Bij het wakker worden, 1997, tekening, 80 x 65 cm
Verblind worden door fel zonlicht bij het wakker worden. Ken
je dat? Erg onaangenaam, je staat direct meer dan naakt in
het volle leven, terwijl je hoofd nog drie straten terug je droom
aan het verwerken is.
Daarna zal je je kunnen bewegen en eten. Niet te snel. Het
licht laat alles zien. Ook dat je kamer vies is.
Je zal naar de keuken gaan om daar iets te eten te maken of
je wilt alleen maar in beweging blijven In dezelfde tijd zal ik
me voor je openen en koffie maken en je wijs maken dat je
tot bezinning komt. Mijn krachten zijn toereikend. Ik zal een
spiegel voor mijn neus zetten, zodat ik me bewust ben van
mijn roemvolle daden.
Als ik voel dat mijn krachten afnemen zal ik opnieuw gaan
eten, ik zal de soep opwarmen. Soep geeft energie. Ik zal
de soep niet over laten koken. Ik let op, wil geen soep ver-
wijderen met een vod.
Zo zal ik die dag steeds herhalen en als mijn krachten uit-
geput zijn ben ik niet verloren. Jij ook niet. Dan gaan we
opnieuw slapen en misschien later tot bezinning komen.
We zullen niets onbenut laten, dat kunnen we niet aanzien.
En na twee uur zullen we opstaan om te plassen en te be-
denken wat we niet hebben gedaan en nog moeten doen.
Een onbekend iemand zal dan antwoordden op alle vragen.
Ik zal hoogstens kort idioot zeggen.
Daarna zullen we slaperig zijn als een pak diepvriesvlees.
Dat is efficiƫnt. We zijn gezond, beide in orde. Tenminste
als we morgen niet in de krant staan als zijnde dood.
Maar toen ik onverwachts droomde over krioelende mieren
was ik liever wakker gebleven.
Misschien moet ik toch eens met die mieren spreken.
Ja, dat zal ik doen! In mijn allerzuiverste godentaal.
Dat zal hun oogleden openen!
Ze zullen zeggen: hij was woest! en voor altijd verdwijnen.