Parels

Denkbare man, 2005, bewerkte foto

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Opgeluchte ademtocht

Het is nu tien jaar geleden dat Kees stierf en de intellectuelen lachten
zich rot. Kees zou ze één voor één in het gezicht hebben gespuugd.
Zo was hij. Misschien zou hij eentje sparen, maar je kan er maar beter
niet van uit gaan dat jij degene was die gespaard bleef. Kees was bij
leven een rare relschopper, eentje nog van het oude stempel. Als
eersteklas klootzak wist hij hoe hij zich schurftig moest gedragen.
Het ging bij hem vanzelf. Aan sullen heb je niets. Zijn leven en niet hij,
daar draaide het om.
Eindelijk hebben ze hem waar ze hem willen hebben: dood. Het beest
is gebonden en gemerkt. Niemand is meer op zijn hoede. De baas is
niet meer baas. Alhoewel je het met Kees natuurlijk nooit helemaal
zeker wist, misschien was alles wel een truc en ging hij straks luid
bulderende weer herrijzen.
Toch kakte Kees een aantal parels, zoals men dat op zijn begrafenis
durfde te zeggen. Dat kwam omdat hij zoveel en zo vaak oesters at.
Een stortvloed werd ingehaald. Goed voor het hart, ventje, zei hij dan.
Nu leek hij meer op een aangespoelde kerel. Een dun laagje vernis,
balsem, hield hem langer in vorm. Zijn grauwe grijns was bij sterven
spontaan veranderd in een mooie milde grijns. Wel zo prettig.
Dit alles voelde goed en echt of Kees liet ons gewoon denken dat het
allemaal waar was. Kees,baas boven alles.

Verleden

Oude warmte, 2014, bewerkte foto

2014_oude warmte_bf

Nog een keer terug

Soms heb je van die dagen dat alles van je verleden als één brei
terug komt. Je kan het niet stoppen, je kan er niets aan doen. Het
trilt gewoon naar binnen en blijft de hele dag als een overijverige
krekel in je hoofd sjirpen.
Dan wordt ik een man met moe haar op een bank van de herfst.
Een dof hoofd denkt niet zo helder meer. Ach je knoeit wat, je rom-
melt wat, maar je krijgt dat verleden niet weg. Je hebt je levens-
avond in de stem van ooit gehuld. Een mooie, gave neurose, die
weer overgaat als je weer minder ontevreden bent.
Pas als alles overal gelijk en hevig hier is voel je verbond met de
dag. Dan komt de schoonheid en het diepe geheim naar boven.
Dan is het leven op zijn mooist.
Ik ken iemand die heimwee heeft naar de jaren vijftig. Toen was
hij nog een geheven kind. Geheven? Omhoog geheven zul je zeggen.
Baby’s werden licht in de lucht gegooid en weer opgevangen als
oefening voor het later los laten. In die tijd hadden emmers nog
zeepbellen, verdwenen vaders nog tussen de waterstanden, kwet-
terde het geel nog volop tussen het grassig groen, wiedde men nog
tussen de tegels met een aardappelmesje, hing er boven de etens-
tafel een prima Rinse appellucht, om maar eens iets te noemen.
In de krul van de dageraad maakten vogels je wakker en riep moeder
dat we naar beneden moesten komen, omdat de eieren anders koud
werden. Toen is allang niet meer nu.

Gemoed

De droom, 2014, bewerkte foto

2014_de droom_bf

Valentina

Dat is toch jammer. Alle gemoedsbewegingen, hoe aangenaam
ook, zijn alleen maar onderbrekingen van mijn onbekend innerlijk.
Niet dat ik mij bezorgd maak, alleen erger ik mij wel. We leven
al zo buiten ons zelf en die eeuwige verstrooidheid is een absurd
centrum.
Zo denk ik wel eens dat ik ouder ben dan tijd en ruimte, want ik
ben bewust. Alle dingen komen uit mij voort. Ik ben altijd de eerst-
geborene van mijn gewaarwording. Ik hoef niet te zoeken, het is
er al.
Overigens komt de zon zonder mij ook wel op en onder. Ook de
wind kreunt, de regen valt allemaal zonder mij. Ik ben geen heer-
ser over die wereld. Mijn wereld, mijn bedrijvige plaats, wandelt
ondertussen bewust met mij door de nachtelijke straten van mijn
ziel. Mijn complexe waarneming dwaalt graag. Alles wat mij kan
wekken wekt mij en brengt mij naar de aangegeven plaats. Ik
ben nooit bang. Ook niet voor nachtelijke gestalten. Fluisterend
gemompel golft naar mijn bewustzijn.
Langzaam verlies ik het heldere besef dat ik besta, dan ben ik in
dromenland, het mooiste land waar inzicht en analyse verloren is
gegaan. Ik ben wezenlijk anders geworden, verwijderd van alles
wat vreemd is. Vreemd is zo gewoon dat het helder is. Weidse
stilte wordt nauwelijks verstoord.
Ik betrap mij er op dat ik bijna wil schreeuwen naar de eindeloze
ruimte of eeuwigheid.
Buiten mijn bereik word ik weer wakker. Mijn onrustig artistiek
streven om iets voort te brengen start op als een insect die niet
tevergeefs de warme herinnering van de lamp zoekt.

Niet vreemd

Zeehond, 2014, bewerkte foto

2014_de zeehond_bf

Dromer

Ik ben altijd een dromer geweest, altijd ontrouw aan mijn innerlijke
beloften. Ik geniet altijd van het vreemde wegen inslaan, je wordt
vanzelf de toevallige beschouwer. Die geziene beelden zijn voor mij
werkelijkheid, geen vervreemding. Half in het duister ben ik het
beste. Voor mezelf doe ik net of ik dan onberekenbaar ben.
Het blauwachtige avondlicht lijkt veel op maneschijn. Het geeft
mooie silhouetten. Deze geestelijke ervaring blijft hangen. De ziel
en het hart beleven alles echt. De wereld is van wie niet voelt, de
wereld is gewoon van de wereld.
Dromen zijn niet praktisch of willen niet praktisch zijn. Dromen
houden niet van strategen, zij dromen gewoon verder zonder logica.
Wat zou een droom zijn als die menselijk was? Een beschaafde
droom?
Van een droom word ik altijd opgewekt. Mijn optimistische aard
voelt zich gelukkig. Vandaag kan ik alles aan is mijn grond, mijn
geloof. Geloof is het instinct van handelen.
In mijn droom is alles vitaal. Mijn droom is meer dan het leven.
Maar nu ben ik wakker.

Neem de tijd

De ruimte, 2014, bewerkte foto

2014_De ruimte_bf

Spiegelen

Heb je een spiegel, dan heb je de ruimte. Je verdubbelt alles op
z’n minst. Een spiegel laat een deur ergens verschijnen waar hij
niet hoort. In een taal van schoonheid is de nieuwe ruimte meer
dan menselijk. Bovenmenselijk, zonder het spraakgebrek van de
diepe schaduw is het gevangen zonlicht oogverblindend. Het oog
haakt even af om te wennen aan zoveel moois.
Neem de tijd.
Het eenzaam zoekende achterhoofd zal straks het licht kunnen
lezen en geen enkele liefde zal nog doof zijn. Dichters hebben net
hun poelen vol lelies gezet. Wie wil stralen moet gaan branden in
de goeie zin. Dan pas kan je de duisternis op je handen dragen
en komt de horror niet meer thuis.
Lichter dan het lichtste gezicht van een mens komt het voorjaar
in alle getijden. De dode akker wordt gewassen, de schimmel
blinkt, kinderen zingen voluit in de klas, warme vlekken ademen,
mensen smelten als verwelkte vlokken, het water fluit zijn eigen
lied.
Ondertussen trilt de wimpel van het geheugen

Elementen

Verlichte man, 2014, bewerkte foto

2014_verlichte man_bfk

Binnenman

Hij is net in zijn eigen grot afgedaald en hoort de klokken van de
schaduwen jammerlijk klagen. Zijn haard vouwt een vlam in het
hoofd en dooft alle andere gedachten.
De innerlijk gloeiende paden, langs de zwart bevroren beelden,
houden de adem van de maan even stil. Vogels kijken zwijgend
toe.
Alle tongen van de kwade wildernis hebben nu iets te zeggen.
Ginds is de bron van de tienduizend lippen, die zullen straks alles
in beweging zetten. In deze duisternis is deze binnenman een
eenzaam anker in een versteende zee, zijn grot.
Pas als het masker van de zucht is geboren komt het licht weer in
de ogen. Hij speelt met de elementen of beter, de elementen spelen
met hem. Zij ogen zijn omgesmolten tot stem en gaan onvruchtbaar
rond. Hij danst en verdwijnt om later zingend doorschijnend te zijn.
Alles is mogelijk. Alles is zo schoon als de hand die kan wuiven,
zonder naar afval te ruiken. Een andere krachtige hand houdt
het hart vast, zodat het niet hard wordt.

Hand

De nacht, 1995, bewerkte foto

1995_De nacht_bf

De hand

de hand gaat open
bij volle maan
de bedauwde mond
doet deemoed

wie het leven wil
wie het leven neemt
ziet het hartenlied
het hart is het gezicht
van je land

de hand gaat open
omdat wij genieten
wij zijn liefhebbers
van de open hand

wie de hand wil
wie de hand pakt
ziet meisjes vloeien
vrouwen zijn boten
op grijze rivieren

de hand is levend
en krijtwit

Lagere school

D.D., 2014, bewerkte foto

2014_DD_bf

Jaren vijftig

Ik kan me gelukkig prijzen dat ik de leefwereld van de jaren vijftig
nog weet. Mijn lagere schooltijd van toen staat messcherp in mijn
geheugen, het was tenslotte de heftige tijd van veel opbouw.
Oudere kinderen zongen over de snee van Doris Day, iets wat ik toen
kinderlijk vertaalde in een kleine, bloedwond ergens op haar lichaam.
Kusje erop en dan weer verder spelen. Seksualiteit speelde toen nog
geen enkele rol bij me, ik moest nog verder ontwaken.
Geen enkele rol?
Nou ja, ik kende de verliefdheid vanaf de kleuterschool, was nooit
zonder. Waarschijnlijk was ik zelfs wat populair bij de ontluikmeisjes
door mijn mateloze fantasie en fysieke kracht. Zo versleet ik jaar
op jaar mijn verkeringen.
Soms vraag ik me nu nog af waar iedereen terecht is gekomen.
Zouden ze allen nog leven? En vooral: zouden ze nog wel eens aan
mij denken? Dat moet wel. Het moet een onuitwisbaar iets zijn om
van dichtbij met mij om te gaan. Ik kon toen al van niets iets maken.
Ergens doet het nu denken aan een oud (puber) gedicht van mij:

mij

fris mij
fris
mij
is mij
waar ga ik
waar ben ik
men mij
letter mij
fris mij

Foto

Oude vlam, 2014, bewerkte foto

2014_oude vlam_bf

Bekentenis

Voor mensen die niet kunnen spreken zijn kleren een soort van
taal. Dat ervaren ze als heel prettig draagbaar, het is een toneel-
stuk dat ze overal bij zich hebben. Alles zit als het ware in hun
eigen foedraal. Ze ervaren het niet als iets tweede rangs.
Het leven veranderen in een toneelstuk vinden ze niet gezond.
Mensen van de grote wereld doen dat allemaal anders, zij hebben
eerst een beeld van de zee voor ze de zee zien, zij lezen eerst
over de liefde voor ze liefde bedrijven. Goed belezen en bewapend
mengen zij zich in de massa en de maneschijn  doet de rest.
Over maneschijn gesproken:
Toen ik een jaar of twaalf was wandelde ik eens bij maneschijn met
een clubgenootje door de min of meer verlaten straat. Alleen de
straatlantaarns volgden ons met steeds inhalende schaduwen.
Zij was ietsje ouder dan ik en ze zei: “Ik hou veel van jou, maar ik
weet niet welke gevoelens jij voor mij hebt”.
Het klonk wat plechtig in mijn jonge oren, maar ik was zeer verguld.
Dus antwoordde ik:’ Ik ben…buiten mijn moeder ben jij de enige die
ik heb”.
Dat sloeg in zag ik, ze was diep onder de indruk. Ik ook. Aangenaam
verward is prettig nieuw.
Zo’n moment is onvervangbaar.
Telkens als ik er aan terugdenk ben ik ontzet, temeer omdat ik de
waarheid sprak, niet loog.

Kunst

Laddy’s Ghost, 2002, bewerkte foto

2002_laddy-s Ghost_(be)staand werk_bf

Opgehouden werk

Is opgehouden kunst eigenlijke nog wel kunst?
Waar houdt kunst eigenlijk precies op? Waar ligt de grens?
Misschien zou je hierop kunnen antwoorden met zoiets als:
als een kindermond stil staat is de kunst voorbij.
Dekt dat de lading?
Als alles bij elkaar komt, is dat een betere omschrijving?
Zit in kunst altijd een zeker enthousiasme? Of is ook dat geratel?
Je kan er maar beter niet over gaan piekeren, maak gewoon een
eerzaam werkje, dat volstaat. Anderen zullen je vanzelf gaan labelen.
Diepzinnige gedachten vliegen je soms zomaar uit de hand. Dan ben
je even met jezelf versmolten, dan overwint het vuur het water. Het
zijn maar korte, levendige momenten.
Een atelier of studio is bij uitstek een goede plaats om buiten jezelf
te raken. De vertrouwde veiligheid tussen de vier muren en de ge-
sloten deur geven je een andere wereld. Je verheugd je op komende
dingen. Je hart kust ieder venster. Je ogen kijken naar binnen. De
bloemen wuiven spontaan. Watervallen zingen. De ster straalt alleen
voor jou en reist geregeld naar eigen licht. De zwarte vlek verbergt
een al te gevoelig meisje. Onzichtbaarheid sterft. Een kind staat, is.
Alleen de stippellijn blijft de stippellijn.