Lastig

Artiest, 1982, bewerkte foto

1982_artiest_bfk

Dwarrel

Hij zit in periodes dat alles laag en vuig is en periodes van wan-
orde waarin alles verheven is. Best lastig. Meestal omschrijft hij
het als een tijdelijke bloei door geestelijke zwakte. Ook al vreemd.
En als hij dan helemaal in grote verwarring van zijn onzeker lot zit
weet hij nog net dat er tussen goden en mensen geen verschil is.
Dat stelt hem gerust, alle goden en mensen trekken voorbij, één
voor één, in een soort diepe treurmars. In een optocht van dwaling
naar de illusie slepen ze zich in het eenzame duister als luie herfst-
bladeren voort.

Later, als hij weer meer bij zinnen is, begint hij te reageren.
Hij begint bij zichzelf. In alle reële oprechtheid straalt hij een enorme
kracht uit. Jezelf goed kunnen bedriegen is de eerste eigenschap
van een sterke staatsman, weet hij. Alleen filosofen en dichters
kunnen de wereld praktisch bekijken, omdat ze de enigen zijn die
zonder illusies leven. Helder zien betekent dan niet-handelen.
Kort daarna schudt hij opnieuw heftig met zijn hoofd. Het is alsof hij
constant een luid nee wil zeggen, maar er komt niets uit.
Alles is in hem gebroken, naamloos. Niets past meer in zijn leven.
Zijn tederheid is te groot doorgeslagen, waardoor zijn ziel alles
verklapt.
notitie:
In werkelijkheid heeft hij alleen maar wat last van dorst na drank.

Nooit

Schaamte, 2014, bewerkte foto

1980_schaamte_bf

Over de rooie

Ze vertrok.
Zonder twijfel, het was duidelijk. Ik zag het aan het bordje dat
boven haar hoofd hing: ‘Ik vertrek’.
Nadat ze woest haar koffer pakte, sloeg ze de deur achter zich dicht.
Ik kon er niets aan doen, maar alles werkte op mijn lachspieren.
Misschien mijn zenuwen, maar ik vond het ook erg archetypisch,
niet erg origineel.
En daarna?
Daarna was het aardedonker.
Iets had me naar de koude grond gebracht.
Toen ik mijn ogen open wreef, zoals ik dat vroeger deed als ik net
wakker was geworden, zag ik haar bordje schuin naast me liggen.
Snel draaide ik het uit nieuwsgierigheid om en zag dat daar een
rood duiveltje op was getekend met een vet onderschrift: klootzak!
Zou dat voor mij bedoeld zijn?
Misschien had ze het in de haast verloren toen ze vertrok. Het was
vast voor die andere vent bedoeld, die voldeed wat mij betreft hele-
maal aan die omschrijving. Ik never niet, nooit.
Mijn tong begon van schrik te rollen, ik zette een enorme keel op.
Wat dachten die hufters eigenlijk? Ik was blij voortaan alleen te
zijn.
En zo dacht ik nog een tijdje na, totdat mijn baardgroei zich her-
vatte. Ik veerde uit mijn diepe hurkzit, schudde alle schubben
recht, zocht een nieuwe houding.
Terwijl ik naar de hemel keek zei ik: Kom het is al laat, maar nog
niet te laat en ging de werkelijkheid snel herstellen.

Herinneringen

Warme herinnering, 2014, bewerkte foto

2014_warme herinnering_bf

Andere tijd

In het huis van de andere tijd klop ik nog een keer en nogmaals
er werd niet open gedaan. Alleen de hoorbare stilte bleef.
Zonder aarzeling moest hij ineens denken waarom hij dit huis koos.
In dit huis was de oude tijd voor de helft al bedekt, de rest was nieuw.

Het voelt wat eenzaam, alsof de klimop niet het huis maar mij half
heeft bedekt. Ik was op de een of andere manier mij uit noodzaak aan
het verdubbelen, om maar niets te laten merken aan de buitenwereld.
Tot mijn schrik zie ik ineens het huisnummer 22, weer zo’n dubbel
ding. Dat kan geen toeval zijn.
Op zijn bureau ligt een bundel papier. Alles netjes, keurig geordend,
zo als te verwachten valt. Een breed, grijs lint houdt alles bij elkaar,
lijkt net gestrikt. De telefoon neemt zwijgend haar plaats daarnaast in.
Zijn vredig bureau zegt niets.
Zonder aarzelen doe ik de bureaulamp aan met drie korte tikjes, dat
is iets van de nieuwe tijd. Eén voor één lees ik de gedichten, zonder te
beseffen dat ik op zijn stoel zit. De ronde leuningen omarmen mij.
Buiten is ver weg. Het leven begrensd. Een hand zoekt een hand,
maar vindt niets.
Dag kamer, bureau. Lamp, stoel – – dag vader.
Het huis van de andere tijd is nu ook bedekt.
Voor altijd herinner ik.

Ochtend

Kierdeur, 2014, bewerkte foto

2014_kierdeur_bf

Tevreden

Achter de schermen van de nacht droom ik veel over orde en regel-
maat. Alles in één handpalm bereikbaar. Het zal wel versleuteld in
mij zitten.. Er is geen verschil tussen hoofd en lijf.
Werken wordt zonder uitleg begrepen. Ik doe.
Toen ik wakker werd hoorde ik iemand op sokken door mijn huis
suizen. Ik realiseerde me ineens dat ik een gast had. Snel trok ik
een broek aan (het minste wat je kan doen uit voorzorg) en ging
naar beneden. Groette vriendelijk, zette thee.
Zo glimlachten we de ochtend in.
Oorspronkelijk had ik heel andere plannen. Ik zag mezelf al in een
ander, aangenamer klimaat, zei de winterjas vaarwel, nam de sterren
mee. Tijdelijk.
De sterren zijn er nog steeds, de kamer is heerlijk warm, de sleutel
past op de deur. Af en toe ontvangt mijn bed een vreemde. Het open
dek is gul en de nacht duurt zolang de nacht duurt.
Met tevreden mond en vrije geest slaap ik binnen de tien minuten.

Slaap

Influistering, 2009, bewerkte foto

2009_influistering_k

In het hoofd, uit het hoofd

Het gebaar van afscheid murmelde wat.
Adieu.
Murmelen heeft iets te doen met het geluid van de vage wind.
Soms lijkt het ook wel wat op het ketsen van langs elkaar schuren
de bakstenen. Een mooi zacht geluid. Aangenaam.
Het geluid bleef lange tijd in mijn hoofd zitten.
De zomer is heet en laat de lucht trillen.
Er ontstaat een onduidelijk landschap. De aarde ademt heet.
In de verte hoor je de hoge, schrille stemmetjes, kreetjes van
spelende kinderen. Ze bewegen hun tongetjes in hun mondjes en
leggen de woorden op onze weg.
Ik glimlach. Voel me veilig.
Vannacht zal ik vast witte schimmen zien.
Het is toegestaan. De natuur wil. Er zullen kleine witte vrouwen of meisjes
zijn. Ze gaan me in de nacht vergezellen tot het slechts onmogelijke vouwen
zijn in mijn lakens.
Was het maar nacht, dan kon hij in het hoofd uit het hoofd doen.
Alles blijft, niets gaat verloren.
Denk je.
Maar het wordt hooguit een geheim. Meer niet.
Je naait in het donker je eigen masker, haakt je afweerkleed.
Soms lijkt het dat je steelt uit je eigen bagage. En dat mag, want
het is allemaal van je alledaagse jou.
Dan komt een kolossale geest je pakken en slaat je met een stok
op je kop.
Je slaap droomt verder.

Ooit

Lagere school, 1989, bewerkte foto

1989_lagere school_bf

Koude gang

Dit zou zomaar een gangetje kunnen zijn van mijn nieuwe huis.
Een nieuw huis met oud werk blijft een nieuw huis. Onbekende,
andere spanningen maken ook het oude opnieuw nieuw.
Het is een soort wedergeboorte: ik ga terug naar mijn oude stad.

In de stad waar ik geboren ben waren de eerst twee lagere school-
jaren een regelrechte ramp. Het naoorlogs leed gloeide nog na. De
stijve onderwijzeres verstrakte alle speelsheid. Vaak deed ik iets om
te ontglippen en werd op de koude gang gestuurd. Daar leerde ik
rekenen en wegduiken door de kapstokken gebukt, op handen en
knieën, te tellen.
De waanzin van de juf tikte zelfs onder het haastige water door. Ik
kokhalsde zonneklaar en oprecht. Voor het eerst voelde ik de wens-
dood. Sliep slecht. Had nare nachtmerries.
Mijn hart is sindsdien goed gehelmd.
Gelukkig werd ik na een tijd vol ellende naar een andere school ver-
plaatst. Daar begon mijn lichte leven. Mede door de doorkijkbloes
van de nieuwe jonge juf. De donkere droom was door de zon opgelost.
Dromen werden werkelijkheid.
Ik omarmde het als een ik word wel honderd en wenkte alle wolken.
Geluk is het verleden her en der. Door de onhoorbare branding van
het verleden leeft het heden voort.
Alleen een stokstijf leven valt in slaap.

Late liefde

Nachtbeet, 2012, bewerkte foto

2012_nachtbeet_ct

Donkerman

ik zal niet zingen
als een opgeblazen bries
ik zal geen liefde leven
die ik niet heb
ik zal de dode, zelf al lied
zelfs niet neuriën
maar de kracht van zien
zal ik bezingen
en hullen in stilzwijgend
niets

naakte naaktheid
geeft vorm aan leegte
de nacht bijt zacht
alles wat slaapt droomt
diep gebogen
leeft mijn leven door
nadat de afscheidsangst
nadrukkelijk afscheid nam
ik mis je
soms

liefde begint laat
dus waarom niet in de nacht
nog even, dan komt een eind
aan ontvangen brieven
de tussendoormuziek
speelt al door het venster
nog even, een ander geluid
ademt zonder explosie
uit de keel komt geen adem
meer

De sleutel

Bordjuffrouw, 2014, bewerkte foto

2014_Bordjuffrouw_bf

Leren

Valt er nog wat te leren van een ander of van jezelf?
Waarschijnlijk wel.
Het lichaam, hoe was dat tot nu toe? Tot in de nuances denk je dat
je weet wie je bent, maar is dat niet alleen maar hoop? Weet je wel
wie je bent? Wanneer ik mezelf tegen kom worden alle diepe jassen
stil.
Met een vastgelegde blik rust ik in het bekende en jaag de donkere
wolken naar boven. Ik wil geen heimwee voelen of verloren gaan in
verlangen. Dan blijf je doelloos hangen als de wind in de bomen.
Soms moet je andere woorden voor jezelf nemen, soms moet je niets
herinneren. Dan pas kan de stilte je wegvoeren, dan pas zal je herrijzen.
Ik ben/was altijd beroemd om mijn zeldzame kwaliteiten, maar nu ik
teruggekeerd ben op mijn kussen en de onverklaarbare jeuk zich over
mijn lichaam verspreidt laat ik me wat bescheiden hangen.
Het blije gemoed hakte in op mijn weerloze lijf. Had daar kennelijk
plezier in. Toch klaarde er iets in me op. Ik zag dat het nog lang niet
gedaan was met me. Mijn hartstocht was nog hongerig en niet bevredigd.
Dus liep ik naar buiten en maakte nieuwe luchthartige plannen, zong een
liedje bij een drankje en dronk op de gezondheid van alle doden die mij
niet meer lastig vielen. Het probleem van mijn gedrag was opgelost.
In die sluier van genot zag ik het hele leven weer voor me en voelde even
de hand van mijn wandelvader. Van nu af aan zou alles goed komen, zei
mijn betere ik, of ik nu wilde of niet. Het maakte me blij. Ik gaf alles op
en weg was het met de beperkingen van het normale leven.
Ik sloot de deur waar ik zo vaak doorheen was gegaan en vertrapte de
sleutel met mijn schoen.
Vrij!

Nachthand

De nacht, 2014, bewerkte foto

2014_de nacht_bfk

Nachtelijke swami

Als alle handlijnen zwijgen weet je dat het nacht is. Iedere nacht lekt
zwart, maakt het eens zichtbare onzichtbaar. De verbeelding laat zich
verder raden. Sommigen zeggen dat de nacht meeleeft met de doden.
Dat weet ik niet, al zit er iets in wat mij vertedert, dus laat maar.
Misschien is de nacht wel zo zwart omdat we dan alles kunnen vergeten.
Niet dat je alle hoop op moet geven, maar gewoon alles loslaten wat
daarvoor nog een rol speelde. Even leven in het grote niets.
De rust moet bouwen om later nieuwe betekenissen te kunnen geven.
Een nacht houdt niet van woorden, de dialoog mag zwijgen. Het niets
voedt je zonder dat je het voelt. Je wordt vanzelf een andere richting opgestuurd.
Dus geef de nacht je hand en zij zal goed voor je zijn.
De nacht is net zoiets als verhuizen, het brengt orde aan in het doolhof
van je bezittingen. Het is tijd voor de grote schoonmaakbeurt, noem
het desnoods witwassen: de zwarte nacht wast alles wit!

Zand er over

Polke’s dochter, 2014, bewerkte foto\2014_Polke-s dochter_bf

Het geheim

Omdat hij niet wist welke wereld zijn huis was koos hij er zomaar
eentje uit. Zijn provisorische wereld bestond vooral uit zand, veel
zand. Met een dek vol sterren boven zijn hoofd begon hij te werken
met zijn gevoelshandel.
Af en toe kwam hij op zijn weg een vreemd verlangen tegen en dan
was hij steevast even van slag. Dan werden zijn vrienden en som-
mige anderen vijanden. Hij stopte zijn gevoelens daar waar ze hoor-
den, in zijn werk. Hij werd beroemd.
Zijn kleine winkeltje gedijde goed. Heel goed zelfs, maar ondertussen
knaagde het gemis van een dochter hevig.
In zijn andere wereld plakte hij zogenaamde opsporingsberichten
aan. Zijn actie wekte wederom verbazing alom, te meer omdat hij
tegelijk nu zelf ook verdween. Talloze geruchten deden de ronde.
De lege ruimte schreeuwde een ongeschreven biografie.
Langs de lopende band der tijden volgden de nachten heel dicht
op elkaar. Soms liep het bijna in elkaar over. Duizenden jaren vlogen
voorbij zonder hun koers te veranderen. Alle kleine bomen werden
zo ziek omdat ze stikten in eentonigheid en smog. Alle kleuren leken
op elkaar of verdwenen. In alles wat hij voelde bleef het stil verdriet
een vaste gewoonte.
Kortom het was eigenlijk onmogelijk om de wereld te veranderen.
Hij stierf kort nadat die wetenschap diep was doorgedrongen.