheugen. Voelde zich hoe dan ook een groot
genie in eigen huis en bed.
Er was veel kunst in huis. Logisch.

Ruimte

Primo Momento, 2016, bewerkte foto

x-2016_primo-momento_bf

Met stip

Het vreemde aan een besloten ruimte die ineens openbaar wordt,
is de nieuwe dialoog. Alle onderdelen, zoals plafond, wand, raam,
vloer, deur worden herbenoemd.
Dezelfde ruimte kan optisch groter en kleiner door kunstenaars
ingevuld worden. Door de perceptie en interpretatie krijgt de context
een andere dimensie toegemeten.
Als je je bezielende kracht in een ruimte de vrijheid mag geven is
het mogelijk om tijdelijk te domineren. De eventuele bezoeker zal
alles wat hij/zij ziet dieper gaan ervaren. Wie weet is de nieuwe
betekenis van de ruimte zo uniek dat het tevens onvergetelijk blijkt
te zijn.
Een kunstenaar is zich bewust van zijn grote innerlijke rijkdom, van
zijn overdonderde oorspronkelijkheid, zowel reëel als fictief. Kennis
en geloof gaan immers altijd samen in creatieve krachten.

Een expositieruimte is eigenlijk net zoiets als een klooster. Je ervaart
een soort herinnering aan een geestelijk leven. Je bent even diep in
eigen spirituele vereniging. In dat spanningsveld heerst goed geluk
naast grote onrust. Het lijkt wel of al je gevoelens veel echter zijn
geworden.
Het kan zelfs zover gaan dat je als mens onbescheiden wordt en je
de gedachten van bezit van iets wat je aantreft niet los kan laten.
Je gaat over tot de aanschaf van een stukje meer dan mooi.
Thuis is dat stukje bezieling ineens toch heel anders. Er ontstaat een
nieuw gesprek door de anders gevulde  ruimte. De mens moet in
de bocht van het geloof zijn plaats weer versterken door het huis
opnieuw in te gaan richten. De inhoud moet ruimer, anders kan
Kunst zich niet verheffen, dan lost het op in het grote niets.

Stijl

Terugblik, 2016, bewerkte foto

x-2016_terugblik_bf

Alles heeft zijn eigen tijdsbeeld

Als ik in mijn vol getekende boeken kijk realiseer ik me dat ik nu
al vijftig jaar beroepsmatig teken en schilder.
Nog steeds komen er onverwachte dingen te voorschijn.
Hoewel ik weet dat jaartallen geen excuus moeten zijn om iemands
werk te tonen, denk ik toch ook dat het ergens wel degelijk telt of
op zijn minst een goede aanleiding is. De aanhouder wint.

Ik heb mij nooit willen beperken tot één bepaalde richting of stijl
in de kunst. Je stelt je werk aan de orde en alle tegenstellingen
mogen zelf gaan ruziën. Mijn stijl omschrijf ik, als het moet, vaag
genoeg, als Nieuw Figuratief.
Dat geeft genoeg ruimte.
Daarmee moet je het doen.
Onmiskenbaar zal ik een eigen stijl of manier hebben. Dat mogen
anderen bepalen, ik ben er niet mee bezig. Ik wil me niet beperken,
daar zakt mijn broek van af.
Alhoewel ik van huis uit het liefste teken, staat het schilderen
voor mij voorop. Ik ben bezig met de illusie en abstractie, dat wil
zeggen ik probeer op een plat vlak een stuk wekelijkheid weer te
geven zonder echte hulpmiddelen als perspectief of schaduwwerking.
Ik ben mij bewust van het platte vlak.
Mijn gelaagdheid speelt er graag op in.
Er komt een illusie van net echt tot stand.
Het mooiste is als je kijkgewoontes kan doorbreken door ineens
iets ongewoons toe te voegen. Conventioneel kijken is aan mij
niet echt besteed. Het indirecte werken maakt het beeld vrij, is
daardoor meer oorspronkelijk.

Palet

Figuur op linnen, 2014, bewerkte foto

x.2014_figuur op linnen_bf

Eigen wil

Als ie fluit, vallen zijn tanden eruit, dat is beter voor het geluid 
zong het in mijn hoofd. Ik kreeg het er niet meer uit, het was al
kamerbreed gevuld.
Ik kan lachen om zoiets onnozels. In een geordende wereld ben
je verplicht enig afstand te nemen van serieuze zaken. Anders
red je het niet. Jezelf op de hak nemen hoort daar zeker bij.

