Springende wind

Bunch of five, 1999, acryl, 100 x 50 cm

Groengrijs

Er is een schaduw die groter is dan de bergen. Daar wordt ge-
dobbeld. Diep in de dalen lopen mensen zich warm om later te
eindigen met vechtende haren. Op hun hurken vlammen zij en
blaffen hun woede naar elkaar om af te koelen.
Er is nog iets vreemds in die streek: de springende wind maakt
daar dat je sterk wordt. Spierballen groeien spontaan aan. Je
voelt je al snel een winnende kakel.
Als de ochtend zwijgt als een gat in zijn weinige ogen, dan ko-
men de naakte honden uit hun hol. Zij zoeken de spiermannen
en pissen op hun gebalde vuisten, net zolang tot alles groen
grijs uitslaat. Dan is de natuur weer natuur zo als het hoort.
Het is een plaatselijke gewoonte van de dieren. Je zou diep in
het verleden moeten gaan graven om uit te vinden hoe zoiets
eigenlijk is ontstaan. Waarschijnlijk zou je niet primitief genoeg
zijn om het te begrijpen.
Pas als het licht lichter is dan het lichtste gezicht houden de
honden er mee op. Dan sluiten ze de deuren van hun wateren-
de huid, om daarna een kort middagslaapje te doen, zodat ze
later helder in de nacht op wacht kunnen staan.
Ondertussen trilt op elke drempel de wimpel van de heugenis.
Het dobbelen begint opnieuw.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *