Soms

Zo veel, zo weinig, 2016-2002, bewerkte foto

xx.2016-2002_zoveel-zo weing_bf

Ruimte

1.                                               2.
de vele geest                               de weinig geest
is toevallig vindbaar                     zucht onder de kreten
in het blinkende licht                    bij de gesloten echoput
het roestige bekvechten              de versteende stem
is net achter de rug                     vervalt vlug en terloops
doe de muziek maar aan             klagende elementen tonen
en vergeet voorgoed                    de droge troostbedding
dat je niets vergeten mag            waar kei en kiezel krenten zijn
het aangeblazen gezicht              het wordt tijd dat de wind
komt weer terug                           mijn ogen spitsverft

Klik klak

Ziek kind, 2016-2010, bewerkte foto

2016-2010_ziek kind_bf

Vals alarm

Als kind wist hij het al: er kwam eens een dag dat hij er bij neer
zou vallen! En dan was je dood en had je alles gehad. Dood is dood!
Die nare gedachte maakte hem als kind vaak ziek.
Maar nu was het nog lang niet zo ver.
Het leven zat nog vol kleine ergernissen, die als irritante mieren
over je huid kriebelden. Onophoudelijk jeukte die stroom!
Toch keerde hij zijn andere kant naar voren. Terug naar het mooie,
onbezorgde leven. Het scheelde niet veel of hij was zuiver van plezier
gebarsten door een te spontane lach. Hij kon zich nog net op tijd
inhouden.
Plotseling hoorde hij lichte voetstappen dichterbij komen. Het klonk
zo zacht dat hij even dacht dat het misschien niet waar was. Hij viel.
Overeind gekomen hield het geluid onmiddellijk op, maar toen hij
weer ging liggen klonk het opnieuw en helderder. Deze keer herkende
hij het geluid van de damesschoen, de klikklakhak uit zijn jeugd.
Aan die schoen zat een vrouw vast, die met een dwingende stem beval:
Draag me snel naar binnen………nu!!
Hij kon alleen maar weigeren omdat het fictie was.
Bang voor niets!
Die hele dag door bleef hij luisteren en boos zijn om het ingebeelde.

Packman

Territorium, 2016-2001, bewerkte foto

x.2016-2001_territorium_bf

Dwaalgast

Haar afstand breekt af wanneer de duisternis invalt.
Geen enkele verbinding sluit nog aan. Packman pakt!
Even raakt ze licht in paniek, de adem stokt, maar dan bedenkt
ze met evenveel gemak dat ze veel sneller is dan iedere man.
Zo kan ze overleven.
En jij, jij kan zelf niets anders doen dan oplossen in die duisternis
en jezelf dan weer terugvinden in een café om de hoek.
Daar komen alle imposante, rustige mannen alles wegdrinken, ze zijn
dwaalgeesten, herhaalgeesten van het late uur.

Zonet stond ze nog aan de rand van het bal, ons roze prinsesje.
Toen vlogen de nachtvlinders bij haar binnen, samen met de nevelige
nachtmist, die alles zo mooi voorgoed laat verdwijnen in het niets.
Het is al laat in de winter, misschien is het al twinkel voorjaar.
Ze kan zich nauwelijks beheersen in het nieuwe.
Ver weg van de dwaalgasten maakt ze zich op voor goedbedoelde
ontmoetingen. Haar waarheid komt snel dichterbij.

Anderen zeiden dat dit verhaal niet waar kon zijn.
Je kunt de proef op de som nemen door je diepste gedachten aan
jezelf te vertellen om ze daarna precies zo uit te voeren.
Dan zul je zien dat in iedere ruimte de anekdote klopt.

