Lappenman, 2012, computertekening
Staat
Wanneer je iemand tegenkomt die knapper is dan jij of dom-
mer desnoods, dan zit je in de lappen mand. Dan zit je niet
goed in je vel omdat het je aantrekt. Iets moet niet zwarter
of witter zijn dan jezelf. Je moet alle kleuren zijn, anders lig
je in de mand van middelmaat waar de temperatuur nooit
boven de zeven graden Celsius uitkomt. Daar geeuwt God
met zijn koude adem.
Steeds verder weg is er niets meer, moet hij gedacht hebben.
Daar is alles misschien omringd door het gewicht, anders zou
je van de aarde af kunnen vallen. Gelukkig zegt het verstand
dat alles wat nieuw en opnieuw gebeurt een goed teken is.
Voorbij al het andere is alles een waarlijk wonder.
Grote nachten verbinden de witte dagen en brengen je dichter
bij jezelf, alsof je even was opgehouden. Je herrijzenis bestaat.
Je leven, je geliefde leven gaat door. Je argwanende blik is bij
de blikseminslag gedood. Donkere gedachten kunnen niet meer
lezen, het licht is uit.
Fris aan de tafel, je knieën niet meer slap, je feestelijke glimlach
ongeschonden, dwingt oude tranen als vanzelf naar binnen te
rollen. Niets is meer vergeefs.
Je proeft de puddingtoets door te eten.
Heel hoopgevend @->–