Jubel

Movimento Rotatorio, 1990-2015, bewerkte foto

1990_movimento rotatoria_bf

Heldere man

Meestal:
Ik ben een Waterman, mijn hoofd (lees gedachten) gaat als een
waterval, maakt mijn hart nat. Dat is een mooi spons leven.
Mondjesmaat glijdt mij van alles van mijn tong, ik word er niet
dun van, er is steeds overvloed. Sterker nog ik groei van genot.
Als ik mijn tanden in één van de woorden zet, keer ik alles binnen
en buiten. Zo komen de bijzonderheden vanzelf boven drijven.
Dat is geen wonder, dat is een kwestie van zijn. Mijn meeslepende
drift vult mij constant vanzelfsprekend aan.
Soms:
Bij rust zie ik half gesluierd door mijn ogen, ik filter de dagelijkse
werkelijkheid, speel met de elementen of de elementen spelen met
mij, dat kan ook. De wereld draait onder mij door zonder dat ik het
voel. Ik laad mij op.
Ook:
Ik ben ruimhartig, ook bij rust. Mijn vruchten gaan ontgrenzend rond,
zij dansen en verdwijnen tot ze al zingend doorschijnend zijn geworden.
Doorschijnende beelden zijn beelden op zijn mooist. De gelaagdheid
geeft ruimte, openheid.
Daarom ben ik van nature zo transparant en geen schaduwman.
Als Waterman ben ik graag bij een vijver. Het liefst met lotusbladeren.
Ze zeggen wel eens dat vijvers vol bittere tranen zitten, maar dat
moet je niet geloven. Zoiets komt uit verkeerde hoofden. Zij zijn
gewoon jaloers op jouw evenwicht, ze hebben geen benen maar
hinderpalen en lopen leeg in eigen jubel jammer.

Pijnlijk

Het vertrek, 2015-1994, bewerkte foto

1994_het vertrek_bf

Iets daarna, daarna iets

Mooie mensen mogen op de heuvels rusten, is een oud gezegde.
Dat kan zo zijn, maar waarom eigenlijk?
Kunnen zij zich niet een beetje schikken of de volle ruimte geven?
En zou ik die uitzondering willen maken?  Mooie mensen hebben
al zo veel extra.
Als je kloppend hart het lichaam af en toe herinnert aan het monster,
wat daar ook woont, zou je zeggen dan heb je vaak geluk. Bovendien,
het lijf moet af en toe grommen, anders wordt het lui.
De deur gaat dicht, de deur gaat open. Zo gaat het leven meestal.
Schaduwen komen ongevraagd binnen. Men zegt dat de schaduwen
van mannen alleen in de winter voorkomen, die van de vrouwen juist
in de zomer. Maar waar is dan de schaduw van een dode?
Overschaduwen die vervolgens alles? Maken die alles lichtloos zwart?

Toen ik een tijd geleden hinkend met beide benen naar mijn geest
liep, kreeg ik het ineens Spaans benauwd. Een pijnlijke borst wilde
bijna niet ademen. Alles deed zeer. Ik hield me krom. Het duurde
heel lang, zo lang dat ik er bang van werd.
Pas toen ik even op de heuvel ging rusten liep het gevaar als een
wonder weg. Ik bleef leven en ik trok snel het kostuum van kleurige
klanken aan. Ik was ontwaakt uit mijn sluipziekte en had even een
schimp van de vervuilde schepping gezien.
Daarna kwam het nieuwe leven aanzetten en bloeide mijn
lichaam weer.

Bron

Hoop, 2015-1994, bewerkte foto

1994_hoop_bf

Oude geest

Bij toeval vond mijn oude geest een blinkend licht uit een ver
verleden. Je moet maar geluk hebben.
Alle verwaarloosde hekken hoefden niet meer te bekvechten
met de roest en het mos, alles was weer fris groen geverfd.
Dwars door de lucht kreeg ik het goede weer terug, mijn adem
werd opnieuw helder.
Niets bijzonders.
Het verleden is immers vrij van alles omdat het al geleefd heeft.

