Leeghoofd, 2012, tekening, A4
Verwarde geest
Hij speelt met de elementen en de elementen spelen met hem.
Zijn ogen gaan niet meer rond, de stem is gestold. Hij danst
en verdwijnt achter zijn doorschijnend gezicht.
Men zegt dat hij een krachtige hand heeft, daarmee kan hij alle
harten vasthouden die hij wil. Hij weet de weg van het woord.
Niets hoeft hardop gezegd te worden. Alles is ooit gezegd.
Een anker ankerde in een versteende zee. Het plantenrijk, ooit
in een zucht geboren, reageert niet meer op licht.
Waar hij verschijnt knielen alle tongen in hun wildernis, tongen
blijven achter gesloten lippen terwijl tienduizend dingen bewo-
gen. De enige bron is het oor.
De wereld is zijn aarde niet en de aarde zijn wereld niet.
Hij zei vroeger ik ben de kleinzoon van God, men vond dat lelijk.
Het was ook lelijk, hij was niet eens een grote zoon.
Het dromen is in die dagen begonnen.
Hete sneeuw leek van de maan te komen. Zijn tuimelende geest
trilde kreunend over het spiegelende water. Hij kleumde zeer.
Gouden woorden konden het jonge vuur niet warm houden. De
koele wind hield wijn en ogen fris. Het gevaarlijke zwijgen zette
in.
Vreemd is dit. Strelende woorden kunnen nog genezen, dichte
woorden helen niets. Zij verpletteren de fluitende ketel en laten
alleen dun-dunk achter.
Kijk als al het bevaarbare water is verdampt, wat moet je dan
nog met een boot? Dan zijn de wolken van marmer en ontplof-
fen alle opgevouwen kranten in de moederschoot.