OVER

Geschreven artikelen over/van Jan de Bruin


1995: Nieuwsblad van het Noorden - Jan de Bruin - Wanderer
Nachtelijke Vertelling (1994)

In de tekeningen en schilderijen van kunstenaar Jan de Bruin (50) speelt het thema van de “Wanderer” een grote rol, zoals we dat tegenkomen bij de grote Duitse dichters als Goethe en Wilhelm Müller. Jan de Bruin wandelt al schilderend door zijn landschappen als Roepende in het bos of Als de avond valt. Zijn mensen en dieren maken contact met de sterren en de manen. Zijn thema’s zijn Droom en Dood, Vriendschap en Geluk, de figuranten in zijn soms door toneelgordijnen omlijste werelden zijn maanblaffende honden, boommensen, zeemonsters en vogels.
Het qua stijl arte povera-achtige, maar inhoudelijk neo-romantische oeuvre van Jan de Bruin ontvouwt zich in archetypische panorama’s van wouden en zeeën:
De rimpels op het strand / zijn de zorgen van de zee / of is het de zee,
die zich overgaf / vol blijdschap, rollend in het zand

Zo dicht de schilder naast één van zijn voorstellingen. In plaats van teksten in het beeld te plaatsen, zoals hij eerder deed, heeft hij ze nu apart ingelijst als verwijzingen naar de bijbehorende voorstellingen.

Toen het kind kind was / hapte het koek tot beest / toen de man man was
/ hapte het beest hem tot koek /

hij had kind moeten blijven parafraseert hij een gedicht van de Duitse schrijver/dichter Peter Handke:
Als das Kind Kind war / wusste es nicht / dass es Kind war / alles war ihm beseelt.

In zijn gedichten, zowel als in zijn schilderijen en tekeningen, is Jan de Bruin niet altijd even perfect. Mooie regels of beeldelementen worden soms gecombineerd met dooddoeners die de toon van het geheel aantasten.
Dat komt overigens helemaal overeen met Jan de Bruins manier van werken, met zijn karakter als kunstenaar, wars als hij is van schoonheid of het bedachte effect. Hij werkt, zoals hij zelf zegt , louter intuïtief. Niets staat van te voren vast. Hij begint ergens, zoals een kind met zijn viltstiften, zomaar ergens op een wit stuk papier. Wie in het gedicht van Handke dan ook het woord Kind vervangt door Künstler krijgt een helder beeld van de mentaliteit en de werkwijze van Jan de Bruin.
Zo komt het dat hij af en toe tot zijn grote verbazing constateert dat hij alwéér een hond in een tafereel heeft verwerkt, of dat hij opnieuw boomstammen of een maan in het landschap schilderde.

Deze hoogstens door ervaring en vakkennis gecontroleerde manier van werken maakt dat de resultaten niet altijd volmaakt zijn. Maar het zorgt soms ook voor werkelijk prachtige schilderijen. Zoals Nachtelijke Vertelling, het mooiste doek op de expositie, magisch van sfeer, in vlammend maanblauw geschilderd, een toneeldecor met de maan die als een halogeenlamp haar raadselwoorden uitspreekt, alleen verstaanbaar voor de hond op de bosgrond die met opgeheven poot naar haar opkijkt, terwijl tegen de nacht hemel een cipres als een vlam aan de dwaallichtjes van gestorven zielen lijkt te lekken. De wereld van Pierrot Lunaire.

Aan een gedicht uit 1827 van Wilhelm Müller doet het denken:
In die tiefsten Felsengründe / Locte mich ein Irrlicht hin: / Wie ich einen
Ausgang finde, / Liegt nicht schwer mir in dem Sinn

De kaalheid van de schilderingen, de schraalheid van het schilderen en de leegtes in de taferelen die door een vaste iconografie worden bevolkt, lijken op een boetedoening. Alsof Jan de Bruin zich als mens voortdurend wil louteren in zijn kunstenaarschap. Zoals zijn romantische collega’s ten tijde van Goethe en Müller hun ongestilde verlangens in gecultiveerde zelfkwelling vormgaven, zo leiden het verlangen en de melancholie bij Jan de Bruin tot een hoogst authentiek, beweeglijk en verrassend oeuvre met enkele prachtige hoogtepunten.

Eric Bos, 1995