De droom komt nog, 2012, computertekening
Blond
En dan kom ik een blonde verschijning tegen.
Het is de huisharlekijn, een soort siliconenkit. Hij is een grote
hartenbreker. Als hij gaat lekken ben je er geweest.
Meestal stelt hij je vragen over de poëzie, hij wil graag weten
waar je staat.
Zijn leven is vrolijk, nooit is hij triest. Alle triestheid is ooit
verdampt, zweeft in de drukkende dampkring, wachtend op
het moment van cellofaan-verpakking. Vacuüm.
Hij stelt je vaak verwaande vragen over de poëzie, hij schaamt
zich niet. Ook niet in het volle licht. Waarom zou hij, hij kent
alle woorden uit het grootste woordenboek, ook de saaie.
Uit conformisme hangt hij uit naar inertie, hij heeft geen haast.
Zijn jongenshart heeft alles aangenomen wat de revue pas-
seerde om het vervolgens aaneen te rijgen. Dat lijkt geleerd,
maar stelt in wezen helemaal niets voor. Het is zijn sullige sili-
conen leven.
Over zijn nieuwe leven wil hij nooit praten. Het gaat je niets
aan, vindt hij. En misschien is dat ook wel zo. Immers alle an-
dere levens gaan ons niets aan. Bovendien hebben we het veel
te druk in ons eigen kamertje boven.
Dan heft hij plotseling zijn hand op.
Zijn hand heeft geen vijf vingers.
Zijn hand geeft toekomst. Heel bijzonder.
Stilte volgt.
Je kan alleen horen hoe de little kit nog een slok betekenis
achterover slaat.
Daarna is alles weer gewoon.