Boos

Bokser, 2016, computertekening

x.2016_bokser_ct

Meer dan kwaad

Hij is een boze pop en laat ons bijten door zijn honden.
Hij bijt al onze mouwen af. Alles hangt er daarna verschrikt, vodderig
bij. Dan kraait hij schel van genoegen. Hij is een nare bokser.
Ik geloof niet dat hij vrienden of nog familie heeft. Hij staat er vast
alleen voor. Arme bitterman!
Sommige mensen beweren dat zij bij zijn huis zijn geweest, Daar
zagen ze een afgedankt verleden op de vloer liggen: een huiswerk-
schrift, een rode boerenzakdoek uit de kindertijd, een eerste bh van
zijn oudere zus, een verlicht Bijbel plaatje, wat jongens speelgoed, een
vers verkreukeld schooldiploma…..
Hij ruimt niets meer op, die smerigheid is zijn schoonheid.
Op al zijn speelgoed had hij, heel merkwaardig, het pijnwoord AUW
geschreven. Het deed nu zelfs pijn om er naar te zien.
Je vraagt je af waarom hij zo bitter is geworden, die boksman.
Waarschijnlijk is hij voor een verkeerd wagentje gespannen, met alle
verdere gevolgen.
Positief is dat er nog steeds één familiefoto op het dressoir staat,
waarop hij zelf, aan de rand, zijn zwarte kater Mores draagt.
Maar nu is hij alleen maar boos.
Wij weten niet waarom.
Misschien was er wat met de familie ooit.
(Noot: AUW bleek een afkorting te zijn voor als u wilt…)

Overleven

Natuur zin, zin in natuur, 2016, computertekening

x.2016_natuurzin_ct

Tuinpraat

Vanuit de stilte kijk ik naar jou. Ik leerde van jou het wonder van
de lachende bloemen. De verborgen verleiding van de varens deed
de rest. Weet je nog de vreugde van de goudsbloemen en daarna
die akelige teleurstelling dat goud geen goud bleek te zijn? Weet je
dat nog?
Nu ben je oud en praat al jaren niet meer. Je bent levend dood.
Ik kan alleen nog maar naar je kijken.
Ik zal het nooit vergeten, de planten leefden door jou handen.
Wie weet zelfs wel voor jouw handen! Dit moest wel het instinct
van overleven zijn. Zo kwam alles goed!
Bedankt dus voor alles wat je me hebt geleerd wat niet in school-
boeken stond. Ik kon geen slechte leerling zijn. Dat weet je toch!
Ik weet de natuur te bewonen. Ook ik kan overleven en heb je lief.
Je zal altijd leven in mijn tuin.
Ik zal het vieren in gedichten.

Schilder

Zondag werk, 2016, bewerkte foto

x.2016_zondag werk_bf

Het werk is onwerkelijk

Het is noodzakelijk en het is genoeg: iets in de hand te houden.
Iets tastbaars. Iets wat zichzelf toont en niet toont.
In één woord: penseel.
Een stevig penseel geeft houvast en dwingt respect af.
Zijn hoofd was allang verdwenen in een wolk van fragiele fantasie.
Toen ik voor het eerst die foto zag dacht ik: deze man mist in alles
noodzakelijkheid.
Dat vond ik een vreemde zin, maar ik dacht toch zo.
Ook: Het is vast de meest schone man uit de hele straat. Deze man
is zijn eigen idee-fixe. Mijn ouders zouden er niet naar omkijken. Hij
is vast stiekem aan de drank. Hij heeft dat penseeltje nodig om niet
ladderzat om te vallen of hij kan er mee prikken na een kwaaie dronk.
Op de een of andere manier wist ik ineens zeker: Nee, deze man is
een onderwijzer! Hij wijst met zijn penseel naar de Dode Zee en zegt
daarbij: die heb ik persoonlijk schoon geveegd!
En zo heeft iedereen zijn kronkel.

Geheim

Het wit, 2016, schets

2016_s_het wit_k

Kindertijd

Toen ik zeven jaar was, voelde ik mijn eerste liefde. Het was alsof
ik in een naoorlogse kale etalage zat met de nog grauwe tint van
de toenmalige schaarste. De schittering blonk als die van een volle
messenwinkel. Het weerkaatsende licht van kleine, platte spiegels
maakte dat ik me meer dan gelukkig voelde.
Je zag jezelf overal en onverwacht weerkaatst.
Met mijn hoofd tegen het glas gedrukt keek ik naar het silhouet van
een mooie vrouw achter in de winkel. Ze was zo mooi als een
marmeren beeld.
Ik voelde me helemaal warm worden. Die vrouw mocht per direct
mijn moeder zijn! Als ze me zou vragen deed ik het gelijk en kwam
nooit meer thuis!
Ik ging haar briefjes, die ik niet durfde te versturen, schrijven.
Ik verborg ze minstens tien jaar, verzweeg die aanwezigheid.
Nu, vele jaren later, bekijk ik die schrijfsels weer en krijg opnieuw
het gevaarsignaal uit mijn kindertijd in mijn lijf.
Gauw doe ik de briefjes in mijn rechter broekzak. Houd de hand er
stevig op. Ze mogen niet ontsnappen.
Het is nu mijn inmiddels gedeeld geheim.