Dus beklom ik de ether van deze geest, ik had honger, was nogal
bezeten. In mijn hand hield ik een wapperende blauwe vlag.
Dat blauwe, het symbool van abstinentie, kende ik goed. Mijn
ouderlijk huis dicteerde ooit iets wat je nooit vergeten moest, al
vond je het zelf iets verplichts, iets bijkomstigs.

Iemand blies mijn gezicht aan. Ik werd warm. Ik werd een bron
van liefde, stond helemaal open. Je kunt er niet vroeg genoeg
mee beginnen, voelde ik. Een oerwoud van nieuwe beelden werd
voortaan mijn eerste huis.
Lang gaf en nam ik, het was een grote ontdekkingstocht. Ik liet
mij heerlijk vollopen en genoot. Bij liefde ben je nooit leeg maar
juist altijd gevuld.
En toen…
Toen brandde ik me aan de blik van de hete sneeuwklok.
Vrijwillig en graag. Ik verwachtte dat het nooit zou stoppen.
Ik wilde dat, maar de wind viel plotseling stil en gaf loze leegte.
Zinloos speelgoed bleef achter.
Het was te laat om daarover te gaan klagen.
Ik sprak alleen over nevel in die tijd. Nevel en toeverlaat.
Net zolang tot ik nieuwe tuinen vond. Daar was ander licht.

Stokje

Oude weg, 2015-1986, bewerkte foto

2015_1986_onderweg_bf

Vreemd voorval

Ik wil je een verhaal vertellen over een heel groot wonder, maar
ik ben helaas vergeten waar het eigenlijk over ging. Heel vaag
weet ik dat ik iets vond bij een bron met schoon en helder water,
maar toen ik ging zitten schrijven was alles weer weg. Sneu.
Wat moet je dan? Opgaan in het gekwinkeleer van vogels?
Misschien ging het verhaal over een adellijke dame, een freule.
Haar brandende wangen, haar koortsige ogen, haar gesprongen lip,
alles stond te strak. Er was geen zachtheid aan haar trekken.
In het uur van haar grootste glorie was ze zo teleurgesteld dat haar
spraak was weggevallen. Vanuit de schaduw belaagden nare ogen-
blikken haar. Pas als de nacht was gevallen had ze eindelijk rust.
In het donker kon je haar beschadigingen nog steeds goed zien,
uit haar diepe wonden straalde een wit licht. Zij was haar eigen
sterrenhemel geworden. Het leek alsof ze zichzelf van binnen en
van buiten kon belichten.
Je zult begrijpen dat ze opviel, de aandacht trok.
Gedreven door een onweerstaanbare emotie viel de menigte vaak
voor haar op de knieën en keek in extase naar de roerloze freule.
Men dacht dat ze een vreemde god, die blij in het leven kon zien, was.
Als de nacht voorbij was kon je op die waterplek niets meer te zien
van die nachtelijke verschijning. Wel was het gemarkeerd met een
kleine, donkere bloedvlek.
In de volksmond noemde men deze plek later de Freulevijver.
De freule verschijnt helaas niet meer, Staatsbosbeheer heeft er een
stokje voor gestoken. Zij houden niet zo van occulte drukte.

Rust

Onopgeloste droom, 1998, bewerkte foto

1998_onopgeloste droom_bf

Het verleden voorbij

Een oude emotie verplaatst zich van de ene naar de andere kant.
Het heeft een bedoeling. Het onderwerp moet van het verleden
naar het heden vloeien.
Dat gaat natuurlijk niet zomaar. De oevers, altijd lang van stof,
denken diep en lang na voor ze los laten. Stompzinnige zuchten
volgen gelaten.
Maar daarna is het feest. Alle vensters gaan weer open.
Er is nieuw licht en men heeft geen slapeloze nachten meer.
De akelige fluitwind is er samen met de krakende krakkraktak snel
vandoor gegaan.
Er is weer grote rust. De emotie houdt daar op zijn tijd wel van.
Hij weet hoe het bed warm moet blijven en luistert niet meer naar
anderen. Ook de verveelde oogopslag is totaal verdwenen.
Niemand laat niemand vallen.
Alle stomme woorden glijden weg.
De emotie rust uit in vaarwel.

