Dweilen

Warhoofd, 2016, computertekening

2016_warhoofd_ct

Roddel-oom

De vervelende gewoonte roddelt door.
Tenminste zo lijkt het. Als een klam kleverig stuk snot blijft het
dagenlang hangen. De fluimende ogenblikken zijn al niet beter.
Het leven ziet eruit alsof een ander het leidt.
Ineens vraag je je af: besta ik eigenlijk nog wel?
Op dat moment ben je erg kwetsbaar. Nieuwe schoenen kopen
zou zomaar een probleem zijn. Elke stap dichter bij de winkel
maakt de pas trager. De zolen worden dik. Het holle onder de voet
zucht diep. Je wilt absorberen in wat dan ook.
Je weet dat dat ingekeerde lopen nergens goed voor is, maar je
komt er niet uit, je gaat al voor je er erg in hebt.
En als je nu eens ontzagwekkende zijsprongen zou maken?
En als je nu eens van een steigerpaard een renpaard zou maken?
En als je nu eens niet bang zou zijn voor de grote metamorfose?
Zou die vervelende roddel dan vanzelf ophouden met zijn kletspraat
en zich koest houden in een dichtgeklapte schaamschelp?
Vast niet.
Je zult zien: daar zijn ook weer van die uitslovers, de uitlopers, die
geen verschil weten tussen de danser en zijn dans. Spoedig sijpelt
de nieuwste leugen vol veerkracht de miezerige mensenzaal in.
Het is dweilen met de kraan open.

Betovering

New morning, new norming, 2005, acryl, 60 x 50 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

De  andere kant

Het glas van het raam is licht berijpt, maar de temperatuur binnen
is niet ijskoud. Zij voelt zich behaaglijk in verhouding tot de koude
buiten.
Simpele gedachten, zul je zeggen. Simpele taferelen doen de
verschijnselen in uiterlijk variëren is mijn idee. Dus laat haar mooi
simpel denken. Hoe meer vrijheid er is, hoe meer variatie!

Deze ervaren toeschouwster of kijkvrouw keert als het nodig is
met gemak haar rug naar je toe, om je zo de ruimte te geven waar
je om vroeg. Dan krijg je precies wat je wilt. Ja toch?
Het komt vanuit een ander besef: het besef van kalmte, rust, rede
en inleving. Dat laat ieder ijs varen of rijk bloeien (tenminste als je
er oog voor hebt).
Straks, als de dooi intreedt, wordt het weer een dag vol regen en is
alles doordrenkt. Hopelijk is er dan ergens een overloop voor het te
veel aan nattigheid.
Bij te veel aan ergerlijke irritatie ontstaat langzame verrotting.
Het sijpelende slijm van verval doet de rest. De rede heeft een heel
bijzondere kracht. Het priemt zijn zachte druil dwars door de huid.
Ik zei het al:
De hele betovering schuilt in zijn eenvoud.

Kort

Zwijgman, 2009, acryl, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Oude horizon

Ik kan ook kort zijn:
Draag meer vuur aan!
Draag meer water aan!
Wij zullen branden of verdrinken,
omdat wij zwijgen.

Loszingen

Hacker, 2016, tekening, A4

2016_hacker_A4

Broeiman, boeman

Hij kan goed klagen en slaapt in een rijk bed wat door te veel
motten wordt geblust (daarbij moet je dan de tik van een oude
pendule bedenken).
Zijn geheugensteun zit onder de grote spiegel, zijn holle kaken
kraken de wang. Hij is een broeinest, die flink kan losbarsten.
Hij praat zo hard dat je niet weet waar het over gaat.
Hoe dan ook, als banale geruchten aan het slapende land komen,
let dan op, want dan is de broeiman behoorlijk dichtbij.
Dan zal hij je proberen te hacken met zijn Duitse gezangen.
Hij is bepaald niet lief, niet vaderlands. Hij is een egoïst. Zijn harde
hand zal je kloppend halsje snel weten te vinden en dan ben je er
geweest.
Zijn boze dromen krijgen je zomaar klein. Je geheugen krimpt.
Pas dus op als je hem alles hoort los zingen.
Dan is klare wijn zo tintelende paardenpis.

Doorn

Black and white, 2016, computertekening

x.2016_black ans white_ct

Nachtbloem

Eén ding moest je nageven, hij kon goed zijn adem inhouden.
Ik ken niemand die dat zo gemakkelijk deed. Het leek wel alsof hij
nooit ademde, zijn borstkas bleef plat.
Hij leefde meestal in de vorm van ontkenning.
Ik ontdekte ooit dat zijn dagboeken helemaal niet over hem gingen.
Dat was hem gewoon te eenvoudig en bovendien wie zou er iets aan
hebben? We beleven toch allemaal de dingen, het overkomt ons toch
allemaal en alles is toch kenmerkend voor wat in het algemeen kan
gebeuren?
Wat ons, ieder van ons, nu kan overkomen is bijvoorbeeld dat je van
je recht beroofd wordt. Dat is pas wat. Dan heb je het ergens over.
Daarover zou je dan een dagboek met betekenis kunnen schrijven.
Hij vond dat de mens, jawel de mens van tegenwoordig, niet alleen
typisch was, maar ook nog eens bijzonder dom. Dat domme werd
iedereen uiteindelijk fataal. Honderd miljoen tijdgenoten leven van
de roddel en achterklap. Het alledaagse overheerst helaas.
Dus liet hij op een goeie dag op zijn bovenarm een tatoo-tekst zet-
ten: Omnia mea mecum porto (alles wat van mij is, draag ik
bij me).

