Broken Record, 2012, boek 103, pagina 18
Fijne zondag
Die middag ben ik met Roy naar de bioscoop geweest.
Toen we daar binnenkwamen hadden we al ruzie. Lagen al
verhoop hoop met elkaar is beter uitgedrukt, er was even
geen enkele hoop meer. Ik had zelfs zin om te huilen.
Natuurlijk kwam het door iets onnozels, dat weet ik ook wel.
Hoe zat dat dan?
Het begon zo. Ik was laat opgebleven, wel tot twaalf uur, van-
wege een blauwe draad. Zonder die draad kon ik de knoop
niet aan mijn bloesje naaien. Mijn moeder begon al te mop-
peren: je weet nooit waar je de dingen laat, net als je vader.
Ze werd er nerveus van.
Mijn vader werd daardoor boos en begon de lichten alvast uit
te doen. Doordat het nu bijna donker was vond ik de helblauwe
draad en kon de knoop er toch nog aan zetten. Daarna ging ik
doodmoe naar bed, dacht een poosje aan Roy en viel in slaap.
Vandaag, toen hij aanbelde, was ik al schoon en aangekleed.
Hij kwam opgewonden binnen, zonder mijn rozen in het haar
op te merken, zonder naar mijn met zoveel zorg glad gestre-
ken bloesje en rok te kijken. Hij liep gelijk door naar mijn va-
der, die in een schommelstoel net aan het wegdommelen was.
Roy stak een heel verhaal af, maar mijn vader deed niets of
deed alsof hij diep sliep. Zwaar geïrriteerd zei Roy nog tegen
hem ik vertel het je later wel en tegen mij: kom we gaan.
Dus gingen we de deur uit, terwijl ik zei dat ik het vervelend
vond hoe hij deed. Daarna bleven we stommetje spelen.
Onderweg kwamen we zijn ex-verloofde tegen. Roy liet mijn
hand ineens los. De ex liep ons arrogant voorbij, zonder ons
ook maar één blik waardig te keuren. Het stak me.
Toen voelde ik de tranen al bijna komen.
Ik weet wel dat ik met hem zal trouwen, want ik ben knap,
knapper dan zijn ex, en ik wil ook met hem trouwen.
Die twee in de film hielden ook van elkaar. Heel veel, net als
Roy en ik.