Innerlijke berg, 2012, computertekening
Tweespalt
Een vlek van amper een berg vult de ruimte. Het steekt mooi
af tegen de vale achtergrond. Hier schijnt de zon geen enkele
dag. Zo wordt de aarde berg, een avondmaal. Ergens in de
onderliggende vloer moet een mondgat, zo groot als een hon-
denmuil, zitten.
Als je goed ziet druipt de nacht overdag nog licht als een late
herfstbui na. Op het eind vegen druppen hun vochtige mond
voorzichtig af. Boven de bergen lees je de omtrek van de vale
ruimte. Er is een deur naar mooi en meer.
De kunstenaar die dit alles bedacht vond het belangrijk om
even wat uitleg te geven: dit werk gaat over de hypocriete
medelijden van de vooruitgang…
Trek je hier niets van aan, het zegt iets over hem.
Zijn uitleg is een zwakte. Geloof liever in eigen idee, vondst.
Je kunt altijd zonder angst het bos in, er zijn geen monsters.
Kijk, de wolken worden de hemel ingezaaid om de zon te tem-
peren. Je oogleden voelen aan dat de avond gaat vallen. Tijd
om te vertrekken en de berg zijn groeigang te laten gaan.
Het is een heerlijk moment om nu dromend alle woorden en
beelden te veranderen. Dat is het mos tussen de stenen.