Ergens was het een variant op een oud gezegde dat alles wat u toe-
behoort, alles wat u kan gebeuren, kan mij ook gebeuren. Wat maar
al te waar is, ondanks eigen barometer.
Zijn dagboeken gingen dus niet over hem.
Nogmaals: te eenvoudig. Ze waren wel van hem maar gingen niet
over hem.
Mensen vonden hem een dichter met een doorn in het oog.
Hij vond zichzelf meer een kale nachtbloem die kon denken.
Voor hem was de nacht een lange dag.

Vandaar

De natuur wint, 2016, bewerkte foto

x.2016_de natuur wint_bf

Rijkelijk groen

Iemand had zijn kamer groen geschilderd. Hij had genoeg moed
en veel lust. Wel moest hij van zijn vrouw eerst met een groenmeter
passen en meten, dat zou haar gemoedsrust ten goede komen.
Nadat het waagstuk was voltooid schroefde hij de meter nog wat
vaster aan, je weet maar nooit. Op zijn neus plaatste hij een blauwe,
Italiaanse knijper, voor de zelfreiniging. Het paste wonderlijk mooi
in de compositie met al dat grote groen.
Helaas kreeg hij kort daarna enorme uitslag. Juist toen hij wou
uitrusten, een naar moment.
Het was echt ontzaglijk. Geen gezicht, wel enorme jeuk.
Zijn vrouw vond het wel sneu, maar was niet echt onder de indruk.
Zij was ondertussen met heel andere dingen bezig. Bovendien zou
het wel weer weggaan na drie dagen als hij weer wat rustiger was
geworden. Ze had het al eerder beleefd met hem, vandaar.
Hij wist wel beter, er was iets anders aan de hand. Na zeven zilveren
snikken knapte de groenmeter als een rietje af en genas hij ziender-
ogen. Zelfs zijn eetlust kwam gelijk terug.
Je snapt dat hij zo weer zichzelf was en kon daarna alleen zijn zuivere
ik nog volgen.
Zijn vrouw ging er met een ander vandoor. Die had een wit huis zonder
groen en heel veel geld, vandaar.

Ego

Lots of Art, 2016, bewerkte foto

x.2016_lots of art_bf

Tekenen is geluk

Tekenen beschouw ik als het meest hartstochtelijk werk wat bestaat.
Werken aan een tekening, hoe groot of klein ook, brengt mij in een
staat van groot geluk. Dan ben ik helemaal totaal één met mijzelf.
Bij schilderen is het meer een logisch verlengstuk, ook mooi.
Werken aan een tekening grenst aan een waanzinnige euforie.
Alle meest vermoeide vermoeidheid of somberste somberden lossen
als sneeuw voor de zon op. Er zijn ineens geen tegenwerkers meer.
Je bent totaal koning in je groots mini monorijk.
Tekenen is een staat bereiken waarin alles monistisch wordt, dat wil
zeggen alles vloeit voort uit een verschijnsel, dus uit mijn complexe
geest.
Het is een heerlijk gevoel dat besef van grote eenheid.
Als tekenaar ben je je eigen God van Grote Goedheid.
Waarom is de geest van de tekenaar zo complex? zul je je misschien
afvragen. Dat komt omdat hij mens is en niet dier.
Als ik teken denk ik niet aan de beschouwer, die is op dat moment
een imaginair persoon. Ik denk ook niet aan mezelf, want op dat
moment stijg ik boven mijn ik uit. Ik doe alleen.
Dat is het mooie van het gevoel van trance of extase. Tijdens het
tekenen schep je een ander ego. Je bent een heel bewuste geest
geworden, een diepe kern, waaruit alles voortvloeit.
Wat precies die kern is en waar die ligt hoef je niet te weten, dat is
iets voor zoekende kunstvorsers (vermomde psychoanalytici).
Mijn eigen web bestaat uit mijn attent geheugen en bewustzijn.
Ergens blijft nu het woordje mededogen hangen.
Ik weet niet precies waarom.
Men zal het mij vast binnenkort gaan vertellen, vermoed ik.

