Weigeraar

Cyclus, 2012, boek 101, pagina 42

Burig

Ze had iets met haar buur.
Een relatie met een korte afstand. Ze kon de afstand niet
meer bewaren en liet zich gaan. Vreemd hoe dan de muren
en de wanden gaan veranderen. Als afstand domein is dan
deelde ze ineens alles met hem.
Ik deel het met de ik van ik, van wie in mij, sprak ze in jolig
orakel. Het leek wat op een onthechting vlak voor een ver-
huizing.
Onthechting was trouwens wel iets dat ze bewust creëerde,
het was iets wat ze beminde als een belangrijk ding.
Talloze keren had hij haar afgewezen, terwijl zij onverklaar-
baar aardig was/bleef. Hij was toen nog toegewijd aan de
logica en dan doe je dat niet. Veel te dicht bij! Je bent liever
de domme, dwaze weigeraar.
Maar zij wist zeker dat hij zo om zou gaan. Haar dichte nabij-
heid was genoeg. Mannen zijn niet lang moedig.
En raad eens waar zij naar toe ging vandaag?
Haar sluwe blik maakte hem ondeugend, niet gek. Ergens
bleef hij hetzelfde. Slechts een klein deel deed wat anders.

Zij voelde zich niet schuldig, maar op het moment dat  buur
haar naam was vergeten toen ze aan het vrijen waren, als het
dat was wat ze deden, kon ze hem ineens bijna niet langer
verdragen.
Ze omhelsde hem nog eenmaal in gedachten, want meer was
het niet. Toen viel haar schutting op zijn hoofd en weg buur!
Het was een ongemakkelijke droom gaf ze later toe.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *