IT = IT = O.K., 2012, boek 101, pagina 35
Die avond
De schilder die niet schilderde bewoog alleen op gevoel, voor zover dat dan kon.
Hij werd opgegeten door zijn beelden. Zijn eigen hand was zijn eigen hand niet
meer. Zijn hand was een bakje geworden. Een holte waar je iets in kon stoppen.
Toch voelde hij nog steeds de gloed van eigen kunnen. Een gloed om niets mee
te kunnen doen is net zoiets als een lege rivier voor een vis.
De schilder die niet schilderde keerde langzaam, met moeite terug. Zijn voet
sleepte zachtjes. In de stromen van nieuwe schemeringen kwamen de beelden
opnieuw te voorschijn als goudsbloemen in de straat.
Alles kreeg een nieuwe, langzame tijd. Er was weer morgen.
De schilder die niet meer schilderde liep naar de andere kamer. Zijn ex-vriendin
zag hem wankelen, maar greep niet in. Ze vertrouwde op het oude, zijn geluk zou
hem verder brengen. Zij volgde hem en pas toen hij echt uitschoot en viel ging zij
naast hem liggen. Hij ging zijn hoofd op haar schouder leggen, keek gelukkig. Een
macabere magie hing in de lucht, die avond. Alles zonder kus.
Er is nog veel soep, zei ze bij het opstaan, ik moet nu weg.
Hij humde tevreden aan tafel en schilderde met grote letters IT = IT.
Daarna moest hij erg lachen, zonder om te vallen. Zijn ogen rolden flink, alsof hij
zich afvroeg of iedereen in het publiek alles wel had gezien.
Ow, weet eigenlijk niet goed waarom maar op het eind van het verhaal zat ik zowaar te glimlachen 🙂