Dichters

Frau in Kopf, 2009, acryl, 30 x 40 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Half in zicht

De opdracht was duidelijk, je moest de baas over de tijd zijn in je
verhaal. En genadeloos! Deze schrijfcursus kende geen vaagheden.
Schrijftijd is droomtijd – stond in de folder en dat sprak me aan,
want verloren momenten zijn er altijd en overal.
Er werden tien mensen verwacht, ik telde nog maar zeven.
Ook genoeg wat mij betreft, met tien is het alleen maar moeilijker.
Veel mensen verspillen veel tijd en schrijvers moeten niet staren.
De leider pakte gelijk door: ‘Goed, we gaan nu beginnen. Jammer
voor de afwezigen…..’ en hij gaf ons de opdrachten:

Werktitel: De vrouw in je hoofd.

1. Beschrijf in één alinea dat de lente invalt.
2. Probeer te vertragen, dat is literaire winst.
3. Beschrijf een lentelandschap, met details.
4. Zet de tijd stil, dat stokt het verhaal.
5. Beschrijf nu een onverwachte ontmoeting, liefst lichtvoetig.
6. Beschrijf hetzelfde vanuit de derde persoon, heftig.
7. Rond het verhaal af naar eigen inzicht.

Tot theetijd krassen alle pennen. Bijna niemand heeft een compleet
verhaal. Alles is nog maar half in zicht, maar het klinkt misschien
raar: er was geen enkele tijd verspild! Iedereen is losgekomen uit
eigen kloktijd. Deze zeven mensen zijn echt schrijvers in de dop,
alleen de gewenste vorm laat nog even op zich wachten.
Als je je hart laat springen kom je er altijd. Zeker met wat geduld.
Daarna leest ieder zijn verhaal persoonlijk voor en krijgt van de
anderen de nodige kanttekeningen. Alle wangen gloeien. Toll!

Tijd

Nieuw werk, 2013, boek 108, pagina 55

2013_b108_p55_nieuw werk

De sluier

Zij droomde dat ze begon te ontkiemen als een rijpe sojaboon.
Het geluid van de donkere wolken klonk ver weg, als een diepe
zucht. Zij was ergens nergens.
Als sterren steeds oplichten en weer uitdoven weet je dat je in
droomland bent. Uit iedere hoek roepen ze je naam.
Maar zoals dat in dromen gaat: er is vaak geen enkele samenhang.
Wat moet je met een mens met twee gezichten en een schilderij?
Een dode ziel spookt zomaar in het lijk van een ander. Je IQ daalt
per seconde en de fonkelfee houdt de nachtmerrie mooi in de lucht.
In die rottige nacht is je hele toekomst ineens weg, er is nergens
meer liefde. De eenzaamheid wil de baas spelen en neemt ruim de
tijd.
Tijd om in te grijpen!
Pak je grauwste sluier en onmacht de macht.
Leve je onsterfelijk gevoel voor zelfrespect.
Gister was je nog een boekenwurm, vandaag ben je het wilde,
ruige meisje wat iedereen wil. En morgen, morgen ben je veranderd
in een filosofe en is het leven weer helemaal los en echt.
Hoe echt kan het leven zijn?
Weg met het vergeten! Weg met het verscheuren!
En vooral weg met de angst. Niet meer piepen.
Zing een lied voor roestige spijkers, daar knap je van op.

Wimpers

Spijt, 2013, schets

2013_spijt_schets

Kinderjaren

Een kinderhand is gauw gevuld zeggen ze, maar dat slaat nergens
op. Kinderhanden blijven hongerig en willen altijd meer. Als kind
is het niet zo vreemd om vragen te stellen aan zogenaamde dode
dingen.
Kinderen strooien graag met losse gedachten. Ze kunnen zich met
groot gemak in tweeën of drieën splitsen. Kennen geen spijt.
Kijkend naar een leeg vel papier komt direct de vraag: ‘wie ben jij?’.
Het papier antwoordt gelijk met ‘IK?’. Het kind weer: ‘ja, jij! Ik zal
eens wat voor je opschrijven……’ en dan komt er een tongbreker,
een niet uit te spreken woord.
Het papier: ik snap er niets van, je moet me helpen.
En dan gaat het spel verder. Papier en kind zijn één, zonder verlies.
Het is een speelveld waarbij ze elkaar zoeken en ontwijken.
Een kinderhand strooit graag losse ideeën.
Zo hoorde ik laatst dat een kind in volle ernst tegen een ander kind
zei: ‘jij bent heel mooi, ik helemaal niet. Mag ik vandaag je wimpers
lenen? Morgen krijg je ze terug’.
Het andere kind was niet eens verbaasd of geschokt, deed alsof ze
haar wimpers af deed en gaf ze snel aan de vrager. Die keek eerst
erg gelukkig, liep anders, maar gaf het mooie toch weer snel terug
en zei: ‘hier heb je ze weer, ze passen me niet en zijn ook te zwaar’.
Daarbij keken ze beide zo lief en ernstig dat ik moest glimlachen.
Ik denk dat ze later gaan trouwen.