Een zeker gevoel, 1985, 80 x 80 cm, acryl
Kleine geest
Op weg naar het gekkenpaviljoen draagt hij zijn bloed op de
voetzolen. De vervreemding had hem in het diepe gegooid.
Hij kon niets meer geloven. Zelfs niet de Heer.
Nu zul je zeggen was dan dat zwarte laken wat je zo beknelt,
maar als je eenmaal in een schaduw leeft is dat geen optie.
Ik ben de zus en voor mij bestaat er geen waanzin.
Het paviljoen is kalkwit en kent geen scherpe hoeken. Het ligt
op een mooie, glooiende heuvel. ’s Avonds als de zon gaat
liggen kan je het eentonige gezang van de bewoners goed
horen. Die zang doet nog het meeste denken aan het geluid
van bijna verpletterde diertjes op zoek naar voedsel.
Ik herinner me hun vale gezichten, hun gespeelde saamhorig-
heid, hun ziekte die het vuur in de handen houdt. Men brandt
zich niet, men schuilt onder de klokken alsof er een hemel met
zwarte wolken de boel verpest.
Hier is de tijd gekomen om de tijd stil te zetten.
Doorbreek jij maar eens de grenzen daarvan.
Het gekkenpaviljoen is als een vreemde, onbevattelijke plek.
De kille vrede in de wezens verstrooien een abstract spel,
omdat de ketting te nauw is.
Als zus dwaal ik steeds verder.