Kroeg of later, 2012, boek 101, pagina 55
Losse gedachten
Hij kijkt naar een leeg vel papier en vraagt zich af hoe hij
het zal gaan vullen. Beeld voor beeld maakt hij het vel vol,
voor jou, maar ook voor zichzelf. Van dat opvullen wordt hij
altijd heel gelukkig, gelukkiger kan niet. Het zijn zijn nood-
zakelijke gedachtebrekers. Anders wordt hij ziek.
Van zijn onafhankelijkheid geniet hij nog steeds. Misschien
wel omdat alles dan nieuw blijft. Hij kan nog altijd niet ver-
geten hoe hij als kleine jongen tevreden moest zijn met de
smaak van een ander. Geld vragen om iets zelfstandig te
kopen was er niet bij. Je moest maar tevreden zijn met het
gekregen product, het verkeerde.
Toen hij dus vrij werd door ouderdom, een werkelijk dom
getal, werd hij gelijk blij en ontdekte zijn grote innerlijke
verandering. Hij maakte belangrijke vorderingen, al kon hij
niet zeggen welke precies. Het geluk straalde en dat was
genoeg. Zijn ouders konden het niet goed geloven en ble-
ven maar invullen zonder te vragen. Schudden daarbij het
hoofd. Heel vermoeiend allemaal.
Dat was gelukkig toen, dat is nu voorbij en nu kijkt hij zo-
maar een leeg vel vol. Zijn hoofd staat nooit stil. Waarom
zou het stil moeten zijn? Elk hoofd heeft zo zijn eigen ge-
bruiken. Dat is geen ziekte.