Ring

Ingres kalender, 2016, bewerkte foto

x.2016_ingres kalender_bf

Een mooie geschiedenis

Haar naam was Lan.
Ze vertelde dat ze haar naam best mooi vond. Bij het uitspreken
maakt je tong een lief klein bochtje en gaat dan weer terug naar
het begin, verklaarde ze.
Inderdaad, je zou zomaar een mooi liedje met haar naam kunnen
maken. Warm en verlaten. Iets als de blues. Iets droevig warms.
Zij hield erg van bloemen: bloemen zijn de mooiste littekens van
de natuur. Natuur troost, maakt alles dieper en begrijpelijker.
Omdat niemand dat liedje voor haar schreef begon ze als bijbaantje
zelf teksten te schrijven, kon er net van bestaan.
Toen ontdekte ze dat ze altijd iets donkers met zich meedroeg.
Zij kon niet zomaar schitteren in de zon.
Het maakte haar onzeker en kapot. Ze strafte zichzelf met: lelijke
mensen zoals ik, blijven niet lang op deze wereld, zij behoren niet
op deze mooie plaats, gaan vroeg dood.
Toen kwam ineens de liefde.
Je mag nooit meer bij me weggaan, zei hij.
Vind maar een manier om mij te bedwingen, antwoordde zij.
Bij deze gebeurd, zei hij en gaf haar de lelijkste ring van de aarde.
Deze zware ring moet je elke dag en nacht dragen, tot dat we
trouwen, dan mag je hem omruilen voor een mooie diamant.

En zo gebeurde het.
Dat kan alleen als je Lan heet.

Toeval

Patatje oorlog, 2016 – 1998, bewerkte foto

x.2016_1998_patatje oorlog_bf

Dus

Groen is de roos van voorwerpen. Groen wandelt licht als het even
waait. Groen is volgens de geleerden (die het kunnen weten) doof.
Ik voeg eraan toe dat geel ook stom en achterlijk kan zijn en dat
het vaak oorlog met zichzelf heeft.
Dus kan je rustig zeggen dat het groen overal is.
Die domme materie kan zich bovendien behoorlijk opstapelen als
hij/zij zin heeft. Dan noemt hij zichzelf plaag. Waar je ook bent die
plaag zal zich vertonen, gewoon omdat het groen dat wil. Groen is
van huis uit sterk, hardnekkig en oneindig uitgestrekt.
Op vrije dagen wil ik  nog wel eens een handje vol oppakken en
het goed bestuderen.
Het is een echte aanrader. Uiterlijk lijkt het niet veel bijzonders,
maar bij nader bekijken zie je van alles en uiteindelijk bespeur je
een verre eindigheid.
Het prettige van groen is dat hij/zij geen onderscheid maakt, hij/zij
is voor alle mensen gelijk. Dat is toch wel bijzonder, waar kom je
dat nog tegen?
Dus wat mij betreft is groen of soms geel eigenlijk toekomst.
Bij groen eindigt de tijd, begint de natuur.
Ik hoop niet dat ik je nu verdrietig maak, maar niets is gevrijwaard
van groen. Daarnaast las ik laatst dat in sommige streken groen en
God hetzelfde is. Zelfs de klank zou eender zijn.
Dat kan toch geen toeval zijn?

Groei

Not the pale moon, 2016 – 2000, bewerkte foto

x.2016_2000_not the pale moon_bf

Ruimte

Als meisje, beginnend vrouw, droomde zij veel.
Meestal nogal angstig van aard. Haar moeder zei dat het zoiets
als groeisels waren die haar zo plaagden. Ieder meisje die borsten
krijgt heeft daar immers last van. Je groeit er wel overheen.
Al bij haar tweede ademhaling zat ze er midden in.
Vanuit haar onderlichaam rolde een golf vloeibare nachtmerrie in
haar omhoog. Een dikke stroom akeligheid vulde snel haar hele
borstkas. Kort daarna ontplofte haar hart bijna, het kroop snel weg,
door haar hals naar haar schedeldak. Daar aangekomen ontstond
er een binnenwaarts knetterend vuurwerk. Haar hoofd zat boordevol
gloeiende prikkelpunten.
Ze voelde zich bijna blind worden. Omdat bijna nog niet helemaal is,
telde ze vijf seconden uit de tijd weg en liet alles via haar vingertoppen
snel uitstromen.
Op zich is dat een knappe prestatie als je in zo’n angstdroom een
bewust ingrijpen kan veroorzaken. Helaas herhaalde de droom zich
daarna weer als de wiedeweerga. Alles begon gewoon opnieuw, nu
met een rottige, venijnige variant. Ai!
Ze kon een hele tijd niet meer slapen.
Pas toen ze trouwde ging het weer over.
Alleen een volle maan hield haar nog uit de slaap.