Roker

Spinazie eter, 2016, schets

2016_b115_p43_spinzaie eter_k

Oude weg

Al jaren heeft hij niet meer gerookt, maar nu steekt hij toch een
sigaret op. Hij stopte indertijd toen zijn relatie brak. Dan overal
maar een eind aan.
De rook schroeit zijn longen opnieuw dicht. Zijn branderige, snelle
trekjes maken het nog erger. Hij is kort af, humeurig. Kom nu niet
in zijn buurt. Hij heeft op zijn minst één probleem.
Zijn nieuwe relatie kan het niet vatten, blijft gelaten stil. Zij zit er
wat verloren bij.  Ze weet dat ze niet moet of mag reageren. Hij is
nu ontplofbaar.
Zonet hoorde hij dat zijn dochter, zijn enig kind en meisje, is
vertrokken met een gevaarlijke vriend. Vlak voordat ze wegging
zei ze nog met tranen in de ogen: Ik wil normaal zijn en dat kan
niet met jullie erbij….
Hij had het er maar moeilijk mee. Voor de zoveelste keer. Zijn
vruchtbare dagen waren allang op of met vakantie. Hij leek wel
uitgegroeid, spijtig genoeg.
Het meisje was eerst wel verdrietig, maar onderging haar vertrek
daarna toch met een grote glimlach: ze wist dat dit de enige
uitweg was.
Haar vader verstikte haar, wou altijd ongepaste aandacht. Hij was
ergens haar kind geworden. Omgekeerd ongezond.
Hij bleef haar brutaal en onberekenbaar vinden natuurlijk. Puber!
Eigen vlees en bloed is ook niet altijd alles.
Het enige wat  hem nu nog omhelst is de rook van de tabak.
Daarnaast begon hij veel spinazie te eten.
Het zou hem sterker maken.

Goudvissen

Alles komt goed, 2016, boek 115, pagina46

2016_b115_p46_alles komt goed_k

Om te onthouden

Iemand glimlachte nooit, keek wel uit.
Zelfs als anderen het voordeden, kwam de droevigste glimlach ooit
naar voren. Voordoen werkt meestal averechts. Zeker bij hem.
Ze zeggen dat hij vroeger te veel door zijn vader werd geslagen.
Die moest zich een paar keer per week uitrazen. Iets in hem viel
van binnenuit aan. Hij kon het niet stoppen, de zoon moest het
ondergaan.
Zijn moeder, die ook geslagen werd, zei steeds dat we vooral blij
moesten kijken als vader er was. Dan deed ze die beroerde glimlach.
Het zag er zo echt uit dat je direct geloofde dat het zou gaan helpen
om de vader week te maken.
Maar het lachen was de zoon inmiddels vergaan.
Binnenboord boosheid!
Op een dag nam hij wraak.
Zijn vader was gek op zijn goudvissen. Hij gaf meer om die rond-
zwembeestjes dan om zijn gezin. Uren lang kon hij er naar kijken.
Hij praatte er zelfs mee. Lange verhalen over zijn werk. Hij vertelde
ze hoe goed hij was, wat die en die had beweerd en wat hij dan
weer daarop had gezegd…..

Toen vader thuis een keer kwam lagen de beestjes voor dood op
de vloer.
De zoon zei dat vaders verhalen te sterk voor die arme beestjes
waren geweest en dat ze het niet hadden kunnen verwerken. Acute
hartstilstand was het gevolg geweest. De dierenarts had het zelf
gezegd, hij kon niets meer doen. De arme beestjes dobberden
wezenloos boven in het heldere water. De zoon had ze toen maar
uit het water gevist.
Vervolgens riep hij de kat en zei: Hier voor jou, ’t is vrijdag!
Dat was smullen voor het beestje.
Iedereen glimlachte warm, behalve de vader.
Hij heeft daarna nooit meer gesproken of geslagen.
De rust was weergekeerd.
Alles komt met wat geduld altijd goed.

