Man, titel, 2012, schets
Breinwerk
Geen tekening ontvouwt het brein. Alle wijsheid is maar schijn.
Onze handen laten de huid rillen, ogen uitpuilen als we niet ont-
spannen zijn. Maar hoe zit het met onze hersens?
Iemand zei eens kwaad dat de hersens van een ander bestond
uit badzand of kolengruis. Eén van die twee. Kies maar.
Hij wilde beledigen maar die ander was niet onder de indruk en
vond hem een man zonder titel. Mannen zonder titel zijn hele-
maal niks. Zwaar hunkerige mannen zijn het. Zij wonen in wan-
kele huizen.
Ondertussen slaapt de slaap in de zware schaduw.
Ieder stukje papier is een vage waaier in een hoge hemel. Het
lichaam van de titelloze man ligt achter het schild van de scha-
duw. Zijn voeten omarmen de muur in plaats van de muur te
kussen.
Kijk ik ben een man waarbij de vloer gelijk staat met de voeten.
Ik ben geaard, niet onbezonnen, nog lang niet klaar. Mijn heldere
snaren brengen rust in de ruimte. Mijn blijdschap lakt iedere pijn
af. Mijn snor zit vol roze tranen. Als dat niet beschaafd is weet ik
het ook niet meer. Dan kan ik niet meer lichtgevend en zingend
door het leven. Ik ben een lichtschikkind vanaf mijn geboorte.
Zo zie je maar, iedere keel heeft zijn eigen profeet. Alleen de
klamme kleurt zijn eigen dronkenschap als een roepende op een
rots.
Vandaag verplaats ik mijn bergachtige heupen naar de blanke
avond. Ik heb er zin in. Mijn twijfel laat zich niet opdrukken.
Dit wordt geen allemandag. Ik heb alle vonken en vlammen al
aangeroepen. Ik ben helemaal ruimte.