Glorie

Blue night, 2016, computertekening

NGA 019

Laatste tocht

Zijn mond lijkt droog van het jeuken van verlangen dat zich niet
ontlaadt.
Het witgele gelaat staat strak, te strak voor zijn ouderdom.
Ik wil dat ik al je oude glorie van je ziel kan wassen, om het daarna
in een doosje te doen, maar ik weet dat ik te laat ben.
Je bent onomkeerbaar dood, ik moet je nu ongerept achter laten
om zelf verder te ontwaken.
Je kwam tot mij in alle glorie, van aangezicht tot aangezicht, al keek
je niet terug.
Je ligt daar vol lef roerloos stil  in je strakke, houten kist en laat
anderen ultiem, ontvangend toe.
Elke porie heeft geleefd. Alles liet tenslotte los. Een laatste gevecht
is  geweest.
Deze tocht der tochten is als een vlammend en universeel gedicht,
waarvan ik de woorden niet weet maar wel voel.
Er is nu bijna stilte.
We zijn weggegaan.

Wolfsmelk

Nachtmerrie, 2016, computertekening

x.2016_nachtmerrie_ct

Angst voor het niets

In een druilerige zomerkou probeer ik je stilte te doorgronden.
Je uitgestrektheid trekt me aan.
Men is bang voor je. Ze kleuren je zwart. Waarom? Wat heb je
gedaan dat mensen je willen zien als een hoopje verrotte bladeren?
Ik hoor bij jou juist het vertrouwde leven. In de diepe poel waar ik
als kind speelde hoorde ik ook al vogels roepen. Dat zal het zijn:
we leven waarschijnlijk beide in omgekeerde tijd!
Omgekeerd en bevroren voor anderen, niet door onszelf.
Boven op de ruige rotsen is het altijd eindeloos. Daar zie je alles
voor je hongerogen verschijnen. Wolken, beladen met de lelijkste
dromen, schieten voorbij. Je kunt zo opstappen, verder dromen.
Laat de anderen maar mooi de rotsblokken zoeken om rustig te
mijmeren, zij spoelen toch weg bij de eerste wolkbreuk, terwijl
wij leunend tegen het klokgelui met gemak de schemer in gaan
om een nieuwe nachtmerrie te pakken.
De gapende afgrond doet ons niet stilstaan. We springen er gewoon
overheen omdat we ons overgeven aan het gapende niets.
Als ik een plant naar ons zou noemen is het wolfsmelk.
Kruisbladig trompetteren we de wereld in, wachtend op een
hongerige snuitkever.

Vel

Verbond, 2016, computertekening

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Oeuvre

Meestal ben ik lief voor dingen die er niets aan kunnen doen.
Ik ben vrij in al mijn gedachten, ik kan denken wat ik wil. Als
ik op zoek ben naar een taal, een gebaar, vind ik het meestal
zodra ik ga lopen. Lopen is goed voor je hersens, ze gaan er
van stralen. Benen en hersens hebben een verbond.

Dit is geen dag om met stralende argwaan te beginnen, nee,
dit is een dag om wonderbaarlijke kinderen op te tillen, al zijn
die kinderen niet van vlees en bloed.
Het aantal kinderen heb ik nooit geteld maar neem maar aan
dat het er vele duizenden zijn, waarschijnlijk rond de twintig-
duizend na vijftig jaar zelfstandig werken.
Vele kinderen bestaan allang niet meer, zijn verkocht of vaak
weggeschilderd in de creatieve nacht.
De meeste werken hebben iets van vlugverkering. Je weet zeker
dat na een aantal jaren, maanden, nee uren, alles weer uit elkaar
zal vallen. Iets nieuws neemt het over, omdat ik zo vrij ben om te
vrijdenken.
Ik kan aanwijzingen zoeken en ook vinden, oplossingen voor grote
orkanen en cyclonen aandragen, omdat ik nooit wegren en andere
dingen zie.
Anderen, meelopers, zullen mij daarin volgen.
Klinkt goed.
Waar ik niemand ben, vlij ik mij tegen zonbeschenen gevels.
Ik ben op zoek naar de zachtste plek van mijn vel.

Verbinding

Dag en nacht, 1997, tekening, 50 x 65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Tijdsgeest

zie maar liever niet om
dan is het water breder
het niet handelbare verleden
is al onderweg

de tijd geeft en leeft
dan weer dit, dan weer dat
de onwetende toekomst
is al onderweg

pak mij vast
zie liever niet om

Nacht

Verlichte man, 2001, tekening, 50 x 65cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Vreemde man

Hij was een Einzelgänger zei men. Eenzelvig, onbereikbaar.
Men praat wel meer onzin. Hij was gewoon gelukkig met zichzelf
en schreef mooie brieven voor zijn hoofdkussen:

Jij, die diep in mijn woud bent geweest en gevochten hebt met mijn
vocht, jij verdraagt mijn vluchtige dronkenschap.
Puur uit gewoonte laat jij mijn ogen iedere nacht weer sluiten.
Daar ben ik je dankbaar voor, dat weet je, want ik gehoorzaam je.
Geboren uit lichte veren en dons lig je graag onder mijn hoofd.
Soms omhels ik je of sla je in vorm.
Nooit zeg ik je naam, dat is te gevaarlijk, het zou mij wakker houden.
Jij beveelt, dus ik beveel en slaap mijn slaap.

Steeds werd het briefje onder het hoofdkussen gelegd.
Altijd was het ’s morgens weg.
Klaas Vaak is een verlichter.

Hersenen

Zo, zo’n, zoon, 2010, tekening, A4

2010_zo zo'n zoon

Wolkenman

Vandaag ben ik me bewust van de lucht. Dat weet ik omdat er
dagen zijn die ik niet zie of voel omdat ik in de stad leef.
Dus nu ben ik met mijn hoofd in de wolken en zie ik geen enkel
gevaar. Ik onderzoek mezelf en ken mezelf niet. Het maakt me
nog nieuwsgieriger, ik zit vol wil.
Daarvoor deed ik nog niets wat nut had. Ik verspilde mijn tijd met
het warrige interpreteren van iets niets. Die kleurloze droom bracht
opnieuw niets.
Wolken…ze zijn mijn alles, zij ontwrichten het werkelijke.
In die wanordelijke overgang tussen hemel en aarde leven de im-
pulsen, die je ver van het dagelijkse lawaai vrolijk maken.
Pas als je denkt dat je aan alles hebt gedacht trekken de wolken
snel aan je voorbij.
Alles vergaat  weer in de herfst als opgebrande lucifers, die links
en rechts op de grond dwarrelen.
Zoiets kan je bedenken als je slaapdronken bent.
Dan doet je hart zeer en brandt in een vreemd lichaam.
Dan slapen je hersenen, dan voel je niets.
Op dat moment is de lucht en mijn ziel zonder glimlach.
Geef mij de wolken en de dag zal geen einde kennen.

Stuk

Kinderslaap, 2016, bewerkte foto

x.2016_kinderslaap_bf

Uit de oude tijd

De tijd staat op stuk, zei ik als kind, als de klok stil was blijven
stil staan. Vergeten het gewicht op te trekken, werd er dan gezegd.
Ik snapte er niets van, dacht dat je dan aan dat zware ding moest
gaan trekken om de tijd vrij te maken. De tijd moest beslist in het
gewicht zitten.
En als de tijd weer tikte deed je puur uit vreugde een soort trompet
dansje. De anders zo bedrijvige stoelen hielden ineens hun bek.
Ze zwegen althans, omdat het ineens vroeger was.
Die stilte werd dan als volgt  vol gebouwd:
In het begin begon de familie wat aarzelend te klappen, daarna
kwam men wat losser door extra naar lucht te happen. Zuurstof
is immers goed voor de mens. En de stilte ging ten slotte van de
korte zuchten naar een volle schaterlach.
De tijd had hun aangeraakt. Borst en buik golfden flink om mooie
geluiden te produceren. Het lachen bleef niet meer in de nauwe
keel steken.
Als kind bracht ik geluk. Mijn kraaiend lawaai was altijd raak, bracht
leven in de brouwerij.
Ik zette de stilte voor altijd op stuk.