Maar als je palet je in de steek laat door niet ontvankelijk te zijn,
dan  ervaar ik het niet als grote grap. Het is verraad. Mijn kroon
verdwijnt in een bos bloemen, mijn blijdschap verliest zijn geur.
Ineens is je palet een naar monster, je gaat er van stinken, het
rot aan jezelf. De dichte deur lijkt ook nog eens op slot.
Je ogen zijn dun geworden, maar je weet nog van schone tempels
waar de vloervochtigheid je doet wankelen. Pas vervolgens op voor
een glibberende spagaat!
Het wordt nu tijd dat we weer baas worden over eigen palet.
De kleuren moeten zelf aandragen. Al het stijfzinnige verdwijnt.
Zelfs modderglansen willen sprankelen. Kleuren die vruchtbaar zijn
moeten oevers vinden. De ijdele roem wil beslapen worden met het
geoefende groen. Anders wordt het nooit wat.
Tenslotte heeft het palet de elegantie van een wendbare kont en is
het gewassen met pigment.

Verwijnen

Zwarte Riet, 2016, bewerkte foto

x.2016_zwarte Riet_bf

Schemer

Het buiten wordt een gat, de bomen zwarten de horizon.
Een vogel schiet langs de rand, zijn hand wordt er gelukkig van.
In de schemering verdwijnen de dingen, dit is de dagelijkse vrede
die we zo goed kennen.
We doen de deur op slot en sluiten de gordijnen.
We doen de lichten aan tegen het verstrijken van onszelf. Niet dat
het iets uitmaakt, maar de handeling is goed. Iedere nacht voelt
aan als een oud jaar. Het jaar sterft in onze armen en we beginnen
fris fonkelnieuw.
En ’s morgens liggen in een schaal twee appels, zij ruiken naar
toekomst. De duiven koeren op het dak. Op tafel ligt de vergeelde
krant van gister.
Niets van hier blijft, alles is slechts tijdelijk aanwezig. Dit is de
terloopse kamer. Als ik hier blijf verdwijn ik mee.
Maar dan loop ik naar achteren, naar buiten. Ik struikel, ik val.
Jij vangt me op en likt mijn nek, trekt mijn hemd uit de broek
en streelt mijn buik.
Laat nu de schemer maar komen.
We verdwijnen samen.

Zinloos

De boom, 2016, bewerkte foto

x.2016_de boom_bf

Ergernis

Als allereerste nemen wij afscheid van de groene boomtoppen.
Als de vleugels het laatste uit de lucht verzamelen en wij varen in
de beschutting van onze jeugd, dan draaien we als de dood aan
het kompas in ons hart.
Waarom bedenk ik dit nu? Wat wilde ik zeggen? Ben ik in de war?
Ik denk dat ik wat duizelig werd van de vingerafdrukken van het
licht. Zo werd ik een tiran van de herinnerde klok.

Kijk, de hemel likt zijn wonden graag in de vijver.
Sterren reserveren de nacht voor hun theater, de bergpas gaat de
maan tegemoet…
Maar wat moet ik met die wetenschap?
Als ik weet dat de zon haar oogverblindend scherm kan trekken,
wat moet ik dan nog? Alles is daarna blind. Niks, nada is verlies.
Ik ben een bewegende vreemdeling op een kale weg. Meer niet.
Nu is het wel zo dat iedere brug een gat in de lucht springt en dat
bouwterreinen verdampen door het zinderend bouwlicht, maar dat
maakt alles nog niet gemakkelijker. Dan begint het pas!
De taaie taalkwaal van een volwassene wappert jammerlijk op de
blindheid van eigen jeugd. Dat is bekend.
Op de hoogte van de jaren, bij het eindpunt van je vader, loop je
met grote passen door de velden van je voorthobbelend verleden.
Daar kan ik me dus vreselijk aan ergeren.
Waarom doe ik dat? Het is zo zinloos.