Korreltje

Gordijnman, 2016, computertekening

2016_gordijnman_ct

Moeders kind

Ik kom hobbelend het schemerig gehucht binnen.
Een bleke, slungelige dorpsjongen rent me opgewonden tegemoet.
Zijn behendige gestalte doet me denken aan een hert.
‘Ons moeder heeft de thee al klaar staan ‘–  roept hij wild.
Het is duidelijk wat de bedoeling is, we stappen uit en gaan naar
binnen, waar moeder inderdaad klaar zit voor ontvangst.
Er hangt een druilerige lentekou in de kamer. Je verwacht ergens
openstaande deuren, de gordijnen hangen half dicht.
De dorpsjongen klimt tegen zijn moeder aan. Eigenlijk is hij daar al
lang te oud voor, ik schat hem zeker twintig. Je ziet het zo, dit is
een moederskindje en moeder vindt het best. Heel best.
Dan krijgen we thee, dampende thee. Geen koekje.
Niemand zegt wat, niemand vraagt wat. De stilte heeft dikke benen.
Ik zoek naar de grot van de echo’s en probeer het familiegeheim te
doorgronden.
Dan valt mijn oog ineens op een geborduurde merklap met een regel
tegeltjestekst: Hemelhoge bergwanden liggen in mij als een korreltje
zand.
Ik schrik niet, ik word er onverwacht blij en warm van.
Ik drink mijn thee uit de kom, bedank moeder en zoon voor de grote
gastvrijheid en hobbel weer verder.
Buiten zie ik dat moeder de gordijnen nu helemaal dicht doet.

Leven

Het loophoofd, 2016, computertekening

2016_het loophoofd_ct

Bolleboos

Hij kon ontwaken met de snelheid van het donker. Vond zichzelf een
dichter. Schreef alleen voor volwassenen.
Vaak had hij het over de tijd. De tijd kwam altijd aantikken.
De tijd wist alles. De tijd was blij dat hij schreef.
De vorm van zijn lichaam sprak voor zich. Hij was een bolleboos.
Bol en boos.
Soms maakte hij zich kwaad en zei dan: Mijn doel is om het geslacht
te herstellen. Zie jezelf niet als onderdeel van een probleem, maar
reik over de grenzen heen…
Dat was ergens wat cryptisch. Zij die het begrepen spatten uit elkaar
van de loden leugens.
Dus waar ben je dan, vrij en radicaal, terwijl je in het donker zit met je
pupillen wijd open. Wat zie je?
Je ziet dat je op vele manieren geboren kan worden.
Iedereen is zo zijn eigen boom.
Je rilt en trilt.
Dat heet leven.

As

To see and to be seen, 2015, computertekening

2015_To see and to be seen_ct

De ziener

Het liefst keert hij zich van alles en iedereen af, zodat hij op een
dag als deze kan zeggen: niets kan mijn zachtheid nog bezwaren.
De helderheid van vandaag is dan de rust van de geluiden van de
volgende morgen. Alles blijft zo van goud.
Zou men zeggen dat er oorlog is dan zegt hij direct het is niet waar,
omdat dat niet past in zijn beleving.
Zijn zachtheid kan dat niet aan.
Eerder zal hij zeggen: Vouw je handen tussen de mijne en luister
naar me wat ik je te zeggen heb.
Met zijn zachte, sussende stem van een raadgever vertelt hij dan
dat datgene wat je wilt bereiken altijd achter blijft bij wat je in
werkelijk bereikt. Zo is het leven nu eenmaal.
Je kan niet volmaakter zijn dan je al bent. Leef je leven regel voor
regel. Bovendien: het mooiste gedicht kent vaak weinig regels.
En als je dat dan weet, wat dan? – zul je je afvragen. Als je dat
ooit voelt of bedenkt, heb je dan nog wel vreugde, geeft je slaap
je dan nog wel rust?
Dan ben je jong zonder jong te zijn en wordt je ontevreden oud,
zou de ziener gevat zeggen.
Zo zie je maar weer: het weinige wat men zegt zou beter niet
gezegd kunnen worden.
Bij te veel hardop praten luisteren immers alle oren mee.
Luister liever naar de stem van de bomen, hun geruis praat lief
met het geluid van de kabbelbeekjes.
Kortom: fantasie is de as van alles.

Wens

St(r)andbeeld, 2016, boek 115, pagina 38

2016_b115_p38_st-r-andbeeld_k

Kinderlijke wens

Ik kan ook kort zijn:
Draag meer vuur aan!
Draag meer water aan!
Wij zullen branden of verdrinken,
nadat we zijn versmolten.