Dagdroom

Nieuw licht, 2016, bewerkte foto

x.2016_nieuw licht_bf

Wolkenman

Vandaag ben ik me bewust van de lucht. Dat weet ik omdat er
dagen zijn die ik niet zie of voel omdat ik in de stad leef.
Dus nu ben ik met mijn hoofd in de wolken en zie ik geen enkel
gevaar. Het maakt me nieuwsgierig, ik wil wat.
Eigenlijk wil ik alles.
Daarvoor deed ik nog niets wat nut had, verspilde ik mijn tijd met
het warrige interpreteren van niets. Die kleurloze droom bracht
opnieuw niets.
Wolken…ze zijn mijn alles, zij ontwrichten het werkelijke.
In die wanordelijke overgang tussen hemel en aarde leven de
impulsen, die je ver van het dagelijkse lawaai vrolijk maken.
Pas als je denkt dat je aan alles hebt gedacht, trekken de wolken
snel voorbij. Dan vergaat alles weer in de herfst als opgebrande
lucifers, die links en rechts op de grond liggen.
Zoiets kan je bedenken als je nog slaapdronken bent.
Dan doet je hart zeer als een vreemd lichaam.
Dan slapen je hersenen bij alles wat je voelt.
Dan is de lucht en mijn ziel zonder glimlach.
Geef mij snel de wolken en de dag zal geen einde kennen.

Vast

Vrienden, 2016-2002, bewerkte foto

x.2016_2002_vrienden_bf

Hij en ik

Hij was een classificeerder van dingen en kende geen enkel tussen-
gebied. Zelf maak ik, misschien omdat ik te veel denk of te veel
droom, geen onderscheid tussen de bestaande werkelijkheid en de
fictie. Onbestaande werkelijkheid bestaat voor mij niet.
Ik verwonder mij vaak vloeibaar. Hij niet, hij weet. Altijd.
Er bestaat geen enkel ander probleem dan de werkelijkheid zelf .
Het is onoplosbaar en lang levend.
Wat heeft dit alles nu voor nut?
Ik zie hem daar alleen in zijn kroeg, in mijn verbeelding kan ik daar
onder lijden. Mijn gedachten zijn zomaar zijn gedachten. Ik zit op
zijn kruk. Ik drink zijn drank.
Misschien denkt hij wel hetzelfde als ik nu of is het de invloed van
tijd en plaats die me bekoorlijk zalft in deze dromerigheid.
En nu krijg ik slaap, het is heet bij de kachel. Mijn buik spant rond.
Ik slaap zonder te gapen uit gebrek aan energie.
En daarom bedenk ik dit.
Vast.

Schilder

Zondag werk, 2016, bewerkte foto

x.2016_zondag werk_bf

Het werk is onwerkelijk

Het is noodzakelijk en het is genoeg: iets in de hand te houden.
Iets tastbaars. Iets wat zichzelf toont en niet toont.
In één woord: penseel.
Een stevig penseel geeft houvast en dwingt respect af.
Zijn hoofd was allang verdwenen in een wolk van fragiele fantasie.
Toen ik voor het eerst die foto zag dacht ik: deze man mist in alles
noodzakelijkheid.
Dat vond ik een vreemde zin, maar ik dacht toch zo.
Ook: Het is vast de meest schone man uit de hele straat. Deze man
is zijn eigen idee-fixe. Mijn ouders zouden er niet naar omkijken. Hij
is vast stiekem aan de drank. Hij heeft dat penseeltje nodig om niet
ladderzat om te vallen of hij kan er mee prikken na een kwaaie dronk.
Op de een of andere manier wist ik ineens zeker: Nee, deze man is
een onderwijzer! Hij wijst met zijn penseel naar de Dode Zee en zegt
daarbij: die heb ik persoonlijk schoon geveegd!
En zo heeft iedereen zijn kronkel.

Leven

Het loophoofd, 2016, computertekening

2016_het loophoofd_ct

Bolleboos

Hij kon ontwaken met de snelheid van het donker. Vond zichzelf een
dichter. Schreef alleen voor volwassenen.
Vaak had hij het over de tijd. De tijd kwam altijd aantikken.
De tijd wist alles. De tijd was blij dat hij schreef.
De vorm van zijn lichaam sprak voor zich. Hij was een bolleboos.
Bol en boos.
Soms maakte hij zich kwaad en zei dan: Mijn doel is om het geslacht
te herstellen. Zie jezelf niet als onderdeel van een probleem, maar
reik over de grenzen heen…
Dat was ergens wat cryptisch. Zij die het begrepen spatten uit elkaar
van de loden leugens.
Dus waar ben je dan, vrij en radicaal, terwijl je in het donker zit met je
pupillen wijd open. Wat zie je?
Je ziet dat je op vele manieren geboren kan worden.
Iedereen is zo zijn eigen boom.
Je rilt en trilt.
Dat heet leven.