Stuk

Kinderslaap, 2016, bewerkte foto

x.2016_kinderslaap_bf

Uit de oude tijd

De tijd staat op stuk, zei ik als kind, als de klok stil was blijven
stil staan. Vergeten het gewicht op te trekken, werd er dan gezegd.
Ik snapte er niets van, dacht dat je dan aan dat zware ding moest
gaan trekken om de tijd vrij te maken. De tijd moest beslist in het
gewicht zitten.
En als de tijd weer tikte deed je puur uit vreugde een soort trompet
dansje. De anders zo bedrijvige stoelen hielden ineens hun bek.
Ze zwegen althans, omdat het ineens vroeger was.
Die stilte werd dan als volgt  vol gebouwd:
In het begin begon de familie wat aarzelend te klappen, daarna
kwam men wat losser door extra naar lucht te happen. Zuurstof
is immers goed voor de mens. En de stilte ging ten slotte van de
korte zuchten naar een volle schaterlach.
De tijd had hun aangeraakt. Borst en buik golfden flink om mooie
geluiden te produceren. Het lachen bleef niet meer in de nauwe
keel steken.
Als kind bracht ik geluk. Mijn kraaiend lawaai was altijd raak, bracht
leven in de brouwerij.
Ik zette de stilte voor altijd op stuk.

Oud

Selfie, 2016, bewerkte foto

x.2016_selfie_bf

Uitspatdroom

Denken is ondanks alles handelen.
Alleen in de absolute mijmering, waarin niets actiefs zit, alleen daar
kan een volledig afzien van alle handelen worden bereikt. Je kan
dan even heerlijk wegzinken in een soort vochtige modder.
Misschien is dat het moment dat je jezelf even kan zien als de natuur.
Je verlicht jezelf voor een moment.
Je kijkt naar je indrukken als naar een open veld en voelt je wijs.
Dit is natuurlijk maar een theorie of een uitspatdroom.
Of het leven goed of slecht is weet ik niet. Daar wil ik niet eens over
nadenken. In mijn ogen is het een verrukkelijke droom en wat kan
het mij schelen wat het voor een ander is?
Het leven van een ander past niet bij mij.
Verder ben ik nooit te oud voor mijn gevoelens.
Ook mooi.

Verloop

Zwarte maan_2016-2012, bewerkte foto

x.2016-2012_zwarte maan_bf

Stil dansje

Zij posteert zich voor een niet al te groot werk.
Dat klinkt belegen ouderwets, maar het klopt wel. Zij is ook wat
ouderwets, klassiek in eerste instantie. Allemaal de schuld van de
balletschool.
Ze kan haar fanatieke lerares maar niet uit haar hoofd krijgen.
Je moet niet dansen om het dansen zelf, was haar credo/echo.
Je moest dansen vanuit je ziel.
Alles diende een diep doel en was van te voren beschreven.
Het sprak haar nooit aan. Ze danste te vrij. Weg met de posities,
weg met de termen.
Ze is een danseres van de lijn en pakt de omgeving snel op.
Zo kan ze gelijk de echo van de stilte mooi laten gillen.
Misschien doet ze net iets te veel haar best om haar oude pijn te
verbergen. Dat is nooit goed, bij geen enkele kunstvorm.

Ze ondertekent met haar lichaam.
Het publiek geniet van haar schilderijendans en applaudisseert be-
schaafd na afloop. Sommige mensen maken daarna met haar een
praatje. Iedereen speelt een eigen rol.
De danseres loopt tenslotte als een waardige dame met opgeheven
hoofd naar de uitgang. Ze geniet van alle rondom glimlachgezichten.
Ze glimlacht verlegen terug.
De maan op het doek aan de muur verloopt van geel naar zwart.
Alle verbondenheid is weg.
Het was weer een mooi stukje levenstijd.

Studie

Puber, 2012 – 2016, bewerkte foto

x.2012_2016_puber_bf

Ogentroost

de eerste uren worden de late
niet laatste
zijn geduld reikt verder
in de vroege ochtend is hij jonger
voetstappen vooruit
sluiproutes herkennen de stad
hij zwerft door een reusachtig gebouw
doodlopende straten vallen samen
wensen worden vervuld
hij ziet al het zuivere

de eerste uren worden de late
niet laatste
zijn gulzigheid
kent geen grenzen
de kakofonie van woord en beeld
kakelen voorwaarts
bevlekken zijn netvlies
hopelijk sleept de nacht
boven zijn macht
hij vangt al het ongeziene

alles is studie
eigen studie