Uitvaart, 2012, boek 101, pagina 72
Uittocht
Wat ik droom kan ik alleen maar zien, kan ik alleen maar
hebben, beleven. Als ik mijn blik op de buitenwereld ver-
gelijk met die van anderen, dan zie ik dat er veel meer is dan
gemiddeld. Wat in mijn ogen en oren blijft hangen speelt on-
willekeurig een grote rol in mijn dromen.
Ik droom veel en graag.
In de grote helderheid van vandaag ligt de rust van de gelui-
den van een klein, stil dorp. Er is veel zachtheid in wat er ge-
beurd. De oorlog is ergens anders. Ver weg. Op een dag als
deze kan er niets gebeuren zou je zeggen.
Of zou ik altijd het werkelijke leven dromen?
Ze zeggen wel eens dat als je droomt je niet leeft, maar dat
kan gewoon niet waar zijn. De droom is misschien een uit-
tocht van het leven, versmolten tot één gelukskleur.
Een droom is iets wat je niet zo kan bezitten als een zakdoek
of om mijn part je eigen vlees. Daar is een droom veel te
vluchtig voor. Dromen struikelen in het voorbijgaan, daarom
vergeet je ook zoveel.
In sommige culturen zeggen ze dat dromen je ziel verminkt.
Dat slaat helemaal nergens op. Een droom is nooit in ge-
sprek, is van jezelf en verrijkt je hoe dan ook.