Droom

Cipres, 2015, boek 113, pagina 68

2015_b113_p68k

Grote, warme leegte

De volgende ochtend zag ik dat het landschap leeg was. Er stond
alleen een kale cipres te eenzaam zijn.  De zon scheen genadeloos
over de open plek. Ik baadde inmiddels in eigen zweet, viel tenslotte.
Eenmaal overeind gekomen zag ik dat mijn handen zwart waren
geworden. Ik schrok en voelde een groot verdriet. Dit duurde niet
lang. Ik pakte mezelf weer samen en vervolgde mijn hete reis.
In de verte zat een donker meisje op haar gemak een sigaret te
roken. Ik besloot haar te benaderen en liep sloom, zogenaamd niet
opvallend, haar kant op.
Op haar gezicht was geen spoor van vermoeidheid te bekennen en
ze wekte ook niet de indruk dat ze door de overlast van de zon ver-
pletterd werd. Zo in deze zon, zelfs met dit kale landschap, was ze
precies zo ik een mooie vrouw zou wensen. Ik zou zomaar met haar
kunnen gaan dansen.
Het onbekommerd leven had haar kennelijk veel goeds gebracht.
Door mijn enthousiasme lette ik niet op, viel op het eind van mijn
toenadering om. Daar lag ik weer!
Voordat ik goed en wel overeind was gekrabbeld stond ze al naast
me. Behulpzaam hielp ze me verder omhoog. Ik schaamde me.
Even later:
Toen ik me aan de rivier had opgefrist en haar opzocht stond het
ontbijt al klaar: twee spiegeleieren, drie sneetjes toast en een kan
koffie. Wat wil een mens nog meer?
(dat dit niet een stoffig paadje uit het vallei der valse dromen is
natuurlijk!)

Graniet

Maan, je bent hier, 2015, boek 113, pagina 61

2015_b113_p61k

Dieper, diepst

Een kniesoor fluisterde in het nachtvergiet: Hij was binnengeslopen
en drupte nog wat na.
Bij de eerste aanblik schrok hij wakker van het maanlicht en de lichte
schaduw. De grote, gele maan leek dichtgestreken met hoop en ver-
wachting.
Zijn nieuwsgierigheid en weerzin knaagden aan zijn geweten.
Hij was nog maar tien en zijn hoofd kon niet stilstaan. Doodlopende
wegen botsten voortdurend in zijn schedel. Iets wat hoorde te hui-
veren wenkte niettemin. Het was alsof de gedachte zelf te traag was
en nog even moest nadenken.
Zijn moeder, ook niet vies van moerassige pret, zei dat hij besmet
was met Gods Graniet. Dat sloeg in!
Hij wist niet wat dat betekende. Zeker toen niet, de waarheid en het
bedrog liegen lang bij onwetendheid. Boze tongen beweren dat de
waarheid zelfs nog kan knipogen naar een laatste schoonheid.
Het zal allemaal wel. Het is iets van vroeger.
Als iets binnensluipt en nadrukkelijk nadruppelt, dan heb je het vaak
niet eens in de gaten. Terwijl het lied van de vrijheid in je weerloos-
heid weergalmt, raak je jezelf gemakkelijk kwijt.
Hij was een afdromer, spartelend in een orkaan van borrels en bellen,
de zinloze passie vervormde het onvervulde.

Dichters

Niet kunnen slapen, 2015, computertekening

2015_niet kunnen slapen_ct

Bij volle maan

Volle maan maakt de mens vaak slapeloos.
Groot, dik, blank is zijn zonnige gezicht in het maanlicht.
Hij ziet van de verschrikte sterren de harten opengaan en draait
daarbij een willekeurig pirouette. Als hij ineens zijn benen strak
verankerd draait zijn hoofd en lijf nog wel vijf slagen door.
Stilstaan onder de maan maakt dat de aarde ook stil staat. Even
is er dan alleen een wonder, geen drieste dood.
Ik die dit zeg, waarschijnlijk niet goed wijs, ben slaapdronken
(wat overigens niet erg is) en tol.
Buiten bewaakt de boom voor het huis iedere opstandige opzet.
Een enkele ster valt. Een enkele mens wenst zich iets moois, om
weer verder te verdwijnen in eigen droom.
Natuurlijk weet ik ook wel dat als een ster valt, de lucht aan het
aderlaten is om de volgende dag weer fris en vrolijk te kunnen zijn.
Dat heeft de uit steen geboren aarde nu eenmaal nodig. Net zoals
ze af en toe vol walging gloeiend moet spuiten. De vervloeide ogen
braken dan onbesuisd, terwijl de voorraadschuren en de troggen
vol vruchtbaar leven kreunend verschrompelen.
Ik zei het al, de volle maan maakt dat je anders denkt en doet.
Bij volle maan groeien de dichters om overdag leeg te stromen.

