Horizon

The last glow, 1998-2015, computertekening

1998_2015_the last glow_ct

Luchtig beeld

Ooit vroeg hij zich af of de zee de wind kon horen of zien.
Hij dacht van wel. De zee bleef nat en zweeg. Alleen regen bracht
nog wel eens een verward verhaal. Niemand kreeg er trouwens
kippenvel van, bleek, omdat het in de verkeerde taal werd uit-
gesproken. En als de zee wel was te verstaan dan sprak zij vast
zoiets uit als: zoals de ouden zongen piepen de jongen.
Achter de horizon is weer een horizon. Niks nieuws. Zo is het goed.
Ja toch?
Mensen zijn grote beterweters, zeeën niet.
Ik hoorde laatst een mens zeggen: de wereld staat achter zijn
veelmantelige winden. Heerlijk om zoiets te roepen in de zucht
van de nacht. De bedoeling was dat je er licht van werd.
Ik werd er muzikaal van en speelde met vuur, omdat mijn boeken
aan plaatselijke spoken waren uitgeleend. Of aan spionnen, dat kan
ook (het waren zware boeken).
En zo klonk het wel degelijk pieppelepiep. Er was nieuw licht.
Ik maakte flink stamppot van mijn bolle spieren.
Jammer genoeg was er geen publiek om te getuigen.

Vlek

Cipres, 2015, computertekening

2015_cipres_ct

Vrije droom

Vrijheid hoeft niet iets te zijn. Vrijheid is een vlek.
Dat voelde ik op een feest in Italië; ik heb gezien dat de schedel
bijna van de romp afviel, puur uit genoegen. Ik zag dat er een
constante stroom uit ellebogen kwam. Je kon er met gemak een
heel dorp mee verlichten. Dankzij die uitzinnige mensen voelde ik
mijn vrije vrijheid en botte ik uit.
In mijn mooiste Italiaans zei ik inhoudelijk zoiets als:
geef de gebroken stem meer lucht, geef het gebroken oog meer
licht.(Dare la voce rotta più aria, danno occhio fratturato più luce).
Men was diep onder de indruk, veel meer dan nodig was. Eigenlijk
vond ik het zelfs wat overdreven en zeker aanstellerig.
Zelf bleef ik meer een half tevreden buitenstaander, die half dronken
van hervonden vrijheid gekscherende dingen zei. Dus waar heb je
het over?
Ik moest de echte dingen nog meemaken voelde ik. Ik was nog niks.
Maar goed, zo’n belachelijk onderonsje deed me ergens toch goed.
Een poosje later bleek dit een vrije droom te zijn.
Ook goed.

Terloops

Verleden, 2015, computertekening

SONY DSC

Overleven

Een koud kind kon mooi dichten.
Hij had het over zijn hoofd als een krakend ei. Dat hoofd werd be-
zocht door hemelse goedheid. Een bovenluchtstem fluisterde hem
veel goeds in.
Hoe kon hij dan toch zo kil zijn, vraag je je misschien af. Dat lag
aan de ouders, uiteraard. Die hadden geen idee van liefde en troost
lag dus ook op sterven.
Op die eenzelvige manier verveelde hij zich niet. Hij was grotkoning
in eigen heelal. Zoals blinden in het licht aftasten zo graasde hij alle
woorden af en kwam heel veel verder dan alleen maar blablabla.
De meeste gedichten gingen over zijn zere hoofd. Heel overdreven
sprak hij van een wind die zijn ogen verfde. Ook gaf hij zijn hoofd
graag over aan de grote verre wolken. In die wolken zat al het ge-
miste moois, plus een aantal zonzieke poezen.
Terwijl zijn ouders kei en kiezel slikten als krenten, proefde hij zijn
zachtste bleke kruisbessen en viel tenslotte in zijn zacht bedje van
terloops.

