Kleine herder

Jaloers persoon, 2012, computertekening

Grote onzin

In het jaar dat men ons voor gek verklaarde scheen de zon
elke dag. Alle gezichten stonden constant vrolijk en teksten
werden niet meer voorzien van leestekens. Seconden deden
er ook niet toe, de zon was voldoende. Men had het licht en
dus de tijd.
Sommige mensen werden vrij wild van herwonnen vrijheid
en voelden zich ineens herboren. Dat was natuurlijk niet echt
zo, maar ze konden nu aantoonbaar aan de zonde doen en
dat was tijdelijk heel prettig. Wat ze over het hoofd zagen
was dat hun gezicht groen en geel werd van ellende.
Ai!!
Nog voor de dood bestelden zij hun graf. Er werd niet meer
gezucht, daar was geen tijd meer voor.
Er was een kleine herder die nog nadacht. Hij zei tegen de
mensen dat ze gevaarlijk bezig waren en dat ze binnenkort
slechts een schaduw in een ondoordringbaar woud zou-
den zijn. Het grote hout zou het kleine hout zo droog houden
dat het vlug zou ontvlammen door de zon. De mensen zou-
den het dan niet redden en voer worden voor de woeste,
wilde, harige, handige zwijnen.
Zo zou het gaan als ze niet oppasten volgens de herder
en bij het afscheid van het toeval ontstond een muur, die
overliep van gewenste dromen.
Vele liefsten stonden daar graag naakt. De sluizen waren
ontzekerd. Daarna was alles klaar om in grote haast uitge-
wist te worden.
De bevleugelde mensen stortten zich op God.
Diep in mij wist ik dat het allemaal nog lang zou duren en
bovendien allemaal onzin was.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *