Half naakt, 2012, bewerkte foto
Hoofdzaak
Het opgeborgen hoofd kan niet luchten en doet raar. Iedere code
is zoek. Je stond al in je hemd, maar nu, nog naakter, gaat dit
huis stinken als een vergeten kaas vol maden.
De bliksem kneusde je gevoelige plaat pijnlijk, maar je houdt je
kranig, je bent niet hanig. Laat dat gebroken oog maar rustig
vallen, het ziet toch niets in die vervuilde gootsteen. Iets dwaalt
over je wang, je veegt het snel af, het was iets van jarenlang.
Nog even dan blaast het opgeborgen hoofd zichzelf gewoon op,
de vergrotingskoker werkt immers als gist.
Iemand die te lang bang is is voortvluchtig, loopt in eigen mist.
Alles wat in woede is ontstoken laat diepe sporen na. Woorden
vertellen meer dan ogen of handen in zo’n geval is mij verteld.
Als de zwoegende klok zegt dat het tijd is om te gaan moet je
niet stil blijven staan omdat iemand anders dat heeft gezegd.
Geef jezelf een trap voorwaarts en laat het opgeborgen gezicht
mooi onvindbaar blijven. Je kan er niets mee. Je hoeft er niets
mee, het is geen draagbaar portret.
Je bent een kroon in een menigte bloemen. Alles in blijdschap
neergezet voor je geliefde gasten, die met jouw ook in eeuwig-
heid zijn ingebed.
Ga naar huis en doe de deur op slot.
Andere tijden zullen volgen, waar dan ook.