 

Eens

Soms nacht, soms dag, 1999, tekening, 65 x 95 cm

1999_ soms nacht- soms dag_65-95_k

Voorbij verleden

Zijn verleden drijft op duizenden kurken, niet op rooksignalen
uit honderden asbakken. Men zegt dat hij twee linkerhanden
aan elke arm heeft, maar als hij ter plekke om zou vallen zou
hij waarschijnlijk niets breken.
Zijn dagdromen zouden beloond moeten worden, tenminste
met alle dagen mooi weer, bloemencorso, filmmuziek. Er zou
constant veel confetti moeten vallen, met op de achtergrond
groot applaus.
Zijn linkerhanden vonden te veel flessen in zijn vaders kelder.
Het roesdromen is toen begonnen. De stapels ongelezen boeken
naast de open haard raakten op. Het vuur verslond ze met rode
gloed. Bedachtzaam drinken was er niet meer bij.

Later:
In een rechte streep naar het X verdwijnpunt, waar alle lijnen
samenkomen, leeft zijn gewiste geheugen, losgekoppeld, zelfstandig.
Hij lijkt nog het meest op een luie geest. Luie geesten begrijpen
niets, alles gaat te snel of te traag.
Met een weemoedig gebaar maakt hij een slecht kort bevestigend
O.K. teken. Dat moet het maar zijn. Ieder woord is volledig klaar
of dichtgespijkerd en komt er niet meer zelfstandig uit.
En nu?
Nu groeit en gloeit het steentje weer mooi in de vijver. Welcome
in Nowhere. Hij werkt weer ondanks de dubbel linkse handen en
dat werd tijd.
Noodklokken worden anders te hard, zij moeten geregeld worden
ontlast om scheuren te voorkomen. Hij maakt weer boeken vol met
woorden, cijfers, beelden. Er klinkt muziek in huis.
Hij wil weer buiten de perken gaan, ver het verleden voorbij.
Waanzin kruist vaak zijn pad en zo ontstaat het ene mooie met het
andere nog mooiere. Aan zijn wereld kleeft het verborgene. Er is
van alles, niets is op zijn plaats, dus is er van alles altijd te weinig
of te veel.
Zoek het maar zelf uit lijkt hij te denken.
Wij hoeven het alleen maar te plukken.

Nare man

Omzien (zijn verdiende loop), 2005, boek 87, pagina 70

2005_b87_p70_omzien_k

Los hoofd of schaamkop

Iemand gedroeg zich als een spotlijster achter een paniekkat
aan. Niet heel lang, maar lang genoeg om heftig hanig en pret
pesterig het leven van een ander flink zuur te maken.
Wat de ander ook deed om er onderuit te komen, niets hielp.
Woorden werden niet verstaan of naar willekeur omgedraaid.
Er werd met veel modder gegooid.
Maar op een dag, een zwarte dag voor deze moderne modder-
man, kwam uit het niets iemand anders op het idee hem eens
flink een lesje te leren. Hij had een nog grotere mond en veel
scherpe tanden, dus beet hij hem diep in zijn nekvel. Doordat
hij vergat om te kijken had de spotter het niet zien aankomen
en was het volgende moment levend willoos. Hij probeerde zich
nog hulpeloos los te rukken, maar dat deed alleen meer pijn.
Beschreven levens zijn vele malen interessanter dan levende
lijven, siste de aanvaller en beet de spotter daarna dood.

Heel de buurt was blij met deze daad en men vertelde het
toch wel wrede verhaal nog jaren lang door. Minutieus werd
beschreven hoe die nare man met één enkele doodbeet aan
zijn einde was gekomen.
Vertel me alles van het begin tot het eind, langzaam en met
alle details nog een keer, zei men dan. Het was heel opwindend
ondanks de bekende, lugubere afloop.
Voortaan heerste er een vredige rust in de wijk.
Vreemd genoeg hunkerde men af en toe stil en stiekem naar
de verdwenen, dode treiterkop. Soms denkt men in een wolk
het gezicht van de plaaggeest nog te zien. Dat is zijn stille
wraak.
Daarna gaat het heel vaak zo hard regenen, dat het lijkt alsof
de hemel brekend leegloopt. Putten stromen over.
Hij kan nog steeds geluk is onmogelijk doen.

Val

Een reizende haast zich nooit, 2000, acryl, 30 x 40 cm

2000_de reizende haast zich nooit_k_ 30x40

Voettocht

Wandeling.
Het wankel evenwicht dat de voeten opvoeren wordt met keel en
tong aangevuurd. Men zingt het hart uit de keel, vergeet het leed
en pakt de lust. De natuur volgt.
Hier en daar kleeft de echo van een leeg leven nog. Niet naar
luisteren. geen aandacht geven. Eén zijn met het bovenaardse.
En als het applaus aanzwelt en sommigen buitensporigheden
gaan gooien, weet men nog van de duizend duizelige voetpassen.
Moe.
Alle tenen zijn weggedacht uit het voetpaleis, de drager is geplet
plat. Puur uit speelse mateloosheid! Het wordt nu tijd om draaiende
wielen te zoeken.
Als het glas moe is en de stoelen gekromd achter blijven, dan is
het druk bij de spiegels. Elke spiegel heeft zijn eigen portret.
Gordijnen zakken plotseling ineen. Een verdwaalde dolk kan zo nu
en dan in een net passerende rug vallen. Even opletten!
Even later is de borst te benauwd om aan te horen, het lijkt wel of
een lege peperzakje is opgeblazen.
Val.
Bij het vallen blijkt de hardste hardstenen trap net iets te hard.
Langs de onstandvastige zekerheid is ineens het einde daar.
Iemand trok zijn vest even recht. Wel zo netjes.

Vet oog

Zwijgman, 2012-2015, bewerkte foto

2009-2015_zwijgman_bfk

Voor niets

Wat woorden werden onder elkaar gezet en verdraaid. Ze leken
te dichten in een zeepfabriek. Goed getimed ongemak rijmt snel.
Ook lyriek en liefde slaat gemakkelijk aan. Zijn puffende penis
deed de rest. Plof poëzie en klaar.
Later bleek alles geland op drijfijs wat nog niet goed was ontdooid.
Echt eng. Wie  niet gevoelig is voor dit doodfluitend gevaar merkt
niets. Alles gaat gewoon door en dan is het te laat.
En zo ging het.
Alles was lekker, verwarmend, overtollig misschien.
Daarna sliepen de tien tenen samen een gat in de dag. Alleen de
regen deed verward, sloeg groen uit omdat het verhaal verteld
werd in een verkeerde taal.
Toen kwam een zogenaamde wijsneus, die beet de vrouw op een
gevoelige plaats. Dat werd verschrikkelijk verkeerd begrepen, hij
moest weg, werd vieze vlek.
Nu is het zo dat een vieze vlek zomaar een gezicht kan krijgen,
mits het vette oog goed verzorgd wordt. Dat spreekt voor zich.
Zo ontstond een slaperige, vijandige man, vlak voor een hongerige
afgrond. Hij was zijn eigen hersenvlek geworden.
Tegenwoordig wonen in die hersenvlek stille mensen, volledig stofvrij,
met hun ooit gesmaakte herinneringen. Het leek wel herfststamppot
van eigen kracht.
Deze droom ben ik dus niet.
Zodoende hoef ik niets uit te leggen.

