Dans

Leeg hoofd, 2015, computertekening

2015_leeg hoofd_ct

Woorden willen wel

De muze kent misschien geen babbel, maar ze kende mij.
Ze kietelde met haar losgetikte woorden mooie taal. Gewone
woorden werden ineens bijzonder.
Ik stond stil bij het raam en ging er voor zitten, schoof gracieus
in een zachte stoel. Het licht was veel en zuidelijk warm. De deur
bleef dicht om de nabije wereld niet te laten ontsnappen. In de
sponning van die woorden kon ik bestaan als groot wonder.
Toen riep moeder en de muze verdween op stel en sprong naar
andere oorden.
Als dichter ben je niet alleen. De muze kent geen heimwee. Haar
wereld is veel groter. Haar wereld giechelt werkelijke woorden in
haar oren.
Soms staat de muze in haar rokje voor me en omhelst me.
Haar wereld zet mijn vingers aan, daarna woon ik in een atlas
vol woorden. Ook ik ken dan geen heimwee omdat ik ben.

Later verruilde ik mijn brylcreamkuif voor een langharig kapsel.
In de geur van het verleden, in het licht van terzijde, schokt
nu mijn heftig hart. Ik dans op blote voeten tot ik struikel.
Is dat dan toch heimwee?

Dictaat

Klets, 2000, boek 75, pagina 48

2000_b75_t48_klets

Het gesprek

Om de zoveel  tijd, laten we zeggen twee, drie keer per maand,
krijgt een jongeman bepaalde telefoontjes. Mogelijk zijn ze niet
voor hem bestemd,het zijn vreemde gesprekken. Hij wordt er soms
opgewonden, soms neerslachtig van. Raakt van slag.
De verschillende stemmen aan de andere kant van de lijn dringen
zijn stil leven binnen met voorstellingen waar hij geen enkel
affiniteit mee heeft.
Vaak wordt hij verzocht een moord te plegen op die en die, die daar
en daar woont. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel.
Ook bieden dames zich aan die niet meer zijn dan een warm lijk.
Hij hoort alles gespannen en vol afschuw aan en zou er gegarandeerd
syfilis van krijgen als hij er op in zou gaan (als straf van zijn
fysieke medeplichtigheid).
Vreemd verhaal zal je zeggen, maar die provocaties gingen gewoon
door.
Soms moest hij naar een plein gaan om daar iemand te treffen.
Die kwam natuurlijk nooit opdraven, maar hij kon de telefonische
dictaatles niet de baas.
Nee zeggen was geen enkele optie.
Zo werd hij vanzelf een dolende grijsaard, die in eigen hallucinatie
geloofde.
Zijn herinneringen raakten ervan in de war.
De stem aan de andere kant van de lijn bleef etterig doorzingen.

Stof

Vanaf morgen is alles anders, 1997, tekening, 80 x 65 cm

1997_Vanaf morgen is alles anders_80x65_k

Dus

Stof is de roos van voorwerpen. Stof wandelt licht als het even waait.
Stof is volgens de geleerden (die het kunnen weten) doof.
Ik voeg eraan toe dat stof ook stom en achterlijk is en dat het zich
verdeelt. Dus kan je rustig zeggen dat stof overal is.
Die domme materie kan zich bovendien behoorlijk opstapelen als
hij/zij zin heeft. Dan noemt hij zichzelf laag. Waar je ook bent die
laag zal zich vertonen omdat de stof dat wil. Stof is sterk en hard-
nekkig, oneindig.
Op vrije dagen wil ik  nog wel eens een handje vol oppakken en
bestuderen. Het is een echte aanrader. Uiterlijk lijkt het niet veel
voor te stellen, maar bij nader bekijken zie je van alles en uiteindelijk
bespeur je je verre eindigheid.
Het prettige van stof is dat hij/zij geen onderscheid maakt, hij/zij is
voor alle mensen gelijk. Dat is toch wel bijzonder, waar kom je dat
nog tegen?
Dus wat mij betreft is stof eigenlijk toekomst. Bij stof eindigt de tijd.
Ik hoop niet dat ik je nu verdrietig maak, maar niets is gevrijwaard
van stof. Daarnaast en dat is ook niet erg hoopvol, las ik laatst dat
in sommige streken stof en God hetzelfde is. Zelfs de klank is eender.
Dat kan toch geen toeval zijn?

Anders

De foto, 2008, boek 99, pagina 55

2008_b99_p55_de foto_k

Het was gisteren

Het zij zo.
Het is nu eenmaal zo.
Het is nu te laat om alles terug te draaien of te veranderen.
Ik heb het eenzijdig gedaan, ik zal het niet ontkennen.
Het heeft zo moeten zijn.
Het is daarom waar.
Het verklaart de vergissing. Een angstaanjagend vuur brak los.
Ik heb me nog één keer goed kunnen verwarmen.
Het was geen slordigheid.
Het was een geestelijke verlichting.
Ik legde het voor altijd vast.
Het was niet zo dat ik mijn eigen tegenstander was, die dom deed.
Ik sta er helemaal compleet achter.
Het is goed geweest voor de statistieken.
Het voegde dingen samen.
Het gebeurde met de fosforhanden, zij ontbrandden witheet.
Ik stond er gelukkig naar te kijken.

Het was gisteren, niet vandaag.
Vandaag is alles anders.

Gave

De weg, 2015, computertekening

2015_de weg_ct

Het beste

Buiten het montuur van de tijd luidt de herinnering, die altijd op
zoek is naar storm. Pas op voor de heimweepolitie, die is dan erg
actief, zij willen al je vingerafdrukken verzamelen. Ze weten de weg.
Maar goed, als het laatste licht valt en we afscheid hebben genomen
van de boomtoppen, dan kunnen we heerlijk verder golven op het
kompas van het hart. We voelen ons in de nacht snel meer dan
jeugdig en varen graag op die hitsige heuvels mee.
Laat mij dan je blinde gids zijn, in de nacht heb je immers geen zicht
nodig. Ik kan de sterren laten schitteren in het nachttheater. Ik laat
de hemel in de vijver likken zonder dat je het merkt. En dan is het
voorwaarts! tot diep in de morgen. Je zult spreken in de kwaaktaal
van een kind en met grote passen ben je in één nacht over de top
van de hoogste berg. Het is een gave, ik haal het allerbeste in mensen
naar boven, mijn krassende torenkraaien doen de rest.
Kijk, nee kijk maar niet, ik loop nu recht op je af. Als leidsman van
alle wegen weet ik maar al te goed dat het boek der aarde nu open
ligt. Ik laat iedere sneeuwbui tot vonken omsmelten door mijn energie.
Je hoeft alleen maar toestemming te geven en alles wervelt oneindig
rond. Er is altijd een weg.

Zon

De dag, 2013, computertekening

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Kringloop

de tuin biedt
haar vochtige schoot aan
het is nog vroeg
maar daar komt
de hongerzon aan
zij bestormt het gras
stormen om te stillen
een rijke damp volgt
de zon bepaald altijd
zij is opperzon
volgegeten schijnt zij
stijgend, hoog, fel
dag zon

voortvluchtig
is de hete zon
het is al middag
maar daar vliegt
de witte dek-wolk
zij hapt de zon
hap hap donker
een rijke bui volgt
de wolk bepaald altijd
zij is lekkende lui
brakend plenst zij
de zon vrij
dag zon

zoveel zon
zoekt bleke maan
de avond valt
maar daar komt
de zware hemel
zij vervaagt licht
contouren stommen
pas als de maan
de zon wegschopt
is alles weer leuk
de tuin ontwaakt
en pakt de zon
dag maan

Wellicht

Figuur op linnen, 2014, computertekening

2014_figuur op linnen_ct

Indruk

Het eerste woord wat bij haar opkwam was wellicht.
Wellicht kwam ze hier voor de eerste keer ten volle in de ban van
de wondere kracht van het abstracte. Natuurlijk was het niet de
eerste keer dat ze een tekening zag of de wellustige verkrommingen
mocht aanschouwen. Wel was het de eerste keer dat ze overstuur
raakte van dit oververhit stuk kunst.
Gek genoeg bleef de aantrekkingskracht in takt toen ze iets verder
weg ging staan. Soms kent kunst kennelijk geen afstand en krijg
je het gevoel van: morgen zal misschien alles anders zijn!
En de kunstenaar/maker zelf?
Die keek even om zich heen en stortte zich geheel op weggegleden
onderwerpen. Snel gaf hij er een ongekende sensualiteit aan, met
veel, heel veel warmte. Deze periode noemde hij meestal inkom.
Daarna zag hij pas wat hij had gedaan in zijn tovergrot.
De betekenis werd achteraf gezocht en gevonden: een oer duister
fluwelen mantel toonde het voorspel van een orgel en klom langzaam
naar een verre horizon.
Dat moest genoeg zijn. Daarnaast nog een raadselachtige titel, dat
doet het altijd goed (it’s not bla bla bla, verkort tisntbla).

Zij dacht daar natuurlijk niet aan. Zo gaat dat nooit. Zij vermoedde
dat de kunstenaar gewoon even was weggedroomd en met zijn ogen
de oppervlakte van zijn studio aflikte.
Wat op zich eigenlijk ook weer waar was.
Ze had er wel degelijk iets van begrepen (wellicht).
Kunst liegt immers nooit.

Gevoel

Underdog (detail), 1999, acryl

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Romantisch

Op een zolder vindt ik een notitieboekje en stop het snel in mijn
zak. Notitieboekjes op zolder zijn cryptisch en bewaren geheimen.
Thuis lees ik:

                  Alles blijft, niets gaat verloren, denk je.
                  Alles is terg te vinden langs de wegen.
                  Je naait je een beschermend masker.
                  Je kleed je om onheil af te weren.
                  Je verzamelt dieren rond je huis.
                  Je noteert en registreert alle geluiden.
                  Je steelt alle bagage uit het alledaagse.

