Tegenwicht

Zwarte dag, boek 103, pagina 55

Feestdag

Het zou onze feestdag moeten zijn, maar zij hoort hem hard
schelden. Zijn rechter oogwit trekt daarbij steeds een beetje
naar rechts, wil kennelijk naar zijn kin. Terwijl hij aldoor een
hand vol pinda’s eet blijft hij stevig schelden. Het blijft haar
een raadsel, want hij wou zelf bij haar op bezoek komen.
Kennelijk zat hem iets dwars en moest hij al zijn gal spuien.
Terwijl hij zo doorschiet ziet zij ook dat hij bang is om te ver-
dwalen.
Aan zijn broeksriem hangt een enorme bos sleutels. Je zou er
mank van gaan lopen als je je niet tegenwichtig opstelt.
Daarna doet iets vreemds: hij steekt de sleutels één voor één
in de appels van de fruitschaal op tafel. Niet normaal. Voor
hem lijken het veelbetekenende punten. Zij heeft nog nooit
zoiets gezien. Gaandeweg snoept hij wat gevallen vrucht-
vlees, dan is er even een kleine pauze in zijn tierende tirade.
Gelukkig wordt hij na een tijdje rustiger. Alle sleutels hebben
hun plek gevonden.
Ze gaan zitten kletsen. Gewoon zoals altijd.
Uit zijn rechter ooghoek valt iets zwarts. Het is net alsof het
daarom buiten nu donker wordt. Het zou een gave kunnen
zijn.
Kijk, zegt hij wijzende naar dat zwarte, daar hebben we de
vreemdeling, die mij dwars zat!
Beide moeten we lachen en maken een flesje wijn open.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *