Influistering, 2009, acryl, 40 x 40 cm
Haar oor
Ze liep allang niet meer als een zestienjarig kind.
Een onwerkelijke wind had alles verwaaid. Ze kwam ineens overal terecht.
Haar machteloze ouders besloten het voorlopig maar wat aan te kijken.
Ze wachtten in de luwte terwijl de storm allang rondom floot.
Op zo’n moment krijg je de neiging om achteruit te gaan lopen.
Je ogen dicht doen en dan hard achteruit.
Achterstevoren tijd is veel overzichtelijker. Daar ligt de wijsheid achteraf.
Als een wonder leek de storm ineens te zijn uitgewoed.
Het was windstil klaar. Alles kreeg weer rust.
Dunne kleren voelden weer aangenaam, goed.
Toen hoorde ze een fluistergedicht in haar oor:
nog wat
ritsel en scharrel
en nog wat
de wind is pas gedraaid
dwaal en dwarrel
en nog wat
je bent niet doodmoe
beweeg en draai
en nog wat
je lijf is hongerig nieuw
vlieg en drijf
en nog wat
je bent zo gretig vrij
Wat een mooi fluistergedicht @->–
D.A.:
heel hartelijk dank voor je lieve reactie-bombardement!
dat doet me goed. smaakt naar meer.
hoor zegt het voort!
ondertussen groeien de nieuwe verhalen als vanzelf.
veel plezier!
J.