Draagboek, 2012, boek 103, pagina 38
Portret van een dikke duim
Als hij ’s morgens verschijnt, glanst hij vrolijk. Het is geen
act. Voor je het beseft staat hij omhoog gericht.
Huizen zijn meestal mooie maskers, dicht hij. Hij bezit een
huis dat hij voortdurend klein houdt. Of houdt juist het huis
hem wel klein. Ergens heeft hij het al jaren verlaten terwijl
hij er nog steeds woont. Hij leeft in dat dorre bosje en gooit
met regelmaat een gloeiende steen in zijn literaire vijvertje.
Dan kan ie mooi groeien, zegt hij daarna.
Als je op de juiste momenten en tijden werkt en niet luiert
ontlast je jezelf. Zeker als je het glas leegdrinkt en het gras
aan de koeien teruggeeft.
Kijk, iets mooiers dan waanzin is er niet. Het moet je pad
flink doorkruisen. Zo ontstaat je eigen collectie. Doe er een
verbleekte zegel op of een kushand in het donker en de
wereld zal er aan gaan kleven.
De in niets oplosbare kleefstof is nooit wanhopig. Dat kan
hij/zij niet. Al het gepluk en getrek helpt niets. Ook alle
wegwerpbewegingen zijn volkomen vruchteloos.
Bedenk wel dat alles zijn prijs heeft.
Je leeft niet in de woestijn, maar in de straat. All wijsheid
kan zomaar verdwazen als je je gedrag wijzigt. De taal waar
je doorheen moet waden is wel degelijk zuivere mensentaal.
Eeuwenkunde zit meestal in de dikke duim. Dat mensen zo
slecht kunnen vertalen is heel iets anders. Bovendien bestaan
mensen korter dan wormen. Toen de mensen nog niet beston-
den, waren er al wormen om ze op te vreten.
Vergis je dus niet!
Er is van alles, alleen vaak niet op zijn plaats.