IT = IT, 2012, computertekening
Schetsmatige ruimte
In deze fictieve, denkbeeldige ruimte is je bril snel beslagen, het ijsduister glanst
hier volop. De kleuren zijn hier zo heftig dat het qua gevoel lijkt op het rechtop-
staande haar van een hond die fors weggetrapt werd. Zijn huivervaten staan strak
en laten alle kleuren van de regenboog zien.
Soms denk ik wel eens dat als honden zouden kunnen praten het woordje nee
niet voor zou komen, honden willen altijd ja. Ook zouden ze graag de deuren hard
achter zich dicht willen slaan. Nu moeten zij het doen met een zwak, mager geblaf.
Dit is natuurlijk grote onzin.
Ik bedenk maar wat bij het zien van felle kleuren.
Misschien sprong ik wel net op tijd weg om geen leegloper te zijn en blafte ik me
na het knielen voor de drempel zo de ruimte in.
In dit vertrek verspreidt het gerucht slechts een uur, dan is zijn tijd al op. Dan
komt de jubeljammer en die heeft geen enkel oog voor iets anders dan zichzelf.
Op dit moment kun je beter je geheimen goed verbergen. Niet in deze ruimte, die
krijgt so wie so veel te veel aandacht en maakt gehakt van je voordat het woens-
dag is. Beter is het om de ramen in de wolken eens flink open te schuiven en de
radio daarbij hard aan te zetten. Luchtgeesten houden van die elementen. Probeer
het maar eens uit.
Misschien is het nog anders. Misschien krijgt alles van binnen meer kleur omdat de
vlam van de wereld vergaat. Het is volop bezig dor hout te worden. Dor hout vol
geronnen bloed, doordat al het water van de wereld verdampt door grote hebzucht.
Je kan er netten vol mee vangen, als je de zeevogels even op zij duwt.
Met een hand vol liefde is het nog wel mogelijk het vergaan nog wat uit te stellen.
Tenminste als je daarbij alle bijtende tranen laat vallen.
En zo is het wel genoeg onzin.
Ik heb er dorst van gekregen.
Wie dorst heeft moet drinken hé Jan 😉