Pesterij

Algenman, 2015, bewerkte foto

2006_2015_algenman_bf

De groene pestkop

Iemand gedroeg zich als een spotlijster achter een paniekkat aan.
Niet heel lang, maar lang genoeg om erg hanig en pesterig het
leven van een ander flink zuur te maken. Wat de ander ook deed
om er onderuit te komen, niets hielp. De woorden werden niet
verstaan.
Maar op een dag, een zwarte dag voor de groene spotter, kwam
iemand anders op het idee hem eens een lesje te leren.
Hij had een grote mond en scherpe tanden, dus beet hij hem diep
in het nekvel. De spotter had het niet zien aankomen en was ineens
klein en willoos. Hij probeerde zich nog wat los te rukken, maar dat
deed alleen maar nog meer pijn.
Beschreven levens zijn vele malen interessanter dan levende lijven,
siste de aanvaller en beet de spotter tenslotte dood.

Heel de buurt was blij met deze daad en men vertelde het wrede
verhaal nog jaren lang door. Minutieus werd beschreven hoe die
nare algenman met een doodbeet aan zijn einde was gekomen.
Vertel me van het begin tot het eind, langzaam en met alle details,
zei men dan. Men genoot, het was heel opwindend.
Voortaan heerste er een vredige rust in de wijk.
Men hunkerde af en toe stil en stiekem naar de verdwenen pestkop.
Soms denkt men in een wolk het gezicht van de plaaggeest nog te
zien. Dat is zijn wraak.
Daarna gaat het heel vaak zo hard regenen, dat het lijkt alsof de
hemel leegloopt.
Hij kan nog steeds geluk is onmogelijk doen.

Spel

Late zomerwoorden, 2001, acryl, 50 x 50 cm

2001_late zomerwoorden_k

Kringloop of verbeelding

Iemand had last van synthetische wijsheid. Kon daardoor niet goed
de gastvrouw spelen. Ze miste alle persoonlijke hartelijkheid, kon
er bijna niet van slapen. Haar hoofd sloeg op hol. Ze deed nauwelijks
een oog dicht. Het was een inspannende tijd. Ze kon niet anders, het
was haar lot.
Haar moderne ik zei dat er iets moest gaan veranderen om weer
innerlijke rust te krijgen.  Nieuwe communicatie over en weer?
Spontaan begon ze te tekenen, zomaar wat uit het niets, zonder
zichtbaar doel.
Herhaalde dat vijf maal en zag zo het woord tweetakt ontstaan.
Was dit de motor van haar geweldige draaikolk? Het grote lege
zuigende midden deed al het werk. Snel gumde ze de tweede t
weg, zodat er nu twee akt stond. Daaronder verscheen daarop
duidelijk een lekker weekdier, teken van het vrouwelijke libido.
Blijkbaar moest haar tocht steeds naar binnen, bijna dwangmatig:
het eten van het schelpdier, het naar binnenglijden in haar geslacht.
Het was haar herhalende innerlijke reis. Een was een tocht van hier
naar een ander hier, een zwerftocht op de plaats. De kringloop
dwaalde van de ene verbeelding naar de andere.
Als ze zich beperkte in haar betekeniswoede, kwam alles zeker goed,
het zou vanzelf gaan.
Het was tenslotte laat zomer.
Alle kleuren liepen al terug.
Het was snel en vaker donker.

Bedenksel

Most of my memories, 2015, boekl113, pagina 62

2015_b113_p62k

Uitspatdroom

Denken is ondanks alles handelen, alle herinneringen zijn vals.
Alleen in de absolute mijmering, waarin niets actiefs zit, alleen daar
kan een volledig afzien van alle handelen worden gevoeld. Je kan
dan even heerlijk wegzinken in een soort vochtige modder.
Misschien is dat het moment dat je jezelf kan zien als de natuur of
alleen onderdeel daarvan.
Je kijkt naar je indrukken als naar een open veld en voelt je wijs.
Dit is natuurlijk maar een bedenksel of uitspatdroom.
Of het leven goed of slecht is weet ik niet. Ik wil er niet eens over
nadenken. In mijn ogen is het een lange, verrukkelijke droom en wat
er meer over te zeggen is voor geleerde anderen. En het leven van
een ander past niet in mij, ik ben al vol.
Verder ben ik nooit te oud voor mijn gevoelens.
Mijn oude herinneringen meanderen langs bemodderde paadjes,
onderweg blijft er van alles aan hangen.

Vreemd

IJsland, 2015, boek 113, pagina 64

2015_b113_p64k

Snel berouw

Nog voor ik haar kon vragen wat ze me nou wilde laten zien, maakte
ze haar haar los en hanneste haar handen er wild doorheen. Ze sloeg
daarbij even haar ogen neer en ik zag haar volle wimpers (door de
opmaak leken ze net op twee parallelle bedlampjes).
Het wond me niet alleen op, ik was ook nog eens overrompeld.
Achteraf zag ik pas dat ze een scene uit een film naspeelde, met net
zo’n geraffineerde dampende blik in haar oplichtende ogen.
Misschien zag ze mij wel als oefenmateriaal, misschien meende ze
het oprecht,misschien was het ook wel echt. Hoe dan ook, ik viel
bijna flauw.
Ze deed daarna haar jasje uit. Gooide het nonchalant op het witte
bed. Daarbij keek ze heel vreemd, ik had haar nog nooit zo gezien.
Ook haar blouse moest er aan geloven, een ontknoping volgde. Ik
was verloren, mijn stem weigerde alsof ik een puber was.
Voorzichtig legde ik mijn hand op haar heup. Wist dat er dan geen
terugweg meer was.
Weer schudde ze wild met haar handen door haar haar en toen ze
de armen liet zakken trok ze een behabandje mee. Haar ontblote
schouder leek wel van marmer, zo wit en glad, met van die kleine
adertjes.
We ademden beide zwaar, soms in elkaar.
Ik wist dat ik iets deed wat niet hoorde en raakte in paniek.
Stel je nu eens voor dat haar man plotseling thuis zou komen en mij
in haar romige blankheid zou aantreffen…
Ik wende me af. Walgde van mezelf. Weg moest ik en rende de kamer
uit, de trap af. Verleid door de moeder van mijn vriendin, klonk het
steeds in mijn hoofd. Die heks had mij betoverd!
Ze riep me nog iets na wat ik niet kon verstaan, maar fraai was het
zeker niet. Zij had vast geen greintje mededogen. Haar speeltje was
weg. Wel herkende ik het donkere geluid van een vloek met aanloop,
gevolgd door een licht glasgerinkel.
Buiten hoorde ik tot mijn vreugde mooi vogelgezang.
Ik was ontsnapt, maar tegelijk verloren. Ik zou de schuld van alles
krijgen. Ik had gesnoept van verboden vruchten. Voelde me koud.
Mooier nieuws was er niet voor het dorp. Ik was even uitverkoren.

Nacht

Old Flames, 1997-2015, computertekening

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Komende nacht

De zon keert zich bijna van haar vlammenwagen, het zal zo nacht
worden, de schemering hangt al in het dal. De zware dagtaak is op
een haar na gedaan.
Zij zingen samen een mooi avondlied.
Hij vertelt haar een verhaal over zeelui. Die gaan ’s avonds, als de
zon baadt, in een stille baai voor anker. Zij slapen onder het ruwe
dek, moe van de wilde vaart. Voor het slapen gaan vertellen zij
elkaar hijgerige, hartstochtelijke verhalen. Zo krijgen zij rust en
worden in slaap voor het kwaad bewaard, ondanks hun groot
verlangen.
Zij luistert met rode wangen naar zijn zachte stem. Haar ogen
staan vochtig. Hij kon niet weten dat al die vertelde beelden haar
in de herinnering sneden. Een pijnlijk verleden laat nooit los.
Dan ziet ze ineens een rare broodkruimel in zijn linker mondhoek.
Ze probeert het weg te vegen, maar hij zit zo in zijn verhaal dat
hij denkt dat het een aanval is. Voordat hij het beseft geeft hij
haar een lel en zij suizebolt bleek neer.
De gesel van het beeld slaat vaak raak. Dat is het mooie van kunst.

Jeuk

Gebeurtenis, 2015, computertekening

2015_it happens_ct

Geschiedenis

De volgende dag kijkt hij zichzelf met een ander oog aan. Er schiet
een ouderwets woord voorbij: nijdig. Nijdig is hij op zijn opgezwollen
gezicht. Het jeukt enorm. Woedend verschijnt er rondom de mond
een rode-roze snor. Afblijven! Je mag er nooit aan zitten te krabben,
dat maakt alles alleen maar erger en het zal nog langer gaan duren
voordat het over is. Handen op de rug en aan wat anders denken!
Met zijn vijftien jaren besluit hij een enorme historische roman te
schrijven. Je moet toch wat. Wat voor onderwerp? Iets over alle
beroemde mannen. Alle grote veroveringen in één groot, dik boek!
Dat zou vast aanslaan!
Het ontsnappen aan de jeuk drijft hem op die weg. Met kinderlijke
overgave maakt hij lange dagen achter zijn schrijftafel. Hij voelt
zich af en toe zelfs goed, jeukvrij en denkt dat hij beslist een nog
niet ontdekt genie is.
Ineens begint het eczeem te huilen, alle blaasjes barsten open en
een vies, gelig vocht stroomt op het net beschrevene. Al het recent
gecreëerde lost op als sneeuw door de zon. Heel de geschiedenis
is in één keer uitgewist. Een hele opluchting volgde.
Op dat moment werd hij volwassen.
Het eczeem bleef voortaan weg, werd geschiedenis.