Daarna kwamen er nog een paar doorgehaalde zinnen. De persoon
die dit ooit heeft geschreven moet wel goed georganiseerd zijn. Hij
of zij zocht naar een geordend evenwicht, maar twijfelde ook aan
van alles. Dat zie je door de toevoeging in de eerste zin: denk je.
Er spreekt een zekere teleurstelling uit, misschien. Al doe je nog zo
je best, het zal nooit zo gaan als jij wilt, zoiets.
Al doorbladerend vond ik nog iets:

                   Er zijn problemen met het licht.
                   Soms verzwakt het licht in geringe mate.
                   Ik ben de enige die het merkt.
                   De laatste dagen wordt het erger.
                   Soms werkt het licht niet op de overloop.
                   Ik steek vooraf kaarsjes aan.
                   Zet die bij een foto van Suuz.

Vreemd om dat laatste erbij te noteren.
Vooral Suuz prikkelde mij. Wie is toch die Suuz? Een zus?
Ik voel aan dat het hier om een geliefde gaat. Een geheime liefde.
Een onontkoombare liefde van hetzelfde geslacht. Ik weet het zeker.
Niet dat ik dat erg vind. Integendeel, zo lang ik maar het gevoel
heb dat alles een belangrijke rol kan spelen in mijn fantasie ga ik
door met de spokende aanjagers, associatie sentimenten, pratende
monden, oude elementen. Zo maak ik mijn verhaal.
Even kijken of ik mezelf ergens heb tegengesproken.
Misschien gaat het over het gevoel van een Underdog.

Lover

Clara, 2006, schets

2006_clara_schets_k

Op de grond

Kijk zij heeft gehuild, zegt de dichter. En die kan het weten, die
heeft oog en oor voor alles. Ze had inderdaad een schitterende
wimpering rond de ogen, het leek wel wat op een uitgelopen
feestelijke etalage (beslagen ramen, condens-rivieren).
En toen werd ze door een ander levend oog bewogen. Opgetogen
sloeg ze denkbeeldig een bladzijde om en verbleef met veel dank
lang bij haar nieuwe minnaar. Haar stank van zonet sloeg verbluffend
om in een overheerlijke parfum.  De geur was zo adembenemend dat
de maan er doorlatend van werd.
Kijk, zei zij, mijn schatkamer laat geen blinden wachten en is niet
afgesloten voor overgrote macht. Mijn schoonheid mag naakt zijn.
En ze gaf zich aan hem, hij raakte haar bestaan.
Met een totale glimlach om de nieuwe zekerheden omarmde ze
haar mondige lover, die haar kamer vol lust ging bewonen. Even
leek het eeuwig zomer. De verveling lag nergens op de loer of liet
het lijden op zijn beloop, verwatering kreeg geen enkele kans omdat
de waakhonden als handdoeken werden uitgewrongen.
Dit alles gebeurde op de grond, een plek waar menigeen uiteindelijk
beland.
Tenslotte regende het uitmuntende wit op de buik van de waarheid.
De dichter was allang afgehaakt.
Zijn gevleugelde woorden bleken jaloers.

Kunst

Real, 2013, boek 111, pagina 27

2013_b111_p27_real_k

Denkvent

Omdat ik geen derde oog bezit teken ik alles plat.
Het gemiste oog ligt ongetwijfeld ergens in een kraag, blijft ongeweten.
Van daaruit gezien ben ik zeker tevreden met mijn opwellingen. Het
tekenen is een grenzeloze lust.
Kijk, de aarde heeft mij gemaakt en schenkt me een flinke poos Dat
hebben we zo afgesproken. Mijn beelden zijn mijn vruchten, ik geef
ze terug met toekomstig zaad. Andere mensen bewaren mijn wereld,
noemen zich kopers, alles is stof.
Alle dingen die je vloeibaar maken geven je een vluchtig gezicht.
Je hart, je harde hart, wordt kwetsbaar en verraad je raadsels.
Geen beeld weegt meer zwaar in je hoofd als je het vertekent, het
geeft geen pootjes meer. De stortvloed heeft vele kleuren.

Zoiets dacht ik in mijn puberteit, toen mijn bloed zo heftig stroomde
dat ik er soms wanhopig van werd. Ik begon me netjes te scheren
en te kleden als een zwarte Sartre. Dacht dat de zon vooral voor mij,
alleen voor mij, opkwam.
De lokkende klok maakte iedere belevenis kort en lang tegelijk.
Soms vond ik me zelf een geweldig, ietwat gevaarlijk dier. Ik kon de
haren van mijn tong blazen en dacht vooral niet aan morgen. Elk
nieuw beeld maakte ik met opgeheven hand. Klaar voor de aanval.
En na ieder denkbeeld was er mijn thuiskomst (zoiets als een nieuwe
vriend, die na een lange reis glimlachend stopt om  vertrouwd te raken
met het nieuwe huis).
Zo ontstonden vele mooie werkjes. Iedereen mag het namaken.
Ik ben niet bang voor echowerk, ik rijk juist rekbaar materiaal aan.

In de tent van oneindigheid moet de vlakte vallen, straat van hoop
worden.
Kunst: opgewekt, uitgezonden, aangehoord.