Liedje

Denkbare man, 2005, bewerkte foto

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Trage zenuwpil

Als alles lust is, dan breekt het zweet met gemak oranje nat uit.
Zwijgen zou werkzaam zijn, maar dat kan alleen met een mond
vol vruchten. Het doet pijnlijk zeer als je, als een zonderling met
een niet goed passend gebit, een beschuitje probeert te eten.

Diezelfde nacht vond ook dat dieren de stilte ontsierden, daar was
ik het ook al niet mee eens. Geluiden kunnen nooit ontsieren.
Een verse regenbui schildert de opspattende plassen. Ja toch?
Applaus is hier niet op zijn plaats, het hoeft immers niet, het is
gewoon iets moois dat vanuit zichzelf sprekend is. Bewaar
het handgeklap voor iets anders.
Wolken bootsen boten na en botsen daarna weer andere vormen.
Soms meende ik vreemd genoeg de wimpers van een wandelaar
te herkennen. Dan hoorde ik weer iemand heel ontredderd zingen.
Zo lichtvoetig had ik het nog nooit gehoord. Prachtig!

De zenuw man is een supersnelle man. Denkt hij. Hij is ruimdenkend.
Luie geesten begrijpen hem niet. Hun trage geest bedwelmt altijd alles,
vooral als ze te dichtbij de horizon zijn.
Met een weemoedig gebaar herkauwen ze het oude liedje.

Schoonheid

De verlichting, 2015, bewerkte foto

2015_De verlichting_bf

Alles is ruimte

Zij is binnengeslopen en drupt nog wat na. Bij de eerste aanblik
schrikt zij van al het licht en schaduw. De cirkel is rond, is berg en
dal tegelijk.
Heel vreemd.
Eigenlijk weet je dan niet waar je bent, er is iets te veel uitzicht.
Je hoofd kan niet meer stil zijn. Je loopt in het eindeloze op een
verdwijnende weg. Je breekt je richtingloze benen bijna.
Alle nieuwsgierigheid verdrijft de weerzin. Je rust uit.
Dit huis is dicht gesmeerd met hoop en verwachting.
Hier knaagt geen enkel gat.
Je voelt je er thuis.
Je kan niet anders dan knipogen naar deze schoonheid.

Zucht

Gezichtsverlies, 2015, bewerkte foto

2015_gezichtsverlies_bf

Verdiende rust

Zij keek op haar klokje.
Er waren nog geen tien minuten verstreken.
De stilte in de kamer nam toe.
Zij deed haar ogen dicht, jezelf steeds aankijken is heel vermoeiend.
Je kan zomaar je gezicht verliezen.
Lange zucht.

Hoe overbrug je jezelf? In vrijwillige stilte?
In een automatische reactie sloot zij haar mond en ogen, keerde
haar trage lichaam op zij.
De stilte was nu helemaal hoorbaar.
Met een klap viel hij in slaap. Middagdutjes doen meestal wonderen.
Kort daarop voelde zij de kamer voelbaar verdikken. De lucht hing
zwaar op zijn oogleden. Nu niet spreken, nu stil zijn en niet bewe-
gen, droomde zij. Zij hield daarbij de buik in, misschien zou zo
haar overtollig vet wel wegslinken…in je leven doe je niets anders
dan op je zelf teren, eerst het vetste vet, daarna de rest…mensen
zijn keurige kannibalen…we teren op onze genen…we laten alleen
onze stront na…nee dat is het niet…ik niet…ik baar kunst, dat is
mijn taal…ik blijf altijd rijk…ik denk dat ik nu geschiedenis maak
en kan dus nooit verdwijnen…wist zij druk dromend.
Toen spatte de luchtkubus uiteen en werd zij met een schok wakker.
Eindelijk was alles voorbij, zij begon zachtjes met zichzelf te spreken.
De kwetsbare stilte piepte door de kamer.
Lange zucht.

Jogger

Het verleden kraakt, 2015, bewerkte foto

2015_het verleden kraakt_bf

De gedachte loopt

Als ik jog ben ik een helikopter, die de file in mijn hoofd in de gaten
houdt. Als ik even niet oplet slaat hij af en duurt mijn loopje lang.
Ik kan niet op een lege maag lopen, dan kom ik in verkaveld land.
Dat brengt niets op. Dan is er iets mis met mijn verstand en loop
in twee richtingen tegelijk (om mezelf tegen te komen?).
Ik draai triomfantelijk een hoek om, op naar het verre volgende
stuk en verscheur alle entreebewijzen, ik ben er immers al. De sneue
snippers dalen neer als zieke duiven, krullen op van heimwee. Ik sluit
mijn ogen, loop automatisch als een blinde die de weg weet.
Onderweg stapt de herinnering vaak in. Ik zie iets en verdwijn in de
spiegel van mijn omgeving. Ik ga op in het alles.
Verderop kom ik, steeds verderop, mijn lijf heeft zich helemaal
met mij verzoend. Voor even en dat is genoeg. De wind slaat om
mijn oren. Dit is een mooie ademtocht die me doet leven, regels
worden afgelegd. Zon en wind, het wist je ogen open. Het maakt
je zo intens vrij.

Ineens word ik staande gehouden door een vrouw. Zij legt eerst
haar rechter vinger voor haar lippen, een teken van stilte of zwijgen.
Dan zegt ze uit het niets: Adem in wat er is, sla het gras van je
broek, adem uit in de stad, zo woon je waar je bent…
Snel jog ik door, hier kan ik niets mee. De vrouw tikt nog met de
zelfde vinger tegen haar voorhoofd en wandelt mopperend verder.
Alle mannen zijn gek of deugen niet, staat op haar lijf geschreven.
Wat rinkelt is een fietsbel. Oppassen, pensionado’s met elektrische
fietsen! Ze halen zichzelf graag in, zoals ze vroeger als kind hun
eigen schaduw probeerden te pakken.
Vol ergernis ga ik op zij. Ik maak mij los van mijzelf en ga er vandoor
als een zeer bijzondere bijzin.
Niets groeit op mijn rug, hij is te glibberig, te glad.
Mijn heden rinkelt om mijn lendenen tot mijn hoofd iets anders verzint.

Pigment

Schildersverdriet, 2015, bewerkte foto

2015_schildersverdriet_bf

Eigen wil eerst

Als ie fluit, vallen zijn tanden eruit, dat is beter voor het geluid  –
zong het in mijn hoofd. Ik kreeg het er niet meer uit, het was
kamerbreed gevuld.
Ik kan hartelijk lachen om zoiets onnozels, mijn lachsmid woont
om de hoek. In een geordende wereld ben je verplicht enig afstand
te nemen van al te serieuze zaken. Anders red je het niet. Jezelf
flink op de hak nemen hoort daar ook bij.

Maar als je palet je in de steek laat door niet ontvankelijk te zijn,
dan  ervaar ik het als verraad. Mijn kroon verdwijnt in een treurig
bosje bloemen, mijn blijdschap verliest zijn geur. Ineens is je palet
een gevaarlijk monster, je gaat er van stinken, het rot aan jezelf.
De dichte deur is ook nog eens op slot. Geen toegang voor een
vrije muze.
Je ogen zijn dun geworden, maar je weet nog van schone tempels
waar de vloervochtigheid je doet wankelen. Pas op voor een spagaat!
Het wordt nu tijd dat we de baas te worden over het palet.
De kleuren moeten aandragen. Al het stijfzinnige gaat eraan. Al het
zwart druipt weg. Zelfs de zwaarste modderglansen willen sprankelen.
Kleuren die vruchtbaar zijn moeten oevers vinden. De ijdele roem wil
beslapen worden met het geoefende groen. Anders wordt het nooit wat.
Ook:
het palet heeft de elegantie van een wendbare kont en is gewassen
door pigment.