Stilte

Slaper, 2012-2015, bewerkte foto

2012_2015_geel blauw_slaper_bf

Leegte

De woorden in zijn hoofd zijn verdwenen. Er was te veel gezegd.
Iets bracht hem in slaap. Het lege beest kroop onder zijn huid.
Soms doezelt hij licht weg om daarna weer met een schok
wakker te schrikken. Hij weet niet waarvan. Slaapkamerkleed-
jes spreken niet. Eenmaal wakker wordt hij onrustig.
Niet zoveel later kruipt hij stijf uit bed.
Beneden ligt Wolf, zijn hond,  rustig te slapen. Hij wel.
Toch voelt het beestje dat zijn baas wakker is. Hij strekt zijn
voorpoten, geeuwt zijn bek open, schudt krachtig zijn stijve kop
met een klapperend geluid, alsof zijn botten rammelen.
Het baasje hoort niets, hij is doof. Al heel lang. Wolf weet dat
en waakt daarom alert.
Heel lang kijken ze elkaar aan. Wie doet de eerste actie?
Beide de tong licht uit de mond/bek. Nu geen tanden laten
zien, nee, het is nog niet de bange nacht.
De dove man zit in de stoel. Handen op de gladde, stalen buizen
van de leuningen. Hij verdeelt zijn aandacht tussen die handen
en zijn hond. Die lijkt weer te slapen, de grote hondenrug rijst
en daalt regelmatig bij iedere ademhaling.
Soms doet Wolf kort één oog open. Er is niets, dus blijft hij onder
het bureau liggen, aan de voeten van de wakkere baas.
Zo blijft deze dag leeg verder gaan. Onze man hoort het niet.
Het geluid van de dag is niet aan hem besteed.
Stilte is een mooi geluid.

Liefde

Nacht, 2015, computertekening

2015_nacht_ct

Blind date

Haar ogen staan op stokjes, haar blik is ongewild wild. Zij is bezig
met haar zomerdroom. De ruigheid verliest het van het zachte,
haar gezicht staat op troetel. zij richt haar bede tot een jonge man,
zij wil hem totaal. Hij bloost van haar wollige woorden en begrijpt
waarom ze zich zonet optutte.
Het wordt tijd voor minder verzet. Overgeven aan het onbekende.
Ze waren altijd bevriend, onafscheidelijk, nooit intiem.
Nu de kersenbloesems allemaal zijn gevallen, zij trokken de lente
weg, zie je de vlinders licht en wit. Zij fladderen en paren. Even
verderop zwaait en zwenkt een zwaluw in de lucht, je wordt er snel
duizelig van als je te lang kijkt.
De avondmist zal alles binnen helder maken. Doe het licht maar
aan. Liefde is geen gerucht dat komt en gaat, geen luchtbel in een
vluchtige rivier. Liefde is een soort wederzijdse eer, een ontkenning
van welke dood dan ook. Je bent even onsterfelijk, postmortaal. Het
dwaze hangt aan je lip als een gekunsteld hemels lied. Deze ijdele
dichtersdroom riskeert glorie en geweten.
Zij wil trompetten, kent de wijs, hij ziet alleen haar ogen en belandt
in een bekoorlijke minnebrand. Amor heeft luid geroepen, pakt alle
eeuwigheid.
Als gedachten aan spraak ontstijgen dan is de liefde pas mooi.
Woorden kunnen veel ontkrachten.

Gekte

Kwestie van geduld, 1999, tekening, 65 x 95 cm

1999_ een kwestie v geduld_k65x95

Zuinige prater

Als hij praat is het net alsof je midden in een gesprek valt. Je hoort
alleen maar wat flarden. Zo spreekt hij, zo is hij.
Zinnen worden halverwege in de steek gelaten en de handgebaren
erbij moeten de gedachten maar verhelderen. Hij is meer een acteur.
Te veel tekst vermoeid hem snel. Te uitgewerkt, te veel beschrijving.
Je ziet het toch?
Hij geniet van de geniale onderstroom, een soort fijne gekte. Op die
manier legde hij een flinke collectie woorden aan.
Ik kan met groot gemak eilanden vol schijten met woorden was één
van zijn karakteristieke uitspraken. Toch deed hij dat niet, hij was
nogal zuinig met woord en daad. Hij hoefde ook niet begrijpelijk te
zijn. Ik doe heel veel, maar dat is verbonden aan mijn temperament,
was een ander gezegend gezegde. Mijn spagaat is nooit te groot.
Het meest heeft hij iets van een fossiel, een enkele afdruk is genoeg
om iets te herkennen. De opwinding dat er steeds iets kan gebeuren
is wellicht zijn sterkste drijfveer.
Hij heeft alle tijd, is geduldig. Niet gek.