Oud

Selfie, 2016, bewerkte foto

x.2016_selfie_bf

Uitspatdroom

Denken is ondanks alles handelen.
Alleen in de absolute mijmering, waarin niets actiefs zit, alleen daar
kan een volledig afzien van alle handelen worden bereikt. Je kan
dan even heerlijk wegzinken in een soort vochtige modder.
Misschien is dat het moment dat je jezelf even kan zien als de natuur.
Je verlicht jezelf voor een moment.
Je kijkt naar je indrukken als naar een open veld en voelt je wijs.
Dit is natuurlijk maar een theorie of een uitspatdroom.
Of het leven goed of slecht is weet ik niet. Daar wil ik niet eens over
nadenken. In mijn ogen is het een verrukkelijke droom en wat kan
het mij schelen wat het voor een ander is?
Het leven van een ander past niet bij mij.
Verder ben ik nooit te oud voor mijn gevoelens.
Ook mooi.

Verloop

Zwarte maan_2016-2012, bewerkte foto

x.2016-2012_zwarte maan_bf

Stil dansje

Zij posteert zich voor een niet al te groot werk.
Dat klinkt belegen ouderwets, maar het klopt wel. Zij is ook wat
ouderwets, klassiek in eerste instantie. Allemaal de schuld van de
balletschool.
Ze kan haar fanatieke lerares maar niet uit haar hoofd krijgen.
Je moet niet dansen om het dansen zelf, was haar credo/echo.
Je moest dansen vanuit je ziel.
Alles diende een diep doel en was van te voren beschreven.
Het sprak haar nooit aan. Ze danste te vrij. Weg met de posities,
weg met de termen.
Ze is een danseres van de lijn en pakt de omgeving snel op.
Zo kan ze gelijk de echo van de stilte mooi laten gillen.
Misschien doet ze net iets te veel haar best om haar oude pijn te
verbergen. Dat is nooit goed, bij geen enkele kunstvorm.

Ze ondertekent met haar lichaam.
Het publiek geniet van haar schilderijendans en applaudisseert be-
schaafd na afloop. Sommige mensen maken daarna met haar een
praatje. Iedereen speelt een eigen rol.
De danseres loopt tenslotte als een waardige dame met opgeheven
hoofd naar de uitgang. Ze geniet van alle rondom glimlachgezichten.
Ze glimlacht verlegen terug.
De maan op het doek aan de muur verloopt van geel naar zwart.
Alle verbondenheid is weg.
Het was weer een mooi stukje levenstijd.

Sikkel

Wanneer wordt het eindelijk dag?, 1993, acryl, 100 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Rottigheid

Lucebert zei het al: vliegen en schurken slopen het ontbijt.
Helemaal mee eens. Ik ken dat. Als kind al.
Toen zochten de half versleten moeders al stukken karton om hun
dikke kinderen te beschermen tegen het koude vocht. In diezelfde
tijd pakten gemene anderen de klaargezette boterhammen.
Al het eten was meegenomen door die brutale apen (die met hun
rode apenkonten in de wegwaaierende palmen sprongen).
Hoe kan een mens dan nog tevreden blijven?
Dikke druppels vocht vallen dan uit de kraan van je hart. Ja, hele
dikke! Ik zag het zelf!
Gelukkig was er altijd wel ergens een verstopte of gevallen boterham.
Als je eerst een stinkende wolk wegtrok vond je gelijk een snee
volkoren met flink wat pindakaas. Bovendien zijn moeders waakzamer
dan menigeen denkt.
Vaders niet, die hebben het veel te druk met het bestormen van
eigen ego-denken. Als die ooit uit hun vermolmde auto’s stappen is
het kwaad al geschied en opgelost.
En de kinderen dan?
De kinderen zien kunstzinnig door elke spleet met hun verwonderde
ogen. Zij kunnen voorlopig nog blanco zien en dat is mooi.
Heel mooi zelfs!
Het vermolmde kijken komt pas later, als ze leren rekenen.
Daar weet de sikkel maan alles van!